(3.4 (F3.4) Budget - Sociale Economie.be

advertisement
BUDGET:
BEGRIPPEN EN SPELREGELS
Een duidelijk opgemaakt, billijk verdeeld en realistisch budget is noodzakelijk voor de
goedkeuring van een project. De gevraagde middelen moeten in overeenstemming zijn met
het geleverde resultaat. Welke kosten zijn subsidiabel en welke begrippen en spelregels
dien je zeker te kennen.
SUBSIDIABELE KOSTEN
Elke subsidieoproep bevat strikte richtlijnen met betrekking tot het budget. Vooraleer je dus
aan de opmaak van het budget begint, moet je steeds grondig de handleiding bij de
subsidieoproep lezen die de subsidieautoriteit publiceert samen met de subsidieoproep. Elk
programma heeft eigen regels rond welke kosten ontvankelijk zijn, hoeveel cofinanciering er
wordt verwacht, of er wordt gewerkt met lump sums, enzovoorts. Over het algemeen is er
een formulier/rekenblad bij de aanvraag gevoegd dat je moet gebruiken om je projectbudget
op te maken. Een overzicht van de belangirjkste kostenposten:
 Voor de meeste projecten is de belangrijkste kost de loonkost. Deze loonkost wordt
berekend op basis van het aantal uren dat elke partner investeert in elk werkpakket,
opgesplitst naar de verschillende profielen (manager, researcher, technical and
administrative support).
 Overhead Costs: deze kosten worden vaak als indirecte kosten gedefinieerd.
Voorbeelden hiervan zijn communicatiekosten (gsm, internet), verzendingen,
verplaatsingen naar vergaderingen, verzekeringen (brandverzekering, ‘alle risico’verzekering), EGW (energiekosten), onderhoud en herstellingen, bankkosten,… Veelal
wordt er een percentage van de directe kosten vastgelegd dat je kan inbrengen als
indirecte kosten binnen een project.
 Preparation costs: een aantal subsidieprogramma’s voorzien de mogelijkheid om
‘voorbereidingskosten’ in te brengen (beperkt tot een maximum). Hier kunnen eigen
arbeidstijd en eventueel kosten van externe experten ingebracht worden. Maar deze
worden dus alleen gehonoreerd als je project goedgekeurd wordt.
 Direct Costs: directe kosten zijn kosten zoals materiaal, grondstoffen en uren van direct
personeel die vrij eenvoudig (direct) zijn toe te wijzen aan het project.
 Travel: in de meeste Europese projecten werk je samen met partners uit andere EUlanden. Daarom kan je in de meeste EU projecten de reiskosten inbrengen.
 Accomodation + subsistence: wanneer je een projectmeeting of seminarie in het kader
van het project in één van de EU-partnerlanden bijwoont, heb je een budget om er te
verblijven en andere onkosten te vergoeden.
 Subcontracting: sommige (niet-essentiële) projectonderdelen kunnen worden uitbesteed
aan een externe leverancier (vertaling, drukwerken, catering, ICT, organisatie,
conferentie, …). Binnen elke subsidieoproep zal bepaald zijn of subcontracting mogelijk
is, zo ja voor welke kosten en wat het maximumbedrag is.
 Investments: in bepaalde EU-subsidiekanalen kan je ook subsidies aanvragen voor
investeringskosten, maar dat is eerder uitzonderlijk.
BELANGRIJKE BEGRIPPEN



Maximum- en soms minimumbudget per project.
Percentage cofinanciering: over het algemeen wordt niet het hele projectbudget
gesubsidieerd maar slechts een percentage van dit budget (bijvoorbeeld 75% van het
budget wordt door de Europese Commissie gesubsidieerd, 25% moet door de partners
zelf worden ingebracht).
Cofinanciering betekent niet noodzakelijk een inbreng in cash. Dit kan ook ‘in kind’ (in
natura) gebeuren, bijvoorbeeld de inbreng van staftijd, van infrastructuur en
werkingskosten. Meestal kan alleen de arbeidstijd van medewerkers met een
arbeidscontract bij de organisatie ingebracht worden (soms ook van personen die met





de organisatie verbonden zijn als bestuurder, …).
Als het om niet-gesubsidieerde medewerkers gaat is er nooit een probleem en kan de
staftijd als cofinanciering ingebracht worden. Staftijd die gesubsidieerd wordt in functie
van welbepaalde prestaties (bijvoorbeeld ligdagprijs, bezetting) wordt soms niet als
cofinanciering aanvaard omdat deze geacht wordt ingezet te worden voor het doel
waarvoor deze gesubsidieerd wordt (bijvoorbeeld zorg en begeleiding bieden). Het
onderscheid is niet steeds helder, omdat subsidiegevers niet steeds zicht hebben op de
aard en doelstelling van subsidiemechanismen.
Tijdsverloop prefinanciering: er wordt beschreven wanneer en onder welke condities de
eerste, tweede en eventueel derde schijf van het projectbudget zal uitbetaald worden.
Beschrijving van de kosten die kunnen worden ingebracht (‘eligible costs’):
personeelskosten, reiskosten, kosten voor ontwikkeling trainingsmateriaal, …
Indirecte kosten (overhead) zijn meestal een vast percentage van het totale budget en
kunnen niet apart worden ingebracht.
Loonkosten: over het algemeen is er een maximum maandelijkse/dagelijkse loonkost
bepaald per niveau (manager, researcher, technician, administrative support) en per
land.
Regels rond subcontracting: deze bepalen of activiteiten van het project in onderaanneming kunnen gebeuren en dus niet rechtstreeks door de partners worden
uitgevoerd, vb vertalingskosten, ontwikkeling website, organisatie conferentie, … Er is
een maximumpercentage van het budget dat naar subcontracting mag gaan en de uit te
besteden opdrachten dienen in de projectaanvraag duidelijk omschreven en
gebudgetteerd te worden. Uiteraard zijn de regels van openbare aanbesteding van
toepassing.
In steeds meer gevallen wordt er met ‘lump sums’ of ‘enveloppefinanciering’ gewerkt. Dit
betekent dat voor het project of voor bepaalde projectactiviteiten een vast bedrag is
bepaald. Dit kan gaan om personeelskosten, werkingskosten, overhead, … Dit bedrag
wordt uitbetaald wanneer de activiteiten zoals beschreven in het dossier correct worden
uitgevoerd. De uitgaven moeten dan niet apart worden bewezen.
(Financiële) auditing: in sommige subsidieoproepen wordt gevraagd een externe
evaluator te voorzien om het project financieel door te lichten. Zelfs wanneer dit niet
verplicht is, kan het aangewezen zijn om deze evaluator te voorzien, zeker wanneer het
gaat om een groot projectbudget. Daarnaast kan ook gedacht worden aan een
inhoudelijke auditor. Deze monitort het verloop van het project (voeren de partners de
afgesproken opdrachten uit? Wordt het tijdschema gerespecteerd? Is de uitvoering nog
steeds conform aan het goedgekeurde project en de projectovereenkomst die met de
subsidie-autoriteit afgesloten werd?) Er kan zowel een interne (= projectpartner) als
externe (= subcontracting) auditor ingezet worden.
p. 2 van 2
Ref doc: Error! Reference source not found.-17-Error!
Reference source not found.
Download