De industrialisatie van het westen

advertisement
Hoofdstuk 5


Industriele revolutie: Ca. 1800-1900
Kenmerkende aspecten:
31.Industriele Revolutie legt de basis voor de Industriele
samenleving
32.Opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
Liberalisme, socialisme, confessionalisme, etc.
33.Democratisering, steeds meer mannen en vrouwen
hebben invloed op de politiek (kiesrecht).
34.Opkomst van emancipatiebewegingen
35.Discussies over de sociale kwestie
36.Het Modern Imperialisme en het verband met
Industrialisatie

Vanaf ca. 1750 worden er veel uitvindingen
gedaan: Industriële revolutie
◦ Revolutie misleidende naam: geleidelijk proces
◦ Europese landen veranderen van een agrarische
naar een industriële samenleving.
 Samenleving waarin merendeel van productie in
fabrieken plaatsvind.
◦ Eerst Engeland, dan Belgie en pas ca. 1870 NL
 NL was laat, want profiteerde nog van koloniale handel
◦ Veel arbeiders verhuisden naar steden voor werk


In de industrie nemen nieuwe stoommachines
het werk van mensen over: mechanisatie
Nog veel vraag naar arbeiders
◦ Arbeiders moeten machines bedienen
◦ Arbeidsdeling: aan lopende band deel van proces.

Massaproductie mogelijk
◦ Snel en goedkoop produceren
◦ Makkelijk spullen vervangen/repareren

Nadelen massaproductie
◦ Verdwijnen nijverheid en ambachtslieden
◦ Groei kinderarbeid

Grote toename kinderarbeid door:
◦ Kinderen kunnen overal bij, kleine vingers
◦ Goedkopere arbeidskrachten
◦ Gezinnen hebben geld hard nodig



Weerstand groeit na 1850
Samuel van Houten: liberale politicus
Kinderwetje van van Houten (1874)
◦ Kinderen tot 12 jaar mochten niet werken, BEHALVE
in het huishouden en op het land

http://www.youtube.com/watch?v=4HPKIvNy
hAA



Tot de industrialisatie werk met spierkracht
Alternatieven: turf, waterkracht, hout
Door industrialisatie nieuwe energiebronnen:
◦ Stoom: verbranding van hout en steenkool,
opgewekt door de stoommachine (1770, Watt)
◦ Steenkool: mijnbouw wordt uitgebreid
◦ Aardolie: brandstoffen voor voertuigen
◦ Electriciteit: Dynamo kan grote hoeveelheden
energie opwekken
 lampen voor mijnbouw en gloeilamp
 Philips : massaproductie gloeilamp

Tussen 1800 veel nieuwe uitvindingen op
gebied van:
◦ Communicatie
◦ Massamedia en amusement
◦ Vervoer

Opdracht: maak een schematisch overzicht
van de uitvindingen, waarin je verwerkt:
 Uitvinding
 Bedenker
 Jaartal
◦ Plaats deze uitvindingen in de hierboven genoemde
categorieën


Kapitalisme: streven naar winst in een
vrijemarkteconomie
Tot de 19e eeuw vooral handelskapitalisme
◦ Handelskapitalisme = ...
◦ Bedrijven in die tijd waren vooral:
 Handels- en nijverheidsbedrijven
 Landbouwbedrijven, bezit van grootgrondbezitters

Vanaf ca. 1870 ontstaat industrieel
kapitalisme. Kenmerken:
◦ Fabrieken en mijnen belangrijkste bedrijven
◦ Productie komt in handen van grootindustrielen
◦ Ontstaan van NV’s (Naamloze Vennootschappen)

Tot 1800 was de Europese samenleving
verdeel in Standen. Drie lagen:
◦ Zeer kleine rijke bovenlaag: adel, rijke kooplieden,
gegoede burgerij
◦ Kleine middenlaag: kleine burgerij, winkeliers
◦ Grote arme onderlaag: boeren, arbeiders

Door Industrieel kapitalisme verandering:
◦ Nieuwe groep van rijke kapitalisten: fabrikanten
◦ Middenlaag breidde zich uit: administratie
◦ Fabrieksarbeiders werd grootste bevolkingsgroep

In middenklasse veel veranderingen:
◦ Door administratie en toezicht meer beter betaald
werk
◦ Dienstensector breidt zich uit: verrichten diensten
zoals docenten, politie, chauffeurs, etc.
 De best betaalde beroepen in dienstensector behoren
tot bovenlaag (advocaat, arts)

Sociale mobiliteit: mate waarin je door je
handelen van sociale laag kunt veranderen
◦ Minder duidelijke indeling in lagen door nieuwe
beroepen:
Sociale mobiliteit neemt…

Productie in de landbouw neemt toe door:
◦ Mechanisering in landbouw
◦ Uitvinding kunstmest
agrarische revolutie: productie van meer en
gevarieerder voedsel

Vooruitgang in geneeskunde
◦ Bestrijden van ziekteverwekkers: penicilline, inenting
◦ Verbeterde hygiëne: steriliseren/pasteuriseren

Bevolkingsgroei
Meer vraag naar producten
Vraag naar snellere productie -> industrialisatie
Veel aanbod arbeiders: lage lonen, weinig rechten

Door bevolkingsgroei en migratie naar de
stad ontstaat urbanisatie
◦ Steden raken vol: 50% bevolking woont in steden
◦ Slechte hygiëne door weinig/geen riolering

In de loop van de 19e eeuw verbetering:
◦
◦
◦
◦
◦
Riolering en waterleiding
Politie zorgt voor veiligheid
Openbaar vervoer en straatverlichting
Meer scholen, ziekenhuizen en bibliotheken
Uitgaansmogelijkheiden en vrijetijdsactiviteiten


Industrialisatie: armoede voor arbeiders
Sociale kwestie: vraagstuk wat hieraan kon en
moest worden gedaan
In hoeverre moet de overheid ingrijpen?
◦ Liberalen: vrije markt: overheid grijpt niet in
Radicale liberalen: omstandigheden arbeiders
verbeteren om economie te stimuleren
Conservatieve liberalen: overheid grijpt niet in
◦ Confessionelen: God heeft het zo gewild
Confessionele partijen ontstonden: beperkt ingrijpen
◦ Socialisten: Opkomen voor rechten arbeiders

Regering:
◦ Kinderwetje van van Houten
◦ Wetten om werktijden te beperken
◦ Later ook gezondheidszorg en onderwijs

Vakbonden
◦ Opgericht door arbeiders om op te komen voor
belangen van arbeiders
◦ Eerst werden ze verboden en wilden fabrikanten er
niet mee samenwerken, maar steeds meer invloed

Socialistische partijen: SDAP


Modern imperialisme: Europese landen
veroverden landen om wereldrijk te stichten.
Motieven:
◦ Politieke motieven:
 Meer koloniën is kenmerk van macht.
 Nationalisme: trots om wereldrijk
◦ Economische motieven:
 Grondstoffen
 Afzetmarkt
◦ Culturele motieven
 Christendom verspreiden
 White Man’s Burden: ‘’beschaving’’ brengen


Industriele revolutie: Ca. 1800-1900
Kenmerkende aspecten:
31.Industriele Revolutie legt de basis voor de Industriele
samenleving
32.Opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
Liberalisme, socialisme, confessionalisme, etc.
33.Democratisering, steeds meer mannen en vrouwen
hebben invloed op de politiek (kiesrecht).
34.Opkomst van emancipatiebewegingen
35.Discussies over de sociale kwestie
36.Het Modern Imperialisme en het verband met
Industrialisatie
Download