Burgers en Stoommachines

advertisement
Burgers en
Stoommachines
Tot 1:20
Wat gaan we leren ?
• 1. Welke gevolgen de technische
uitvindingen hadden.
• 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond.
• 3. Welke groepen minder rechten hadden
dan andere groepen.
Woordweb
• Maak samen met je buurman/vrouw een
woordweb met minstens 10 woorden die
te maken hebben met: Industrie, Burgers
en Stoommachines.
Paragraaf 1
• Industriële revolutie:
– Mechanisatie
– Verstedelijking (Urbanisatie)
– Werknemers versus Werkgevers
– Kapitalisme
Stoom en Staal
Industriële Revolutie
• Uitvinding Stoommachine
Gevolgen:
Verhoging productie steenkool
Verhoging productie ijzererts
Koppelen aan:
Weefgetouwen verhoging van textielproductie.
Uitvinding Stoomlocomotief verhoging van
transportmogelijkheden.
Veranderende Samenleving:
• Boeren gingen machines gebruiken =>
gevolg: er was minder werk in de
landbouw.
• Veel mensen trokken na de steden. Waar
in de nieuwe fabrieken veel werk was. =>
gevolg: de steden groeiden
sterk.(Verstedelijking)
• Gevolg: er ontstond een Industriële
Samenleving.
Thuisnijverheid  Fabrieken
• Spinsters en wevers waren genoodzaakt
in de fabrieken te gaan werken. Thuiswerk
leverde niets meer op!
Verstedelijking:
Kapitalisme
• Kapitalisme
stelsel waarbij de productiemiddelen in
handen zijn van particulieren en waarbij
wordt gestreefd naar een zo groot
mogelijke winst ‘.
Stoommachine Terugblik
• http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/215733
2/geschiedenis/item/1521376/het-beginvan-de-industriele-revolutie/
Paragraaf 2
• De Sociale kwestie:
– Kinderwet van Van Houten
– Sociale kwestie
– Armenzorg
– Vakbonden
– Sociale wetten
Leven van de Fabrieksarbeiders.
• http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopu
p/20071107_indusrevu03
Kinderwet en Leerplicht
1874
“de Wet van 19 september 1874, houdende maatregelen
tot het tegengaan van overmatige arbeid en verwaarlozing
van kinderen. Dit zogenaamde kinderwetje verbood werken
in fabrieken en werkplaatsen door kinderen onder de 12
jaar.”
Mr. Samuel van Houten
Levensomstandigheden:
De Arbeidersklasse:
Volgens de burgerij
• Dom en onbeschaafd volk.
De arbeiders snapten dat ze zich moesten
verenigen. Daar hadden ze immers recht
op.
1ste vakbeweging
1870
Samen staan we Sterk!
Er komt een
socialistische partij.
Rechten voor vrouwen.
• Vooral vrouwen uit
hogere klassen,
streden voor
kiesrecht.
• De Arbeidersvrouwen
hadden hiervoor geen
tijd.
Tweederangsburgers
• De Katholieken.
• Zij moesten hun eigen
scholen betalen.
De Verzuiling:
• Willem I koning van
Nederland sinds 1813.
De koning:
- Koos de ministers
- De ministers voerden zijn
plannen uit.
- Alleen de hele rijke
mochten stemmen op de
leden van het parlement.
- Dit paste niet in de
Moderne tijd.
Dreigende Revolutie:
• 1840 volgt Willem II,
Willem I op.
• Bang dat het volk de
macht zou grijpen.
• Meer invloed en
rechten voor de
burgers.
RECHTSSTAAT en
DEMOCRATIE
DE GRONDWET VAN 1848
Revolutiejaar 1848
• Februari 1848: revoluties in Frankrijk,
Oostenrijk, Duitsland, Italië, enz.
• 13 maart ‘48: Koning Willem II vreest
voor revolutie in Nederland
=> “Ik ben in 24 uur van zeer
conservatief zeer liberaal geworden”.
• Willem II staakt verzet tegen bestuurlijke
hervormingen, geeft Thorbecke opdracht
tot grondwetswijziging
Johan Rudolf Thorbecke
• Liberaal politicus, hoogleraar
geschiedenis
• Nieuw idee
Beperking politieke invloed vd koning
• Tegenstand: koning, adel,
(conservatieve) regenten
Slot
Als het revolutie gevaar is
geweken proberen Willem II en
de regenten de macht te
herstellen, maar Willem II
overlijdt in 1849 => opvolger
Willem III is niet in staat om
wijzigingen terug te draaien =>
positie van de Tweede Kamer
blijft onomstreden
Democratie.
• De nieuwe grondwet was een grote vooruitgang.
• De macht lag niet langer bij 1 persoon.
• De ministers waren verantwoordelijk voor het
bestuur van het land.
• Het parlement controleerde de ministers.
Parlementaire Democratie
• De bevolking beslist wie er in het
parlement komt.
• 1848 slechts 3% mocht stemmen.
– Belastingbetalende mannen.
Vrouwen, of minder rijken mochten niet
stemmen.
Rechtsstaat.
• Een land waar iedereen rechten heeft die
zijn vastgelegd in wetten waaraan
iedereen moet gehoorzamen.
• Rechten en kansen:
– Rijke burgers waren tevreden met de nieuwe
grondwet.
– Meeste mensen merkten er weinig van.
– Armen, ongeschoolden, vrouwen en
katholieken voelden zich benadeeld.
• Deze groepen wilden dezelfde rechten en
kansen als de rijke burgerij.
• Dit streven noemen wij EMANCIPATIE.
Download