STANDPLAATSWIJZIGING Algemene bepalingen Uitgangspunt is dat de werknemer zelf verantwoordelijk is voor zijn dagelijks af te leggen woonwerkverkeer en vrij is in het kiezen van de woonplaats; Voor een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer kan de werknemer een beroep doen op de regeling woon-werkverkeer; Uit oogpunt van bedrijfsbelang en afhankelijk van de functie kan de werkgever de werknemer verplichten om binnen een redelijke termijn (daarbij is de norm maximaal 2 jaar) - en met inachtneming van eventuele bijzondere persoonlijke omstandigheden - na de functiewisseling, indiensttreding of standplaatswijziging van woonplaats te veranderen. De werkgever is verantwoordelijk voor het aanwijzen van de standplaats. In deze regeling volgt het bedrijf het overheidsbeleid dat er op gericht is om het woon-werkverkeer zoveel als mogelijk te beperken teneinde het milieu te ontlasten. De overheid heeft voor het woonwerkverkeer een norm vastgesteld van 30 kilometer enkele reis. Definitie standplaats Onder standplaats wordt verstaan: het gebouw, gebouwencomplex of terrein dat de werknemer voor de uitvoering van zijn functie is aangewezen, dan wel het gebouw gebouwencomplex of terrein, waar de werknemer als regel zijn functie uitoefent of waar de bedrijfsvervoermiddelen van de onderneming zijn gestald. Indien de uitoefening van de functie zich uitstrekt over een bepaald gebied wordt onder standplaats verstaan: het gebouw van waaruit de werknemer zijn werk normaliter aanvangt. Standplaatswijziging Er zijn twee manieren van standplaatswijziging te onderscheiden: gedwongen standplaatswijziging en vrijwillige standplaatswijziging. Van gedwongen standplaatswijziging is sprake indien: o het bedrijf of de afdeling verhuist o een vestigingsplaats wijzigt/vervalt o een functie op de vestiging/het bedrijf vervalt/verhuisd waar werknemer normaal werkt Van vrijwillige standplaatswijziging is sprake indien: o als de werknemer op eigen initiatief een (andere) functie elders binnen één van de bedrijven en/of op een andere vestiging die onderdeel zijn van het bedrijf organisatie gaat vervullen. Werknemers vanaf 55 jaar kunnen niet verplicht worden te verhuizen naar een andere standplaats. Vergoedingen bij gedwongen standplaatswijziging Bij gedwongen standplaatswijziging van werknemers wordt de vergoedingsregelingen als volgt toegepast: De bestaande regeling woon-werkverkeer wordt toegepast. Op grond van deze regeling wordt de reiskostenvergoeding aangepast conform de nieuw te reizen afstand. De regeling woon-werkverkeer sluit aan bij de fiscaal vastgesteld normen voor de onbelaste vergoeding van het woon-werkverkeer. De maatschappelijke bovengrens is vastgesteld op 30 kilometer. Indien de afstand woon-werkverkeer door de gedwongen standplaatswijziging hoger is dan 30 kilometer enkele reis, ontvangt de werknemer gedurende maximaal twee jaar een aanvullende bruto vergoeding van € …. per extra gereden kilometer. Deze aanvullende vergoeding wordt gestaakt vanaf de datum van verhuizing doch in ieder geval na twee jaar, tenzij de betrokken werknemer op het moment van de standplaatswijziging 55 jaar of ouder is en hij heeft aangegeven niet te willen verhuizen. Indien de werknemer, waarvan de enkele reisafstand woon-werkverkeer door gedwongen standplaatswijziging meer dan 30 kilometer bedraagt, uiterlijk aan het eind van de periode van twee jaar is verhuisd dan komt hij in aanmerking voor de verhuiskostenvergoeding indien door de verhuizing de enkele Datum : februari 2005 Versie : 1 standplaatswijziging Pagina 1 van 2 VVVH-arbeidsreglement reisafstand met tenminste de helft vermindert en tevens met ten minste 10 kilometer vermindert (te berekenen via de meest gebruikelijke weg). Als de werknemer is verhuisd of besluit uiterlijk na twee jaar niet te verhuizen, dan komt hij alleen nog in aanmerking voor een vergoeding woon-werkverkeer op grond van de regeling woon-werkverkeer en wordt de aanvullende vergoeding stopgezet. Vergoedingen bij vrijwillige standplaatswijziging Bij vrijwillige standplaatswijziging is de bestaande regeling woon-werkverkeer van toepassing. Indien de werknemer besluit te verhuizen kan hij een beroep op de verhuiskostenvergoeding, waarbij de afstand tot de werkplek aan de in dit artikel genoemde criteria moet voldoen. Verhuiskostenvergoeding De werkgever verstrekt een verhuiskostenvergoeding indien de werknemer, met een enkele reisafstand groter dan 30 kilometer, op verzoek van de werkgever binnen twee jaar na overplaatsing, functieaanvaarding of indiensttreding verhuist en door de verhuizing de reisafstand met ten minste de helft vermindert én tevens met tenminste 10 kilometer vermindert (via de meest gebruikelijke weg). De vergoeding betreft: - De volledige kosten van het overbrengen van de inboedel; - Overige met de verhuizing samenhangende (herinrichtings-) kosten tot 12% van het (nieuwe) bruto jaarloon, met een maximum van € 5445,- (peildatum april 2002). Deze vergoeding wordt onbelast uitgekeerd indien en voor zover voldaan is aan de door de fiscus daarvoor gestelde criteria. De werknemer die een vergoeding ingevolge dit artikel heeft ontvangen, dient deze vergoeding terug te betalen indien de arbeidsovereenkomst, binnen twee jaar na de indiensttreding of standplaatswijziging en binnen een jaar na verhuizing, op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd. Pensionkosten bij gedwongen standplaatswijziging Een werknemer die gedwongen is van standplaats te veranderen en waarvan, in afwachting van een eventuele verhuizing, naar het oordeel van de directie niet verlangd kan worden dat hij dagelijks heen en weer reist tussen zijn woonplaats en zijn nieuwe standplaats, kan een tegemoetkoming in de pensionkosten ontvangen. Deze tegemoetkoming bedraagt 90% van de door hem betaalde pensionkosten, inclusief genuttigde maaltijden. De aldaar genuttigde maaltijden tellen mee voor de zogenaamde fiscale 80-grens. Dit betekent dat vanaf de 81e zakelijke maaltijd een forfait bij het loon worden geteld. Onder pension wordt verstaan een pension of hotel uit de categorie toeristenklasse (twee hooguit drie sterren). Het pension dient op een afstand kleiner dan 30 kilometer van de nieuwe standplaats gevestigd te zijn. Bij een combinatie van de vergoedingen, bijvoorbeeld in het geval de werknemer twee dagen in de werkweek verblijft in een pension op een afstand korter dan 30 kilometer van de standplaats en de andere dagen heen en weer reist van de woonplaats naar de standplaats, dient de reiskostenvergoeding op basis van de regeling woonwerkverkeer alsmede de eventuele aanvullende reiskostenvergoeding te worden aangepast aan de nieuwe afstanden. Toepassing In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de directie Datum : februari 2005 Versie : 1 standplaatswijziging Pagina 2 van 2 VVVH-arbeidsreglement