200 jaar Grondwet Het zijn mooie tijden na de laatste Wilders-rel, de vrijlating van Volkert van der G. en de aankomende Meidagen om over de Grondwet te beginnen. Onze 200 jaar oude Grondwet werd geboren tussen de twee grote nederlagen van Napoleon Bonaparte, de Volkerenslag bij Leipzig en de slag bij Waterloo. Na het verlies bij Leipzig werd de positie van Lodewijk Napoleon (broer van) onhoudbaar. Lodewijk was de Koning van Holland, of zoals de Franssprekende Lodewijk zichzelf noemde: “Iek ben konijn van Olland”. Met het vertrek van de Fransen uit Nederland ontstond er een machtsvacuüm. De gezaghebbende staatslieden Gijsbert Karel van Hogendorp en Frans Adam van der Duyn van Maasdam verzochten daarom de Prins van Oranje, Willem Frederik, uit Engeland terug te keren om de leiding van de Verenigde Nederlanden op zich te nemen. Dat wilde Willem I alleen op voorwaarde dat er eerst een Grondwet zou worden opgesteld “welke uwe vrijheid tegen volgende mogelijke misbruiken verzekert.” Die Grondwet kwam er, op 29 maart 1813, en een dag later werd Willem I in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ingehuldigd als soeverein vorst. De Grondwet is door vele opeenvolgende wijzigingen meer en meer gaan dienen als de waarborg voor onze vrijheid in onze democratische rechtsstaat. Vrijheid is daarbij het recht om alles te mogen doen wat de wet niet verboden heeft. En de in de Grondwet vastgelegde grondrechten schrijven de wetgever voor dat hij niet alles mág verbieden wat hij wil. Ook de democratisch tot stand gekomen wetgeving zal altijd de fundamentele rechten en vrijheden van ieder mens moeten eerbiedigen om zichzelf te zijn, met alles wat hem of haar eigen is. In een soort waarschuwing aan onze politici zegt onze voormalige Minister van Justitie, mr. Ernst Hirsch Ballin, het als volgt: “Wie fundamentele rechten van individuen wil opofferen aan het belang van de gemeenschap, overschrijdt de Rubicon”, overschrijdt een grens. Die grens wordt dus al 200 jaar bewaakt door onze Grondwet, onder andere door artikel 1, het discriminatieverbod: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Voor een wijziging van die grens, van de Grondwet dus, is een uitgebreide volksraadpleging nodig en 2/3 meerderheid in het parlement.