“Zet studievoorschot in om student, onderwijs en bedrijven te verbinden” Landelijke Studentenorganisaties LKvV, Integrand, UniPartners en AIESEC Nederland, stellen samen met FME, VNO-NCW en MKB-Nederland voor om HO Investeringsfonds op te richten We leven in een wereld die door globalisering steeds kleiner wordt en waarin kennis door technologische ontwikkelingen steeds sneller veroudert. In zo’n wereld is het voor studenten, onderwijs en bedrijven steeds belangrijker om intensief samen te werken. Alleen dat gebeurt nu nog veel te weinig. En dat is niet zo gek, want samenwerking loont nauwelijks. De bekostiging van het hoger onderwijs is voornamelijk gericht op studentenaantallen. Sterker nog, het kost instellingen vaak veel extra middelen als zij iedere student de kans willen geven om zichzelf maximaal te ontplooien. Samenwerking met het afnemend beroepenveld kan hierbij een belangrijke rol spelen en leiden tot meer kansen voor maximale ontplooiing van iedere student, tot een betere aansluiting van studies op de arbeidsmarkt en tot meer middelen voor het onderwijs. Door cofinanciering het effect van het studievoorschot verdubbelen Het studievoorschot geeft nu een unieke kans om die samenwerking van de grond te krijgen. Wij pleiten ervoor om 20% van de middelen die vrijkomen door de komst van het studievoorschot (in 2021: €500 miljoen, oplopend tot €1 miljard in 2026) vrij te maken voor een hoger onderwijs investeringsfonds. Wie aanspraak wil maken op dit fonds moet een meerjarige overeenkomst sluiten tussen een onderwijsinstelling, studenten en minimaal één externe partnerorganisatie. Dat kan bijvoorbeeld met een of meerdere bedrijf/-ven uit de regio, een lokale overheidsinstelling en/of een onderzoeksinstituut. In het pact worden concrete gezamenlijke acties omschreven, doelstellingen geformuleerd en afspraken gemaakt hoe de cofinanciering vorm krijgt. Partnerorganisaties kunnen in cash of in kind meedoen. De middelen in het fonds gaan vervolgens de (financiële) bijdrage van de onderwijsinstelling verdubbelen. Het MBO investeringsfonds toont al aan dat deze formule succesvol is. Zo werkt het De verzoeken tot cofinanciering worden getoetst op de vraag of ze de kenniscirculatie tussen student, onderwijs en afnemend beroepenveld versterken. Maar hoe zien die overeenkomsten er dan praktisch uit? Wij zien bijvoorbeeld voor ons dat een Nederlandse multinational in samenwerking met een bedrijfskunde opleiding en een studie- of studentenvereniging een leiderschapscursus aanbiedt aan studenten. Of dat een onderneming uit de technieksector samen met een technische universiteit en studenten een innovatie-challenge aangaat. Of dat een lokale overheid in samenwerking met de bestuurskunde opleiding een keuzevak aanbiedt en hiervoor ook de docenten beschikbaar stelt (“hybride docenten” die de praktijk naar de collegezaal brengen en de theorie meenemen naar de eigen organisatie). Ook de uitbreiding van duale trajecten waarin studenten zo up to date mogelijk kunnen worden opgeleid, behoort tot de investeringsmogelijkheden. Randvoorwaarden Er zijn daarnaast een aantal logische randvoorwaarden. Bedrijven kunnen niet de volledige inhoud van een opleiding dicteren. De mechanismen van academische vrijheid kunnen dit waarborgen. En naast het stimuleren van samenwerking, moeten we belemmeringen voor samenwerking waar men in de projecten tegen aan loopt, zoveel mogelijk wegnemen. Het opzetten van een eigen bedrijf, aangaan van een innovatie-challenge of een buitenlandse stage, past in veel gevallen niet in de bestaande manier waarop het onderwijs is ingericht en wordt aangekeken tegen bijvoorbeeld bekostiging, studieplanning en rendement. Dit vermindert mogelijkheden en kansen voor samenwerking tussen instellingen en externe partners, en vermindert de vrijheid voor ontplooiing voor studenten. Terwijl dit juist gestimuleerd moet worden. Door het wegnemen van de belemmeringen en het belonen van samenwerking verwachten wij dat de luiken open gaan. Enerzijds voor intensievere samenwerking met het afnemend beroepenveld. En anderzijds voor het geven van alle kansen tot zelfontplooiing voor iedere student, binnen èn buiten de universiteit of hogeschool. Ten slotte Wij steunen van harte standpunten zoals die van studentenorganisaties ISO en LSVb om de middelen die vrijkomen uit het vervallen van de basisbeurs te koppelen aan ambitieuze kwaliteitsafspraken. Tegelijkertijd wijzen opeenvolgende adviezen en rapporten erop dat het onderwijs teveel op zichzelf gericht is. Kennis en kunde blijven zo tussen de muren van de hogescholen en universiteiten.1 Wij willen die kloof overbruggen door samenwerking te belonen en de norm te maken. Zodat meer studenten zich echt kunnen ontplooien en het onderwijs de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ten behoeve van de student beter bij kan houden. Namens de studenten, Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) –vertegenwoordiger namens 42.000 leden van studentenverenigingen. Integrand Nederland – stagebemiddelaar tussen studenten en bedrijven. Unipartners Nederland – adviesbureau voor complexe vraagstukken gerund door studenten. AIESEC Nederland - internationale studentenorganisatie die actief is in meer dan 1700 universiteiten in 124 landen. Namens het bedrijfsleven, 1 Reviewcommissie, Evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs, SER.