DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE DE EERSTE FABRIEKEN • De industriële revolutie begon in Engeland in 1760 • De eerste fabrieken verschenen in dit jaar • Met behulp van waterkracht werden de machine aangedreven • de eerste fabrieken stonden dus langs rivieren • In de fabrieken maakten ze vele producten tegelijkertijd: massaproductie ENGELAND • Wat is huisnijverheid? Het zelf thuis maken of bewerken van producten ontstaan betere spin- en weefmachines • Werknemers in de fabrieken: Verbetering landbouw meer voedsel snelle groei bevolking • Engeland profiteerde van de koloniën in Azië en Amerika de koloniën leverde grondstoffen als katoen en waren ook een afzetmarkt INDUSTRIALISATIE & ONTSTAAN STEDEN • Industrialisatie houdt in dat huisnijverheid en landbouw minder belangrijk werden en dat industrie het belangrijkste bestaansmiddel werd. • De industriële productie steeg dorpjes groeide uit tot steden • 1790 werd de stoommachine (uitvinder James Watt) uitgevonden en verving de waterkracht in de fabrieken • In 1825 reed een stoomtrein over de eerste spoorwegen (steenkool was de brandstof voor de stoommachines en ijzer werden de machines van gemaakt). • Engeland was een industriële samenleving, de veranderingen hierin tussen 1760 en 1850 waren zo groot dat deze periode de industriële revolutie wordt genoemd. WERKEN IN DE FABRIEKEN • De industiële revolutie zorgde voor modernisering. • De industialisatie viel samen met het kapitalisme alles draait om geld en bezit (in handen van fabrikanten e.d. die winst willen maken) • • • • • • • Arbeidsomstandigheden: Lange werkdagen (14-16 uur per dag) 6 werkdagen en geen vakantie Saai en ééntonig werk Veel ongelukken / ongezond werk / veel lawaai Lage lonen (er waren toch genoeg arbeiders die wel wilden werken als jij weigerde!) Kinderarbeid SOORT SAMENLEVING LEVEN IN DE INDUSTRIESTEDEN • Steeds meer mensen gingen in de grote steden wonen, dit heet urbanisatie. • De leefomstandigheden in de arbeiderswijken waren slecht! weinig schoon drinkwater, uitwerpselen kwamen terecht in beerputten, afval werd op straat of in beekjes e.d. gegooid. Schoorstenen bliezen vervuilde lucht uit. • Door de slechte hygiëne kwamen er veel besmettelijke ziekten waar veel mensen last van kregen (epidemieën). • De elite woonde op het platteland, zij gaven soms voedsel aan de mensen uit de arbeiderswijken. INDUSTRIALISATIE VAN NEDERLAND • België behoorde in 1815 tot het Koninkrijk der Nederlanden, hier ontstond al vroeg industrialisatie. • In 1839 verloor Nederland zijn industrie door de afscheiding van België. • In 1839 was de eerste spoorlijn tussen Haarlem en Amsterdam klaar, dit viel o.a. onder de verbetering van de infrastructuur in Nederland die ervoor zorgde dat de industrialisatie langzaam weer opstartte. • Pas na 1860 werden de nieuwe technologieën toegepast en kwam de industrialisatie weer echt op gang. • Infrastructuur = het geheel van wegen, spoorlijnen, rivieren, kanalen en overige verbindingen in een gebied. ARBEIDERS ORGANISEREN ZICH • De overheid deed weinig aan de slechte omstandigheden van de arbeiders • De arbeiders kwamen in opstand, er ontstond een arbeidsbeweging. Het doel hierbij was het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden. • De arbeiders richten verenigingen op en vakbonden. • De vakbonden streden voor betere arbeidsvoorwaarden, de politieke partijen die ontstonden streden voor het meebeslissen aan nieuwe wetten e.d. • In Nederland werd in 1894 een arbeiderspartij opgericht, de SDAP. EXTRA INFO • Bekijk de prezi over Thomas Edison nogmaals: • https://prezi.com/ezqnhcvmflio/thomas-edison/ • De eenwording van Duitsland goed doorlezen • De begrippenlijst leren • De bronnen uit het boek goed bekijken (jaartallen/plaatsjes/kaartjes/tabellen) • De leertekst per paragraaf bestuderen