PowerPoint presentatie hoofdstuk 12

advertisement
Hoofdstuk 12
Human
Resource
Management
© Pearson Education Benelux, 2003
12-1
Leerdoelen
Je moet het volgende kunnen:
– het strategisch belang van Human Resource Management
aangeven;
– het proces achter Human Resource Management
beschrijven;
– het verschil tussen functiebeschrijvingen en
functieprofielen aangeven;
– wervings- en afvloeiingmogelijkheden tegen elkaar
afwegen;
– de meest effectieve selectie-instrumenten voor
verschillende soorten functies benoemen;
© Pearson Education Benelux, 2003
12-2
Leerdoelen (verv.)
Je moet het volgende kunnen:
– de verschillende categorieën van training benoemen;
– de verschillende methoden voor prestatiebeoordeling
benoemen;
– weten welke onderdelen deel moeten uitmaken van het
salarissysteem van een organisatie;
– actuele vraagstukken over Human Resource Management
bespreken.
© Pearson Education Benelux, 2003
12-3
Het belang van Human Resource Management
Alle managers moeten wel enkele HRM-activiteiten uitvoeren
– Sollicitatiegesprekken afnemen
– Nieuwe werknemers wegwijs maken
– Werkprestaties evalueren
HRM-beleid en -praktijk hebben een positieve invloed op de
prestaties
– High-performancebeleid
• Inzet voor het verbeteren van kennis en vaardigheden
• Motivatie verbeteren
• Getalenteerd personeel behouden
• Slecht functionerende werknemers overreden om op te stappen
© Pearson Education Benelux, 2003
12-4
Figuur 12.1: Voorbeelden van high-performancebeleid
© Pearson Education Benelux, 2003
12-5
Het HRM-proces
Het HRM-proces
– Noodzakelijk voor het trekken van voldoende personeel en het op
peil houden van de werkprestaties
• Het uitzoeken en selecteren van competente werknemers
• Het leveren van bijdetijdse kennis en vaardigheden
• Het behouden van competente en goed presterende werknemers
– Wordt beïnvloed door de externe omgeving
– Vakbonden – Vertegenwoordigen werknemers en behartigen hun
belangen met behulp van collectieve arbeidsovereenkomsten
• HRM-beslissingen worden gereguleerd door de inhoud van
deze CAO’s
© Pearson Education Benelux, 2003
12-6
Het HRM-proces (verv.)
Omgeving
Human
resource
planning
Werving
Selectie
Zoeken en selecten van
competente werknemers
Afvloeiing
Oriëntatie
Training
Prestatiemanagement
Carrièreontwikkeling
Aangepaste en competente
werknemers met relevante
kennis en vaardigheden
Salaris
en
extra’s
Competente werknemers die
de prestaties op de lange
termijn hoog kunnen houden
Omgeving
© Pearson Education Benelux, 2003
12-7
Het HRM-proces (verv.)
Het HRM-Proces (verv.)
– Uitbreiding van de invloed van
overheidsmaatregelen om iedereen gelijke kansen
te kunnen bieden
– Positieve discriminatie – Programma’s waarmee
men de positie van minderheidsgroeperingen in
de organisatie probeert te verbeteren
–Gaat discriminatie tegen
–Probeert de status van minderheidsgroepen
te beschermen
© Pearson Education Benelux, 2003
12-8
Figuur 12.3: Belangrijke wetten in Nederland met betrekking tot HRM
© Pearson Education Benelux, 2003
12-9
Human resource planning
Zorgt ervoor dat:
– organisaties op het juiste moment de juiste
mensen op de juiste plek aan het werk hebben;
– werknemers hun toegewezen taken effectief en
efficiënt kunnen uitvoeren.
Beoordeling van de huidige situatie
– HR-analyse – Een analyse van de HR-status van
de organisatie
• Geavanceerde databases met
achtergrondinformatie over iedere werknemer
© Pearson Education Benelux, 2003
12-10
Human resource planning (verv.)
Beoordeling van de huidige situatie (verv.)
– Functieanalyse – Een analyse waarin een functie en de voor de
uitvoering van die functie vereiste handelingen beschreven zijn
• De bij de functieanalyse verkregen informatie wordt vastgelegd
in:
– Functieprofiel – Een schriftelijk verslag van wat iemand in
een functie moet doet, hoe dit gedaan moet worden en
waarom dit gedaan moet worden
» Nadruk op inhoud van functie, de omgeving en
functievoorwaarden
– Functiebeschrijving – Een overzicht van de minimale
kwalificaties waarover een persoon moet beschikken om
een functie succesvol te kunnen vervullen
» Nadruk op kennis, vaardigheden en instelling
© Pearson Education Benelux, 2003
12-11
Procedures voor functieanalyse
Directe observatie
van de werknemer
Werknemers
tijdens het
werk filmen
Werknemers
in groepsverband
interviewen
Beschrijving
van kerntaken
door experts
© Pearson Education Benelux, 2003
Gestructureerde
vragenlijsten
Functieanalyse
Werknemers
afzonderlijk
interviewen
Dagboeken van
werknemers
12-12
Human resource planning (verv.)
Het invullen van toekomstige HR-behoeften
– Bepaald door de doelen en strategieën van de organisatie
– De vraag naar personeel is gerelateerd aan de vraag naar
de producten en diensten van de organisatie
– Een vergelijking van de huidige HR-mogelijkheden en
toekomstige behoeften resulteert in:
• Een schatting van personeelstekorten, zowel in aantal
als in typen functies
• Een vaststelling van die gebieden waarin de
organisatie personeelstekorten kent
© Pearson Education Benelux, 2003
12-13
Werving en afvloeiing
Werving
– Technieken voor het opsporen, identificeren en
aantrekken van capabele sollicitanten.
– Het wervingsmiddel wordt bepaald door:
• De lokale arbeidsmarkt
• Het type of niveau van de functie
• De grootte van de organisatie
– Tips van werknemers resulteren vaak in de beste
kandidaten
• De kandidaat is al door de werknemer gescreend
• De reputatie van de werknemer staat op het spel
© Pearson Education Benelux, 2003
12-14
Figuur 12.4: Belangrijkste bronnen van potentiële functiekandidaten
© Pearson Education Benelux, 2003
12-15
Werving en afvloeiing (verv.)
Afvloeiing
– Technieken voor het verkleinen van het personeelsbestand van een
organisatie
– Wordt gebruikt om aan de eisen van een dynamische omgeving te
voldoen
– Ontslag – Permanent onvrijwillig ontslag
– Tijdelijk ontslag – Tijdelijk onvrijwillig ontslag
– Natuurlijke afvloeiing – Als werknemers ontslag nemen en niet
worden vervangen
– Overplaatsing – Horizontale of verticale overplaatsing van
werknemers
– Kortere werkweken – Minder uren per week werken of parttime
functies
– Vervroegde uittreding – Regelingen om werknemers eerder met
pensioen te sturen
– Functiedeling – Meerdere werknemers delen een enkele functie
© Pearson Education Benelux, 2003
12-16
Selectie
Het selectieproces
– Het doorlichten van kandidaten om ervoor te zorgen dat de juiste
mensen voor de juiste functies worden gekozen
Wat is selectie?
– Een oefening in het voorspellen van wie, eenmaal aangenomen,
goed in zijn of haar functie zal presteren
• Succes wordt gedefinieerd aan de hand van de criteria die
tijdens het beoordelen van werknemers zijn opgesteld
– Selectiebeslissingen kunnen goed of fout zijn
• Verwerpingsfouten – Het verwerpen van kandidaten die de
functie goed zouden hebben vervuld
• Acceptatiefouten – Het aannemen van kandidaten die
vervolgens slecht presteren
© Pearson Education Benelux, 2003
12-17
Resultaten van selectiebeslissingen
Selectiebeslissing
Succesvol
Verwerpen
Juiste
beslissing
Verwerpingsfout
Niet succesvol
Latere werkprestaties
Accepteren
Acceptatiefout
Juiste
beslissing
© Pearson Education Benelux, 2003
12-18
Selectie (verv.)
Validiteit
– Een aantoonbare relatie tussen een selectie-instrument en een
bepaald criterium dat relevant is voor de functie-uitoefening
– De wet verbiedt het gebruik van testresultaten als selectiemiddel
tenzij er aanwijzingen zijn dat een kandidaat met betere testscores,
eenmaal aangenomen, beter presteert dan een kandidaat met lagere
scores
– De organisatie moet aantonen dat het selectiemiddel valide is
Betrouwbaarheid
– De mogelijkheid van een selectie-instrument om hetzelfde aspect
op consistente wijze te meten
– Een selectiemiddel is niet effectief als het niet betrouwbaar is
© Pearson Education Benelux, 2003
12-19
Selectie (verv.)
Typen selectie-instrumenten
– Elk selectie-instrument heeft sterke en zwakke punten
• Zie figuur 12.7
– Schriftelijke tests – Meten intelligentie, geschiktheid en interesses
• Worden vaak aangevochten
– Assessments – Meten werk in de praktijk
• Vaardigheidstests – Een testopzet van een bepaalde functie
– Kandidaten voeren bepaalde kerntaken uit
• Assessment centers – Worden ingeschakeld om de
leidinggevende capaciteiten van een kandidaat te meten, door
problemen uit de praktijk te simuleren
© Pearson Education Benelux, 2003
12-20
Tips voor het afnemen van
sollicitatiegesprekken
1. Spreek enkele vaste vragen voor alle sollicitanten af
2. Zorg ervoor dat er voldoende informatie beschikbaar is over de
functie waarnaar de kandidaat solliciteert
3. Zorg ervoor dat je van tevoren zo min mogelijk weet over de
achtergrond, ervaring, interesses, testscores of andere
eigenschappen van de sollicitant
4. Stel vragen dusdanig, dat de sollicitant uitvoerig verslag moet
doen van zijn of haar gedrag in eerdere functies
5. Gebruik een gestandaardiseerd evaluatieformulier
6. Maak aantekeningen tijdens het sollicitatiegesprek
7. Vermijd korte sollicitatiegesprekken – deze kunnen leiden tot
voorbarige beslissingen.
© Pearson Education Benelux, 2003
12-21
Figuur 12.10: De waarde van selectie-instrumenten
© Pearson Education Benelux, 2003
12-22
Selectie (verv.)
Realistic Job Preview (RJP)
– Geeft zowel positieve als negatieve informatie over de functie en
de organisatie
• Bedoeld om de problemen te voorkomen die ontstaan als de
kandidaat te rooskleurige informatie heeft gekregen
– De ‘verkeerde’ kandidaat zal zich minder snel uit het
selectieproces terugtrekken
– Nieuwe werknemers zullen het werk vinden tegenvallen en
vertrekken
– De teleurstelling van nieuwe werknemers zal tot minder
inzet leiden
• Zorgt voor meer realistische verwachtingen
– Resulteert in meer tevredenheid in het werk en een lager
personeelsverloop
© Pearson Education Benelux, 2003
12-23
Oriëntatie
Oriëntatie op de afdeling
– Maakt de nieuwe werknemer bekend met de doelen van de
afdeling
• Verheldert hoe de functie aan de algemene doelen van de
afdeling bijdraagt
• Werknemer ontmoet directe collega’s
Oriëntatie in de organisatie
– Maakt nieuwe werknemers bekend met de doelen, geschiedenis,
procedures en regels van de organisatie
Succesvolle oriëntatie
– Kan formeel of informeel zijn
– Nieuwe werknemers voelen zich op hun gemak, en de kans op
slechte prestaties en vroegtijdig vertrek wordt kleiner
© Pearson Education Benelux, 2003
12-24
Opleiding van het personeel
Categorieën vaardigheden
– Bij verandering van het functieprofiel moeten ook de vaardigheden van de
werknemers worden bijgewerkt
– Technische vaardigheden – Elementaire en taakspecifieke vaardigheden
– Persoonlijke vaardigheden – De vaardigheid om effectief met anderen samen te
werken
• Luistervaardigheden
• Communicatieve vaardigheden
• Conflictbeheersing
– Probleemoplossende vaardigheden – Handig voor niet-routineuze taken
• Logica, beredenering en probleemontleding
• Inzien van oorzaak en gevolg; alternatieven ontwikkelen
• Alternatieven analyseren en oplossingen kiezen
© Pearson Education Benelux, 2003
12-25
Trainingsmethoden
Voorbeelden van training op het werk
Functieroulatie – Door horizontale overplaatsing krijgen werknemers de kans
verschillende functies te ervaren
Werken onder begeleiding – Werken met een oude rot in het vak, coach of
mentor. Deze coach zorgt bij opdrachten voor ondersteuning en begeleiding
Voorbeelden van training elders
Lezingen – Over specifieke technische, intermenselijke of probleemoplossende
vaardigheden
Films en video’s – Het gebruiken van media om technische vaardigheden uit te
leggen die niet eenvoudig op een andere manier zijn te verduidelijken
Simulatieoefeningen – Het aanleren van een taak door de taak daadwerkelijk uit
te voeren (of te simuleren)
Droogzwemmen – Oefenen met apparatuur die men uiteindelijk moet gaan
gebruiken, maar dan in een gesimuleerde werkomgeving
© Pearson Education Benelux, 2003
12-26
Performance management
Performance management
– Het opstellen van prestatienormen en het beoordelen van prestaties
om betere HR-beslissingen te kunnen nemen en om documentatie
te kunnen opstellen die deze beslissingen moet onderbouwen
Methoden voor prestatiebeoordeling
– Elke methode kent voor- en nadelen
• Zie figuur 12.12
– Schriftelijk verslag – Een schriftelijk verslag van de sterke en
zwakke punten van de werknemer
• Beschrijft het potentieel van de werknemer en bevat tips voor
prestatieverbetering
– Kritieke incidenten – Een techniek waarbij de manager de nadruk
legt op de kritieke gedragingen die het verschil tussen effectieve en
ineffectieve werkprestaties maken
© Pearson Education Benelux, 2003
12-27
Performance management (verv.)
Methoden voor prestatiebeoordeling (verv.)
– Beoordelingsformulier – Een techniek waarbij een werknemer bij
elk prestatie-item een bepaald cijfer krijgt toebedeeld
– Behaviorally Anchored Rating Scale (BARS) – Een combinatie
van kritieke incidenten en het beoordelingsformulier
– Vergelijkingen – Vergelijkingen van de prestaties van een
werknemer met die van andere werknemers
• Een relatief, en niet absoluut, meetmiddel
– Groepsvergelijking
– Individuele vergelijking
– Parenvergelijking – Iedere werknemer wordt vergeleken
met iedere andere werknemer in de vergelijkingsgroep
© Pearson Education Benelux, 2003
12-28
Performance management (verv.)
Methoden voor prestatiebeoordeling (verv.)
– Doelen – De werknemer wordt beoordeeld aan de hand
van de manier waarop hij of zij bepaalde doelstellingen
heeft verwezenlijkt
• Management By Objectives (MBO) – Een methode
die bij voorkeur wordt gebruikt voor de beoordeling
van managers en ander hoger personeel
– 360°-feedback – Gebruikt feedback van supervisors,
ondergeschikten en collega’s
© Pearson Education Benelux, 2003
12-29
De honorering
Het doel van salarissystemen
– Het aantrekken en behouden van competente en getalenteerde
werknemers
– Het verbeteren van de strategische prestaties van de organisatie
– Het aanpassen van de organisatie aan de veranderende aard van
werk en de werkomgeving
Beloning op basis van vaardigheden
– Het belonen van werknemers voor hun vaardigheden en talenten
– Het functieniveau speelt een kleine rol bij het bepalen van de
salarisschaal
– Goed geschikt voor de veranderende aard van werk
Trends in beloning
– Salarissystemen worden flexibeler
– Het aantal loonschalen gaat achteruit
© Pearson Education Benelux, 2003
12-30
Factoren die honorering en extra’s beïnvloeden
De houding
en prestaties van
de werknemer
De winst van
de organisatie
Het soort
werk
Grootte van
organisatie
Geografische
locatie
Managementfilosofie
© Pearson Education Benelux, 2003
Niveau van
honorering en
extra’s
Het type
organisatie
CAO’s
Verloop van
arbeid en kapitaal
12-31
Carrièreopbouw
Carrière
– De reeks functies die iemand tijdens zijn of haar
leven bekleedt
Hoe het vroeger was
– Werknemers werkten hun hele leven bij een
enkele werkgever
– Carrièreontwikkeling was een manier om kundig
personeel te trekken
– Met onzekerheid kwamen organisatorische
veranderingen die de principes van traditionele
carrièreopbouw ondermijnden
© Pearson Education Benelux, 2003
12-32
Carrièreopbouw (verv.)
Carrières vandaag
– Grenzeloze carrière – Het individu, en niet de
organisatie, is verantwoordelijk voor de carrière
• De werknemer bepaalt de eigen ontwikkeling, de
loyaliteit aan de organisatie en de eigen marktwaarde
– De gekozen carrière vormt idealiter de best mogelijke
mix van eigen wensen, eigen mogelijkheden en eigen
marktwaarde
© Pearson Education Benelux, 2003
12-33
Figuur 12.15: Enkele suggesties voor een succesvolle managementcarrière
© Pearson Education Benelux, 2003
12-34
Actuele vraagstukken over HRM
Omgaan met diversiteit onder het personeel
– Werving – Het wervingsnetwerk moet worden uitgebreid
• Gebruik onconventionele wervingsbronnen
• Een breder perspectief moet tot een groter aanbod van
kandidaten leiden
– Selectie – Het proces moet niet discriminerend zijn
• Moet afgestemd zijn op de benodigdheden van veel
verschillende kandidaten
– Oriëntatie en training – De overgang is voor sommige
groepen uitdagender dan voor andere
• Workshops voor het kweken van meer bewustzijn
© Pearson Education Benelux, 2003
12-35
Actuele vraagstukken over HRM (verv.)
Seksuele intimidatie
– Een ongewenste daad van seksuele aard die van invloed
kan zijn op iemands werk
– De intimidatie creëert een onplezierige werkomgeving en
ondermijnt iemands mogelijkheden om zijn of haar werk
goed te doen
– Onwettig gedrag omvat onder andere:
• Verbale of fysieke handelingen die
– een intimiderende en vijandige omgeving creëren;
– iemands werk nadelig beïnvloeden;
– iemands carrièremogelijkheden nadelig
beïnvloeden.
© Pearson Education Benelux, 2003
12-36
Actuele vraagstukken over HRM (verv.)
Evenwicht tussen werk en privé
– Weknemers nemen hun privé-leven en
familieomstandigheden altijd mee naar hun werk
– Managers kunnen niet aan elk aspect van iemands privéleven aandacht schenken
– Gezinsvriendelijke extra’s – Extra’s die tegemoet komen
aan de behoefte van werknemers om hun werk- en privésituatie met elkaar in evenwicht te brengen
– Tweeverdieners – Stellen waarbij beide partners een
leidinggevende of bestuurlijke functie hebben
• Voor het HRM-beleid moet men met de bijzondere
vereisten van deze situatie rekening houden
© Pearson Education Benelux, 2003
12-37
Download