Geschiedenis van de hedendaagse samenleving 1 Overzicht sociaal, politiek, economisch Geschiedenis - Sociaal 18e E 1848 Begin sociale transitie Bevolkingsgroei ~ agrarische revolutie Ontstaan ondernemende burgerij IR → nieuwe welvarende klasse → later machtsstrijd Franse Revolutie (FR) arbeidersomstandigheden optimistisch → nadruk op economie → Hayek pessimistisch → nadruk op sociale → Engels beginnende arbeidersbeweging 1e helft 19e E → klassenbewustzijn, toch gn. opstand → wél dagelijks leven verbeteren ontstaan socialisme gelijkheid > vrijheid, rol van de staat, functie van eigendom, verschillende klassentegenstellingen, verschillende ladingen 1848: Communistisch Manifest maatschappij – analyse MARX Bevolkingsexplosie 1883 19e E 20e E Begin verzorgingsstaat arbeidersbeweging tot volle ontwikkeling laatste kwart 19e E ~2e Industriële Revolutie + economische expansie → tijd + geld om zich efficiënt te organiseren ontstaan sociaal – democratie nieuw ontwikkelingsstadium socialisme → vorming sociale arbeiderspartijen → reformistische praktijk antwoord op sociale ellende progressief ↔ conservatief politieke actie ↔ corporatisme christen – democratie ↔ Rerum Novarum, Leo XIII door WO I → vakbonden ↗, verboden in jaren ’30 in Italië + Duitsland => facisme nationale integratie > klassestrijd → sociaal overleg na WO II in West – Europa delen in algemene welvaart staatsinterventie in vrije markt => gemengde economie Katholieke sociale actie Syndicalisme tijden het Interbellum 1945 - arbeidskrachten ↗ verstedelijking ↗ consumenten ↗ ≠ staatsvorm, = maatschappijvorm Duitsland: Bismarck Engeland: vrije bestaande organisaties verzorgingsstaat Geschiedenis van de hedendaagse samenleving 2 Overzicht sociaal, politiek, economisch Geschiedenis - Politiek 18e E Verlichtingsdenken nieuwe reeks wetenschappelijke inzichten, rede, 18e E, o.a. vooruitgangsgeloof 15e E Ancien Régime 1799 EU onder Napoleon 15e E – 1789 standenmaatschappij juridische + politieke ongelijkheid 1799 in Frankrijk verlichte dictatuur met democratisch uithangbord 1815 Val van Napoleon I 1815 congres van Wenen Metternich – Restauratie 1820 Revolutiegolf 1820 1848 Revolutiejaar 1848 Metternich 1854 Krimoorlog Restauratie → liberale burgerstaten 1861 Eenmaking Italië Risorgimento → Romeinse Rijk Cavour → Realpolitik 1861: Vorstendom Italië 1871 Eenmaking Duitsland 1866 Desintegratie Habsburgse Rijk Bismarck → Pruisen + Realpolitik → Noordduitse Bond → Frankrijk versus Duitsland → Duitse Keizerrijk (1871) Ausgleich → Oostenrijk - Hongarije kerk ≠ staat, + rationalisme → positie kerk ↘ - liberale katholieke stroming → staat kan zich niet meer moeien Katholieke kerk t.o.v. liberalisme + nationalisme continentale blokkade = Napoleon verbiedt veroverde gebieden handel te drijven met Engeland 1815: slag bij Waterloo verandering ↔ behoud progressief ↔ conservatief liberaal ↔ conservatief Latijns – Amerika liberale idealen met nationale inslag Algemene Europese revolutie domino – effect op het continent Frankrijk, Italië, België Oorlog Rusland – Ottomaanse Rijk → Oostenrijk helpt Rusland niet → einde Heilige Alliantie → Piëmont – Sardinië (Engeland + Frankrijk) - ultramontane stroming → liberalisme strookt niet met klerikalisme Geschiedenis van de hedendaagse samenleving 3 Overzicht sociaal, politiek, economisch Verruiming liberale burgerstaat + opkomst massademocratie - algemene participatie → algemeen stemrecht - staatsinterventie → verzorgingsstaat ↕ verzwakking liberalisme eind 19e E integraal nationalisme modern imperialisme Blokvorming in EU 1914 WO I 1918 Volkenbond kritiek van de democratie - wetenschap in vraag gesteld - sociaal darwinisme - Verlicht denken doortrekken naar lagere klassen - staatsinterventie ↗ etnische + linguïstisch element → massa volk aan staat binden Charles Maurras 16e E: eco + religie, Noord – en Latijns – Amerika 19e E: eco + wedloop, Afrika + Azië Triple Alliantie: Duitsland, Oostenrijk, Italië Triple Entente: Frankrijk, Rusland, Engeland Onrust in de Balkan Servische kroonprins chemische wapens dankzij 2e IR einde Europese dominantie → VSA intergouvernementeel, na WO I Wilson → WO vermijden Russische Revolutie → communisme ultra – nationalisme → fascisme Asmogendheden: Japan, Duitsland, Italië Geallieerden: Frankrijk, Groot - Brittannië, USSR, VSA 1939 WO II 1945 Verenigde Naties Roosevelt, opvolger Volkenbond Koude Oorlog USSR ↔ VSA, nucleaire wapenwedloop hete strijd in de periferie (heet) ontwapening na dood Stalin (koud) rakettencrisis Cuba (heel heet) OESO, Raad van Europa EGKS → Europese Unie intergouvernementeel ↔ supranationaal 1945 - Europese integratie Geschiedenis van de hedendaagse samenleving 4 Overzicht sociaal, politiek, economisch Geschiedenis – Economie 18e E Landbouwrevolutie bevolkingsgroei + groei landbouwproductie 18e E Handelskapitalisme 18e E 1e Industriële Revolutie → bevolkingsgroei → ontstaan sociale klasse → burgerij = machtiger → modern marktsysteem → verstedelijking Industrieel kapitalisme entrepreneur commerciële investeringen putting – out systeem 1. Industriële vernieuwing 2. Schepping moderne markt textielsector, ijzerindustrie, mijnbouw 2e helft 18e E Liberaal kapitalisme (natuurlijke marktmechanismen → Adam Smith → invisible hand) Transportrevolutie Ontstaan vrijehandel 1870 1e Depressie 1870 2e Industriële Revolutie eind 19e E Financieel kapitalisme ↕ Liberaal kapitalisme (= geen monopolie – afspraken, natuurlijke marktmechanismen) Depressie 1930 Bretton Woods Marshall – plan grootindustrieel + familiekapitaal arbeiders in loondienst op 1 plek later: financieel kapitalisme stedelijke burgerij → vrije markt – denken, winst, ondernemen 1. Transportrevolutie 2. vrijhandel industriële groei nieuwe mobiliteit proces van moderne natievorming ↔ protectionisme aanbod > vraag => prijs ↘ snelle industrialisatie in Duitsland en VSA Agricultural invasion elektriciteit, automobiel, staal, financieel kapitalisme → monopolie → Taylorisme/ Scientific Management familiekapitalisme = onvoldoende → grote financiële groepen → beurs + NV → monopolie: vert = trust, holding, horiz = kartel → uitschakeling concurrentie door prijsafspraken overproductie → prijs ↘; beurscrash Wall Street, 1929 van VSA naar Europa → protectionisme → New Deal (Roosevelt) → sociale onrust → sociaal – nationalisme eind WO II conferentie geallieerden, IMF + Wereldbank → vaste wisselkoersen Europese samenwerking met VSA wederopbouw na WO II Truman – doctrine → hulp aan niet – communistische landen