Tijdvakken Tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800) / 18e eeuw K.A. * Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme * Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek en sociale verhoudingen * Voortbestaan van het ‘Ancien Régimes’ met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) * De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 16e eeuw > Spaans en Portugees kolonialisme - export van goud en zilver - plantagekoloniën > gevolg: trans-Atlantische slavenhandel maakt deel uit van trans-Atlantische driehoekshandel Nederlandse betrokkenheid? - WIC > driehoekshandel - Suriname als plantage-economie kenmerken: - tot 1750 vnl suikerriet, daarna koffie - ligging aan de kust = inpolderen was noodzaak - zwaar werk, ziek, overlijden Eind 18e eeuw > opkomst abolitionisme Waar? 1787 Engeland Motto: Am I not a man and a brother? te maken met wetenschappelijk rev. (vorig tijdvak) nu ook aandacht voor onredelijkheid > Verlichting Doel pas na lange tijd bereikt Afschaffen slavernij: Frankrijk – 1794 (1848 definitief) Engeland – 1807 (bleef bestaan tot 1833) Nederland - 1863 Verlichting? Rationalisme speelt grote rol, net als in wetenschappelijke revolutie verschil: 17e eeuw (W.R.) – geïsoleerde wetenschappers 18e eeuw - grote groep edelen en bourgeoisie Stimulans door: Encyclopédie (Diderot + d’Alembert) | ook verzet > kritiek op anti-religieuze teksten door geestelijkheid, adel soms leidde dat tot censuur door vorst hoe omzeilen?: - schrijven over fictief ‘ver land’ - publicatie in buitenland Bv. Lettres Persanes (1721) - Montesquieu Verlichte denkers: > Rousseau: volkssoevereiniteit > Voltaire: gelijkheid > Montesquieu: Trias Politica Standenmaatschappij in Europa 1e geestelijkheid 2e adel 3e boeren/bourgeoisie Privileges: - heerlijke rechten - verdeling openbare ambten - geen belasting betalen Vorsten in geldnood – belasting heffen probleem: vnl accijnzen heffing verpachten Keuze van de vorst: - onderdrukking (bv Lodewijk XVI) - omarmen (bv Frederik II van Pruisen) Lod.XVI + Franse revolutie (1789) > vb. democratische revolutie Geldnood van de vorst > 1e en 2e stand belasting betalen toestemming nodig van Staten Generaal (1614 laatste keer bijeen) probleem tav wijze van stemmen (stand <> hoofd) 3e stand nationale Vergadering schrijft nieuwe grondwet - liberté - egalité - fraternité Burgerij grijpt de macht ruzie Girondijnen <> Jacobijnen 1791 vlucht Lod. XVI – arrest 1792 tekenen grondwet 1793 guillotine Terreur olv Robespierre Export revolutie > ideeën, bv Patriotten 1795 Bataafse Republiek 1799 einde revolutie > Napoleon Bonaparte * Code Napoleon * Continentaal stelsel * 1815 definitief verslagen