Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900 Moderne tijd Kenmerkende aspecten: 1. De industriele revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriele samenleving 2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 3. Discussies over de ‘sociale kwestie’ 4. De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme 5. De opkomst van emancipatiebewegingen 6. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en uiteindelijk ook vrouwen aan het politieke process §1 De industriele revolutie De industriele revolutie: Begon in 1750 Begon in Engeland o Waarom? 1. Voldoende arbeidskrachten 2. Voldoende grondstoffen 3. Voldoende kapitaal 2 bedrijfstakken o Textiel o IJzer Textiel o Eerst kwam de schietspoel o Later de spinning jenny o En samen met de laatste uitvinding het waterframe werd de industrie van de textiel verhoogd Fabrieken werden verplaatst naar woonwijken o De arbeiders waren anders te lang onderweg o Het Waterframe was niet meer thuis te bedienen, omdat het draaide om waterkracht en niet om spierkracht. De stoommachine: De ondernemers wilden niet meer afhankelijk zijn van waterkracht en ze wilden een andere manier om hun machines aan te drijven Sinds begin 18e eeuw bestond er een soort stoommachine, alleen werkte deze traag en hij verbruikte een enorme hoeveelheid brandstof(steenkool) James watt maakte de stoommachine zo dat hij perfect was om op elke plek neer te zetten §2 Modern imperialisme Redenen voor modern imperialisme: Grondstoffen o De vraag naar grondstoffen was groot. IJzererts en steenkool kwam vooral uit Europa. Kopererts en goud waren zeldzaam en katoen, jute en rubberbomen groeiden alleen in de (sub)tropische gebieden Afzetmarkt kolonien Status o Niet alleen landen veroveren met grondstoffen, maar ook voor macht en aanzien Social darwinisme o Darwin vertelde in zijn boek over dat de soorten die blijven voortbestaan zich het best aan de veranderende omstandigheden aanpassen (survival of the fittest) o Eind 19e eeuw pasten westerse wetenschappers en politici deze methode ook toe op de menselijke samenleving. Het blanke ras was superieur. o Ze wilden de inheemse donkere bevolking opvoeden tot blanke mensen. §3 Nationalisme en Duitse eenwording Duitsland: 1815 oprichting Duitse bond o 39 Duitse staten o 25 vorstendommen o 4 vrije steden Waarom geen 1 Duitsland? o Oostenrijk en Pruisen wilden allebei de macht o Pruisen (rond Berlijn) hadden een sterke millitaire mentaliteit Otto von Bismarck o Pruis o Reaal politieker Laat zich niet leiden door wat goed/fout is. Heeft een doel, maakt niet uit wat hij er voor moet doen o 1864 verklaart de oorlog met Denemarken en wint gemakkelijk o 1866 verklaart de oorlog met Oostenrijk (zodat Pruisen de baas werd) Hij wint door een nieuw wapen De Frans-Duitse oorlog: 1870 De Duitsers verslaan Frankrijk Frankrijk is woest o 1. Ze worden ongelovelijk hard verslagen o 2. De eenheid van Duitsland wordt uitgeroepen op Frans grondgebied in Versaiiles o 3. Ze moeten enorm veel geld aan Duitsland betalen Von Bismarck weet dat het duitse keizerrijk nog teer is. Door reaal politiek gaat hij verdragen sluiten. §4 De sociale kwestie De sociale kwestie: De arbeiders hadden het slecht o Slechte huisvesting, o Voedselvoorziening was slecht o Veel ziektes (De tering) Deze arbeiders kwamen samen in politieke stromingen Liberalisme: 19e eeuw Vrijheid Individu is belangrijk Liever geen regels Nederland moet een nachtwakersstaat worden o De overheid hoeft alleen maar het land te beschermen en zich er verder niet mee bemoeien. Socialisme 19e eeuw Wij zijn allen gelijk Karl Marx o 1818-1883 o Atheist o Ziet steeds hetzelfde patroon in de geschiedenis Een kleine groep heeft alles Een grote groep heeft niks o Daarom wil Karl Marx een revolutie Na die revolutie is iedereen gelijk Heilstaat Samenleving zonder verschil o Schrijft een boek: ‘’ Das Kapital’’ Schrijft hierin over het patroon, en de klassenstrijd tussen Het Proleteriaat De arbeiders De Bourgeoisie De rijke burgers o Zijn leer wordt ook wel het communisme genoemd Communisten willen een revolutie o Andere stroming in de leer van Karl Marx is de sociaal democraten Willen verbetering zonder een revolutie Ferdinand Domela Nieuwenhuis o Is een aanhanger van het socialisme o Is een pastoor Breekt uiteindelijk met de kerk o Wil ook een revolutie met deze standpunten Een 8 urige werkdag Invoering van de ziektewet §5 Een nieuwe grondwet Nederland door de jaren heen: 1588-1795 Republiek der 7 verenigde Nederlanden 1795-1806 Bataafse republiek 1806-1810 Koninkrijk Holland 1810-1813 Ingelijfd 1813-Heden Koninkrijk der Nederlanden + Belgie en Luxemburg Willem 1: In 1914 werd Nederland een constitutionele monarchie o Willem 1 trok zich alleen niet veel aan van de grondwet Hij was de baas en besliste alles De belgen voelden zich benadeelt o In 1830 splitst het koninkrijk zich en is Belgie onafhankelijk Willem 1 voelt zich vernedert en trad in 1840 af De grondwet: De zoon van Willem 1, Willem 2, erft een lege schatkist Het ging slecht met Nederland 1848 (revolutiejaar) o Nederland krijgt een nieuwe grondwet o Geschreven door Thorbecke o De koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk §6 Emancipatie en politieke strijd