Hoofdstuk 1 Inleiding tot management en organisaties © Pearson Education Benelux, 2003 1-1 Leerdoelen Je moet het volgende kunnen: – uitleggen wat een manager is en hoe de functie van de manager zich heeft ontwikkeld; – management definiëren; – onderscheid maken tussen efficiëntie en effectiviteit; – de elementaire functies van management en het managementproces beschrijven; – de rollen van managers beschrijven; © Pearson Education Benelux, 2003 1-2 Leerdoelen (verv.) Je moet het volgende kunnen: – de vaardigheden van een manager beschrijven; – uitleggen wat managers doen met behulp van de systeembenadering; – vaststellen wat managers doen met behulp van de contingentiebenadering; – beschrijven wat een organisatie is en hoe het concept van de organisatie zich heeft ontwikkeld; – het nut van de bestudering van management uitleggen. © Pearson Education Benelux, 2003 1-3 Wie zijn managers? Manager – Iemand die met en behulp van anderen werkt door hun werkzaamheden te coördineren, met als oogmerk de doelstellingen van de organisatie te realiseren • De veranderende aard van organisaties en werk hebben de scheidslijn tussen managers en nietmanagers vervaagd © Pearson Education Benelux, 2003 1-4 Wie zijn managers? (verv.) Typen managers – Lagere managers – Managers in de lagere regionen van de bedrijfsstructuur. Deze mensen coördineren het werk van de ‘gewone’ werknemers die de producten of diensten van de organisatie genereren – Middenmanagers – Managers tussen de lagere managers en topmanagers; Deze mensen coördineren het werk van de lagere managers – Hogere of topmanagers – Managers in de top van het bedrijf, verantwoordelijk voor het definiëren van doelstellingen en het nemen van beslissingen die de hele organisatie beïnvloeden © Pearson Education Benelux, 2003 1-5 Organisatieniveaus Topmanagers Middenmanagers Lagere managers Niet-management-personeel © Pearson Education Benelux, 2003 1-6 Wat is management? Management – Het proces van het coördineren van werkzaamheden, zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden afgerond – Elementen in deze definitie: • Proces – Duidt op het feit dat de taken of primaire activiteiten van de manager doorlopend zijn • Coördineren – Het onderscheid tussen een manager en een niet-manager © Pearson Education Benelux, 2003 1-7 Wat is management? (verv.) Management (verv.) – Elementen in deze definitie: • Efficiëntie – Zoveel mogelijk resultaat uit zo weinig mogelijk input halen – ‘De dingen goed doen’ – Heeft betrekking op de middelen • Effectiviteit – Activiteiten voltooien zodat de organisatiedoelstellingen kunnen worden behaald – ‘De juiste dingen doen’ – Heeft betrekking op het resultaat © Pearson Education Benelux, 2003 1-8 Efficiëntie en effectiviteit in management Efficiëntie (middelen) Effectiviteit (resultaat) Gebruik van middelen Bereiken van doelstellingen Weinig verspilling Goede resultaten Management streeft naar: Weinig verspilling (hoge efficiëntie) Goede resultaten (hoge effectiviteit) © Pearson Education Benelux, 2003 1-9 Wat doet de manager? Managementfuncties en -processen – De meest werkbare beeldvorming van het werk van de manager – Plannen – Het formuleren van doelstellingen, het ontwikkelen van strategieën voor het realiseren hiervan en het integreren en coördineren van de benodigde werkzaamheden – Organiseren – Het vaststellen van de uit te voeren taken, wie wat moet doen, hoe taken samen moeten worden uitgevoerd, wie verantwoording moet afleggen aan wie en wie welke beslissingen moet nemen – Leidinggeven – Het motiveren van werknemers, het ondersteunen van werknemers tijdens het werk, het kiezen van de meest effectieve communicatiekanalen en het oplossen van problemen – Controleren – Het vaststellen van de daadwerkelijke prestaties, het vergelijken hiervan met prestatienormen en het zo nodig nemen van corrigerende stappen © Pearson Education Benelux, 2003 1-10 Wat doet de manager? (verv.) Managementfuncties en –processen (verv.) – Managementproces – Het geheel van beslissingen en werkzaamheden waarbij managers betrokken zijn tijdens het plannen, organiseren, leidinggeven en controleren • De managementactiviteiten zijn over het algemeen doorlopend © Pearson Education Benelux, 2003 1-11 Wat doet de manager? (verv.) Managementrollen – Specifieke categorieën voor managementgedrag: • Intermenselijke rollen – Managementrollen die te maken hebben met mensen en met vertegenwoordigende en symbolische zaken • Informatieve rollen – Managementrollen die te maken hebben met het ontvangen, verzamelen en verspreiden van informatie • Beslissingsrollen – Managementrollen die te maken hebben met het maken van keuzes – De nadruk die managers op de diverse rollen leggen lijkt afhankelijk te zijn van hun niveau in de organisatie © Pearson Education Benelux, 2003 1-12 Figuur 1.4: De managementrollen van Mintzberg © Pearson Education Benelux, 2003 1-13 Wat doet de manager? (verv.) Managementvaardigheden – Technische vaardigheden – Vakkundigheid in en kennis van een specialistisch vakgebied – Menselijke vaardigheden – De mogelijkheid goed met anderen te kunnen samenwerken, zowel met individuen als in teamverband – Conceptuele vaardigheden – Het vermogen om over abstracte en ingewikkelde situaties na te denken en deze te conceptualiseren • De organisatie als geheel zien • De relatie tussen de verschillende units begrijpen • Visualiseren hoe de organisatie in de omgeving past © Pearson Education Benelux, 2003 1-14 Figuur 1.5: Vaardigheden op de diverse managementniveaus © Pearson Education Benelux, 2003 1-15 Wat doet de manager? (verv.) Managementsystemen – Systeem – Een verzameling van onderling verbonden en van elkaar afhankelijke onderdelen die samen een samenhangend geheel vormen – Gesloten systemen – Systemen die geen wisselwerking kennen met de omgeving en er niet door worden beïnvloed – Open systemen – Systemen die in een dynamische wisselwerking met de omgeving staan • Organisaties – accepteren input van hun omgeving; – zetten input in output om; – distribueren output in hun omgeving. © Pearson Education Benelux, 2003 1-16 De organisatie als open systeem © Pearson Education Benelux, 2003 1-17 Wat doet de manager? (verv.) Managementsystemen (verv.) – Managers moeten: • verschillende werkactiviteiten coördineren; • ervoor zorgen dat verschillende units samenwerken; • de invloed van diverse externe factoren onderkennen. – Beslissingen en maatregelen in één organisatiegebied hebben invloed op andere gebieden en vice versa © Pearson Education Benelux, 2003 1-18 Wat doet de manager? (verv.) Management in veranderende omstandigheden – Managers moeten verschillende methoden en technieken gebruiken – Contingentiebenadering – Een benadering die er vanuit gaat dat organisaties verschillen, met verschillende omstandigheden te maken krijgen en verschillende managementmethoden vereisen • Onderstreept dat er geen universele waarheden zijn • Contingentievariabelen © Pearson Education Benelux, 2003 1-19 Figuur 1.8: Veelgenoemde contingentievariabelen © Pearson Education Benelux, 2003 1-20 Wat is een organisatie? Organisatie – Een geheel waarin mensen op een doelbewuste manier bij elkaar zijn gebracht om specifieke doelstellingen te verwezenlijken – Elementen van deze definitie: – Elke organisatie heeft een specifiek doel – Elke organisatie bestaat uit mensen – Alle organisaties kennen een bepaalde structuur – Hedendaagse organisaties worden door het volgende gekenmerkt: • Een flexibele werkstructuur • Open communicatiekanalen • Snellere reactie op veranderingen © Pearson Education Benelux, 2003 1-21 Figuur 1.10: De veranderende organisatie © Pearson Education Benelux, 2003 1-22 Waarom management bestuderen? Universaliteit van management – Management is nodig: • in alle typen organisaties; • op alle organisatieniveaus; • in alle werkgebieden. – Managementfuncties moeten in alle organisaties worden uitgevoerd • Organisaties hebben er dus belang bij hun managementprocessen te verbeteren © Pearson Education Benelux, 2003 1-23 Figuur 1.11: De universaliteit van management © Pearson Education Benelux, 2003 1-24 Waarom management bestuderen? (verv.) De realiteit van het werk – De meeste mensen hebben in meer of mindere mate managementverantwoordelijkheden – De meeste mensen werken voor een manager De uitdagingen voor een manager - Manager zijn is verantwoordelijk werk - De manager krijgt met verschillende persoonlijkheden te maken - De manager moet personeel kunnen motiveren © Pearson Education Benelux, 2003 1-25 Waarom management bestuderen? (verv.) De beloningen voor een manager – Een omgeving creëren waarin anderen hun werk zo goed mogelijk kunnen doen – Mogelijkheden scheppen voor creatief denken – Anderen helpen met het vinden van voldoening in hun werk – Met verschillende mensen en persoonlijkheden werken © Pearson Education Benelux, 2003 1-26