Waarom stemde de Nederlanders, voor WOII, niet op de NSB Verzuiling "Ons gemeene Vaderland is gered: De oude tyden zullen weldra herleeven." Willem I In 1813 werd hij de eerste koning van Nederland Hiervoor werd een grondwet geschreven waarin stond dat hij de absolute vorst was. Officieel nam hij de titel koning der Nederlanden in 1815 aan In 1830 was de Belgische Revolutie Belgie scheidde zich af van Nederland Willem I Ging er met een leger op af. De toch al lege staatskas werd alleen maar leger. In 1839 I accepteert Willem de afscheiding en treed hij af. Willem II Van 1840-1849 Koning der Nederlanden Vanaf 1840 was er een grote hongersnood o.a. de aardappelziekte. Revoluties in Europa 1848 grondwet Thorbecke Wat hield de grondwet in: invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk, de koning is onschendbaar rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale staten op grond van het censuskiesrecht indirecte verkiezing van de Eerste Kamer waarbij alleen de rijksten uit iedere provincie lid kunnen worden openbaarheid van vergaderingen van alle vertegenwoordigende organen mogelijkheid om de Kamers te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven invoering van het recht van amendement voor de Tweede Kamer de Tweede Kamer krijgt het recht onderzoek te (laten) doen (enquêterecht) beide Kamers krijgen inlichtingenrecht (recht op informatie) de begroting wordt niet meer tweejaarlijks maar jaarlijks vastgesteld, ook daarbij geldt het recht van amendement het parlement krijgt meer invloed op het koloniale beleid: jaarlijks moet een koloniaal verslag worden uitgebracht, de koning heeft niet meer alleen het opperbestuur. vrijheid van onderwijs vrijheid van vereniging en vergadering de koning heeft geen invloed meer op besluiten van de Rooms-Katholieke Kerk een andere procedure voor herziening van de Grondwet Belangrijkste regel van de grondwet van 1848 invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk, de koning is onschendbaar Liberalen In de regeringen na 1848 vooral liberale ministers Liberale economische politiek (weinig overheidsingrijpen en regels.) Goed onderwijs belangrijk, openbare scholen betaald door de staat. (les in liberale ideeën) Belangrijk persoon: Thorbecke 1908 'Is het niet om te gieren? Die bende wil hetzelfde kiesrecht hebben als ik!' Protestanten Ortodox-protestanten “streng” gelovige protestanten Mensen moeten zich houden aan de regels van de bijbel In 1879 werd de eerste politieke partij opgericht. De ARP (Anti-Revolutionaire partij) Stemmers waren de ‘kleine luyden’: Ambachtslieden, winkeliers en boer Protestanten Belangrijk persoon: Abraham Kuyper Katholieken Grootste gedeelte Nederland was Katholiek. Leven volgens de regels van de bijbel Opkomen voor de belangen van de Katholieken RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij) werd opgericht. Belangrijk persoon: Priester Schaepman Confessionelen Confessionelen (Confessie = geloof) Confessionele partij: Politieke partij die het geloof als uitgangspositie heeft. Verzuiling Confessionele groepen waren bang voor ontkerkelijking Daarom eigen scholen, clubs en kranten (later ook radio en tv) oprichten De samenleving raakt verdeelt in gescheiden groepen. Liberalen, protestanten, katholieken en socialisten 1911 Maar dat kan niet! Men zou de stemhokjes moeten desinfecteren telkens als er zoo'n arbeiders-vrouw is in geweest.' 'Moed houden! Met deze polsstok zijn wij er ook gekomen.' Op de polsstok staat: 'organisatie' In de bovenste sloot staat: 'passief kiesrecht' In de onderste sloot staat: 'actief kiesrecht' De crisistijd Aanpassingspolitiek: Politiek om de overheidsuitgaven aan te passen aan de dalende inkomsten