Loonbetaling bij langdurige ziekte In de eerste twee ziektejaren zijn werkgever en werknemer samen verantwoordelijk om weer terug aan het werk te komen. De wet zegt dat de werknemer moet terugkeren in zijn eigen, eventueel aangepaste, werk. Blijkt de werknemer blijvend ongeschikt voor zijn werk, dan moet de werkgever onderzoeken of hij binnen het bedrijf ander passend werk heeft. Als dat ook niet mogelijk blijkt, moet de werkgever kijken naar een andere baan buiten het bedrijf. Dit laatste wordt ook wel ‘tweede spoor’ genoemd. Vindt het UWV dat er aan reïntegratie niet genoeg is gedaan, dan volgt er een loonsanctie. Doorbetalen. Voor werkgevers zijn deze regels zuur, bijvoorbeeld wanneer ze redenen hebben om aan te nemen dat werknemers zich ten onrechte ziek melden. Of wanneer de ziekte niets met werk te maken heeft en ook de werknemer niet kan worden aangerekend, wat in driekwart van de gevallen zo is. De reintegratie-verplichtingen worden vooral als knellend ervaren wanneer werkgevers geen passend alternatief werk hebben, wanneer het UWV volgens hen te strikt is en als bijvoorbeeld de werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn eigen reïntegratie.