Structuur - WordPress.com

advertisement
Bedrijfskundig management voor de OR
trainer: Dimitri Mehciz
Iedereen is verantwoordelijk
voor de kwaliteit van de sessies.
Als een groep bij elkaar komt, is elk individueel lid van die groep
persoonlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de sessie.
Meedoen brengt een onvervreemdbare
verantwoordelijkheid met zich mee.
Agenda
•
•
•
•
•
Introductie module Organisatie
Primair proces
Missie, Visie, Strategievorming
Interne en Externe analyse
SWOT
Vraag
• Over welke competenties dient een manager
te beschikken
• Competentie = kennis, houding en
vaardigheden (en misschien ook wel
persoonlijkheidskenmerken)
Taylor
Lorsch
Drucker
Fayol
Porter
Hammer
Weber
Mayo
Machiavelli
Prahalad
Likkert
Plato
Collins
Boulding
Mc Gregor
Hamel
Maslow
Crosby
Smith
Mintzberg
Kets de Vries Jomanda
Peters
Tolle
• Besef dat in denken over management niets
uitgesloten is!
• Het één komt niet i.p.v. het ander
• Denken over management intuïtie is.
• Model is een vereenvoudiging van de
werkelijkheid
Missie / Visie
• Missie = wat is ons bestaansrecht? Wat doen we en voor wie?
• Visie = toekomstbeeld, waar gaan we naar toe? (ambitie,
idealen)
• Kernwaarden = waarden, overtuigingen. Hoe willen we missen
en visie realiseren?
• Inspireren, positief, leidraad voor het handelen, duidelijk zijn,
onderscheidend
Strategie
• Een strategie is niks anders dan een plan.
• Dat plan heeft betrekking op de lange termijn.
• De strategie van een organisatie heeft betrekking op
de functie van organisatie in de samenleving.
• De strategie geeft aan welke doelstellingen de
organisatie wilt bereiken.
• De strategie geeft ook aan met welke middelen en
langs welke wegen men die doelstellingen wil
bereiken
Niemand weet wat strategie is,
Of is in staat een goede
strategie te ontwikkelen
C. Markides: professor London Business School
Doel van strategie?
HET SCHEPPEN VAN CONCURRENTIE VOORDEEL
'het verslaan van de vijand door een doelmatig
gebruik van de eigen middelen'
Strategisch Management
Kies en je wordt gekozen
Groepsopdracht : primair proces
Beschrijf het primaire proces van uw organisatie.
Geef aan hoe de relatie is tussen het primaire proces van
uw organisatie en de missie van uw organisatie
Processen
• Resultaat gericht
• Prestatie indicatoren
• PM management
•
•
•
•
•
Functie ( ver-in-koop)
Geografisch
Markt
Besturende processen
Secundaire processen
•
•
•
•
•
Functie deling
Horizontaal
Verticaal
Centraliseren
Decentraliseren
• Effectief versus Motivatie
• Waarde toevoegen
• Link met beloningen
Groepsopdracht : beslisboom
Stel een beslisboom op over een zelf te kiezen vraagstuk.
We presenteren centraal
Stap 1: Externe analyse
• Macro: Organisatie versus Omgeving (Depest)
• Meso: 5 krachtenmodel (branche niveau)
• Micro: typisch voor deze onderneming
Macro: kun je moeilijk invloed op
uitoefenen
Groepsopdracht : externe analyse
Depest + kijken naar het huidige beleid
• De EU voorspelt in 2030 een tekort van 20,8
miljoen medewerkers in de EU
• Het aantal medewerkers in de Ned zorgsector
moet stijgen van 13% (nu) naar 22% van de
beroepsbevolking in 2020
• Rapport Berger voorspelt een tekort van
20.000 (8.000 verpleegkundige)
• Menzis: helft van het personeel overweegt
een carrière switch
• ZV < 25 jaar = 2,5% >56 jaar = 6% (Vernet 09)
Macro / Branche niveau: meer invloed mogeljk
Groepsopdracht : Porter
Bespreek met elkaar de analyse van Porter. Welke
interessante substituten heeft u aangetroffen?
Stap 2: Situatie analyse
• Visie = toekomst / samenhang (focus)
• Missie = product & markten
• Principes
Organisatie doelen
Groepsopdracht : situatie analyse
Doel: Vaststellen van de kenmerken en
doelstellingen organisatie
SWOT
Confrontatie matrix
Groepsopdracht : SWOT analyse
Maak een lijstje met de drie: Belangrijkste kansen / Belangrijkste
bedreigingen / Belangrijkste sterkten / Belangrijkste zwakten.
Motiveer uw antwoorden
.
Bedrijfskundig management voor de OR
trainer: Dimitri Mehciz
Agenda
•
•
•
•
•
Module opdracht dag 1 bespreken
Positionering
BCG matrix / Marketing
Leiderschap
Module opdracht dag 2
Positionering
• Drie modellen: kort overzicht
• Toepassing op de eigen organisatie
• Welke rol kan medezeggenschap spelen?
Ster
Hoge marktgroei / hoog marktaandeel
Ontwikkelen en investeren
Management: ervaren manager
Groeigericht
Initiatieven nemen
Structuur aanbrengen
Vraagteken
hoge marktgroei / laag marktaandeel
Investeren of stoppen?
Management: ondernemer (pionier)
Investeren / Ontwikkelen / Verbeteren
Omgevingsgericht
Cashcow
Lage martkgroei / hoog marktaandeel
Maximale winstbijdrage
Streeft naar meer afnemers
Letten op de kosten
Streven naar stabilisatie
Management: beheerder
Dog
Lage marktgroei / laag marktaandeel
Wanneer gaan we stoppen?
Prijs optimaliseren
Minimale promotie
Nauwelijks service
Kosten beperken
Saneren / aflsanken
Management: afbouwer
Strategie op basis van marktaandeel
Volgers
Dichtbij volgen van de marktleider
Op enige afstand volgen
Selectief volgen
Marktleiders
Vergroten van de totale markt
Verdedigen marktaandeel
Uitbreiden van marktaandeel
Specialisten
Richten op een deel van de markt
Richten op een bekwaamheid
Richten op een middel
Uitdagers
Frontale aanval op sterke punten marktleider
Flankaanval: richten op zwaktes marktleider
Omcirkelen: alle mogelijke vlakken aanvallen
Omweg: via een substitutie markt
Guerilla: korte kleine aanvallen
Strategie volgens Porter
• Kosten strategie: zo goedkoop mogelijk
• Differentiatie: klanten kennen / unieke positie
• Focus: een nauw omschreven marktsegement
• Onderscheid op basis van unieke producten
• Onderscheid op basis van unieke doelgroep
• Onderscheid op basis van toegang tot de klant
Strategievorming volgens Porter
De klantwensen kennen en de waardeketen kennen
Kost leiderschap
Marktaandeel lagere prijzen
Sturen op kosten beheersing
Sturen op schaalgrootte / bezetting
Waardeketen maximaal uitnutten
(aldi / Ryan air / dacia)
Differentiatie
Onderscheid maken
Productontwikkeling, design, uniek
Kwaliteit / Hogere prijs
Service / Innovatie
(bertoli / apple)
Kosten Focus
Differentiatie focus
Niche markt
Toegevoegde waarde
(Ferm)
Niche markt
Product afstemmen
Inhoud van het product
(Black en Dekker versus Makita)
Igor Ansoff groeimodel
Strategische opties
• Desinvesteren: afstoten, verkopen, stoppen
• Gerelateerde uitbreiding: nieuwe producten op basis van
aanwezige kennis en kunde
• Ongerelateerde uitbreiding: nieuwe producten (diversificatie)
• Krimp en stagnatie: overname van concurrenten
• Uitbreiden leveranciers
• Gevolgen voor marketing, structuur, systemen maar ook voor
medewerkers en hun positie (en dus ook voor de OR)
Groepsopdracht : productdiagnose
Welke producten en diensten worden er
verleend, classificeer deze producten.
Wat betekent dit voor de organisatie
Duur 45 minuten
Opdracht
• Stel een BCG-matrix op voor de producten van
uw organisatie en de markt waarin uw
organisatie opereert (portfolio)
• Welke mix om de strategie doelen te behalen?
• Welke bijdrage per activiteit?
• Op welke wijze aansturen?
Opdracht Integratie
• 1. Wat is de reden dat Nabuurs Van Opzeeland overneemt?
• 2. Van welke vorm van integratie is hier sprake? Verklaar
waarom.
• 3. Nabuurs zelf is een bedrijf dat al een bepaalde
ketenintegratie laat zien. Licht dit gemotiveerd toe.
• 4. Welke van de voordelen die integratie kan opleveren,
gelden voor Nabuur
• 5. Welke aandachtspunten heeft deze integratie voor de
medezeggenschap?
Integratie
• Voorwaartse en achterwaartse integratie
• Verticale integratie en differentiatie
• Kosten, afstemming intern, marktkracht,
verhogen toetredingsdrempels,
onderhandelingspositie, coördinatiekosten,
investeringen nodig, bezettingsgraad, kennis
Bedrijfskundig management voor de OR
trainer: Dimitri Mehciz
Agenda
•
•
•
•
•
Leidinggeven
Structuur (Mintzberg)
Cultuur (Handy)
Ontwikkeling (Greiner)
Module opdracht
Vragen
• Wat maakt Blake en Mouton zo bijzonder?
• Waarin wijken Hersey en Blanchard af?
• Beschrijving van de 4 categorieën
medewerkers (prakijkopdracht)
Leiderschap
Rationeel
doel
Productie
Winst
Leiding
Taylor
Scientific
Ford
Taak +
Mens –
Rationeel
Producent
Bestuurder
Intern
proces
Procedure
Routine
Bureaucrati
e
Weber
Fayol
Willekeur
Controle
Coördinator
Controleur
Motivatie
Betrokken
Flexibel
Mayo
Maslow
Extern
Flexibel
Peters
Porter
Minzberg
Human
Relations
Open
Systeem
Stabiliteit
Hiërarchie
Hertzberg
Team
Mens +
Taak -
Stimulator
Mentor
Markt
Innovator
Technologie
Bemiddelaar
Innovatie
Opdracht : Quinn (in 3 tallen)
Bespreek uw eigen organisatie en de stijl van
leidinggeven en koppel deze aan de 8 rollen.
Waar valt er winst te halen?
Koppel dit aan de doorgenomen theorie
Testen
• Situationeel leiderschap?
• Uitslagen?
Configuratietheorie Henry
Mintzberg
• Volgens Mintzberg is er een wisselwerking tussen organisatiestructuur en
de situatie, de omgeving waarbinnen de organisatie functioneert.
• Mintzberg onderscheidt basisconfiguraties.
•
1.
2.
3.
4.
Een configuratie wordt getypeerd door vier clusters van kenmerken:
de zes coördinatiemechanismen;
de vijf hoofdorganen van een configuratie;
de acht vormgevingskenmerken/-parameters van een configuratie;
de vier situatiebepaalde kenmerken van een configuratie.
Configuratietheorie Henry
Mintzberg
•
Zes coördinatiemechanismen:
1. Direct toezicht  één persoon neemt de verantwoordelijkheid voor het
werk, geeft instructies en bewaakt de uitvoering.
2. Standaardisatie van werkprocessen  als de inhoud van het werk
gespecificeerd is.
3. Standaardisatie van output  wanneer de resultaten van het werk zijn
gespecificeerd.
4. Standaardisatie van vaardigheden van de werknemers  als het soort
training dat vereist is voor uitvoering gespecificeerd is.
5. Onderlinge aanpassing  de controle van het werk is in handen van de
mensen die het werk uitvoeren.
6. Standaardisatie van waarden en normen
Mintzberg: situationeel
Contingentie variabelen
• Leeftijd
• Differentiatie en schaalgrootte
• Techniek
• Formalisering, bureaucratisering en
decentralisatie
• Dynamiek, complexiteit, bedreigingen
• Omgeving
• Interne en externe controle
• Macht
• Cultuur van een land
• Cultuur
Coördinatie naar eenheid
5 basiseenheden
Strategische top
• De strategische top dient erop toe te zien dat de organisatie haar
missie effectief uitvoert en tevens dat voldaan wordt aan de
behoeften van degenen die controle of op andere wijze macht
over de organisatie hebben. Dit brengt drie soorten taken met zich
mee:
1. direct toezicht uitoefenen;
2. management van de relaties met de omgeving van de organisatie;
3. ontwikkeling van de strategie van de organisatie.
Technostructuur
• In de technostructuur zitten controle analisten die de taak hebben
bepaalde vormen van standaardisatie in de organisatie tot stand
te brengen. Er zijn drie soorten analisten:
1. arbeidsanalisten die werkprocessen standaardiseren (ingenieurs);
2. planning- en controle-analisten die output standaardiseren
(accountants);
3. personeelsanalisten die vaardigheden standaardiseren (werving &
selectie).
Uitvoerende kern
• De uitvoerende kern bestaat uit de leden van de organisatie - de
operators - die het basiswerk doen dat direct te maken heeft met
de productie van producten en diensten. Operators hebben vier
hoofdfuncties:
1.
2.
3.
4.
voorzien in de input voor de productie;
transformeren van de input tot output;
verzorgen de distributie van de output;
verlenen directe ondersteunende diensten.
Configuratietheorie Henry
Mintzberg
•
Acht vormgevingskenmerken/-parameters van een configuratie:
1. Parameters gericht op functies van medewerkers (taakspecialisatie)
2. De mate van formalisatie van gedrag
3. Training en instructie
4. Plannings- en beheersingssystemen (output van afdelingen)
5. Schaalgrootte van de organisatorische eenheden en afstemorganen
6. Coördinatieorganen (onderlinge afstemming / schakels)
7. Ordening van de eenheden binnen de organisatie
8. De structuur van de besluitvorming:
- Verticale decentralisatie (bevoegdheden omlaag)
- Horizontale decentralisatie (bevoegdheden naar de staf)
Configuraties van Henry Mintzberg
Configuratie
Primaire
coördinatie
Macht ligt bij
Simpele structuur
Direct toezicht
Strategische top
Machine
bureaucratie
Standaardisatie werk
Technostructuur
Professionele
Organisatie
Standaardisatie
vaardigheden
Uitvoerders
Divisie
structuur
Standaardisatie output
Middenkader
Adhocratie
Wederzijdse aanpassing
Ondersteunende
staf
Linking pin structuur van Rensis
Likert
Vraag
• Welke drie uitspraken van Mintzberg spreken
het meeste aan?
Opdracht
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Achterhaal het organisatieschema van uw organisatie.
Typeer de relaties in de organisatie aan de hand van hoofdstuk 15.1 uit
Bouwstenen van Management en organisatie.
Benoem gemotiveerd de organisatievorm volgens de theorie van Mintzberg.
Welk coördinatiemechanisme (Mintzberg) kunt u herkennen in uw organisatie.
Motiveer uw antwoord.
Geef een oordeel over de mate van centralisatie/decentralisatie in uw
organisatieaan de hand van hoofdstuk 15.2 uit Bouwstenen van Management en
Organisatie.
Geef een gemotiveerd advies over verbetermogelijkheden van de
organisatiestructuur met het oog op de effectiviteit van de organisatie
Organisatie cultuur
In de vele honderden definities die er van cultuur bestaan,
zien we de volgende gemeenschappelijke kenmerken:
• Cultuur is iets dat door mensen wordt gedeeld.
• Cultuur wordt gedragen door mensen.
• Cultuur is aangeleerd.
• Cultuur is niet onmiddellijk zichtbaar, noch direct
beïnvloedbaar.
• Cultuur heeft een duurzaam, stabiel en moeilijk te
beïnvloeden karakter
Bouwstenen Bedrijfscultuur
Waarden
Rituelen
Helden
Symbolen
Praktijken
Waarden
• Kern van de cultuur
• Collectieve neiging om te kiezen voor een
bepaald gedrag
• Plus en Min pool
• Onbewust aangeleerd / niet zichtbaar
• Beheerst door normen: wenselijke (absoluut)
en het gewenste Mate van bewegelijkheid
Bedrijfscultuur ??
Bedrijfswaarden
Nationaal niveau
Religieus niveau
Sekse
Generatie
Sociale klasse
Afdelingsniveau
Beroepsniveau
Individuele
waarden
Organisatie
gedrag
Risico’s sterke bedrijfscultuur
• Starheid; geen open systeem
• Niet waar kunnen maken personele behoeften
(life time employment)
• Inruilen van persoonlijkheid (Philips)
• Geen kritisch vermogen in de organisatie
• Spanningen binnen één persoon
Chales Handy
Handy
•
•
•
•
•
•
Soort leiding dat gegeven wordt
Omvang van de organisatie
Technologie (standaardisatie mogelijk?)
Doelstelling (winst of missie?)
Omgeving
Mensen
Cultuurtypologie
Cultuurtypologie
Weinig
delegatie van
TVB
Hoge
delegatie van
TVB
Lage samenwerking tussen
leiding en werkvloer
Hoge samenwerking tussen
leiding en werkvloer
Rolcultuur
Machtscultuur
De grotere, bureaucratische bedrijven
Veel ‘mechanistische kenmerken
Stabiliteit en zekerheid
Invloed door positie
Personen-/individucultuur
Organisaties met veel zelfstandig
werkende medewerkers
(superspecialisten, professionals)
De wat kleinere familiebedrijven
1 absolute baas
Weinig regels en procedures
Informeel
Taakcultuur
Organisaties welke veel met projecten
werken
Veel ‘organistische kenmerken’
Macht is verspreid
Professionals
Cultuurtypologie & configuraties
Mintzberg
Configuraties Mintzberg en cultuurtypen Handy
Cultuurtypologie
Handy
Machtscultuur
Rolcultuur
Configuratie
van Mintzberg
Simpele
structuur
Machine
bureaucratie
Divisie
structuur
Taakcultuur
Adhocratie
Persoonscultuur
Professionele
organisatie
Interne kracht
Macht ligt bij
Centralisatie
Strategische top
Richting geven
Standaardisatie
Technostructuur
Efficiëntie
Concentratie
Middenkader
Balkanisatie
Samenwerking
Professionaliteit
Ondersteunende
staf
Werkvloer
G. Sanders en B. Neuijen
• Procesgericht - Taakgericht
• Mensgericht - Werkgericht
• Organisatiegebonden - Professioneel
• Open - Gesloten
• Strakke controle - Losse controle
• Pragmatisch (resultaat) – Normatief(regels)
Opdracht
•
•
•
•
•
Typeer aan de hand van het model van Handy en Harrison de cultuur van
uworganisatie (zie de cultuurtest bij de links).
Geef voorbeelden van de uitingsvormen van de organisatiecultuur volgens het
model van Sanders en Neuijen op pagina 551 in Bouwstenen van Management
enOrganisatie.
Geef uw mening over de huidige organisatiecultuur. Wat zijn volgens u sterkere en
minder sterke kenmerken?
Hoe zou u de organisatiecultuur kunnen beïnvloeden? Motiveer uw antwoord.
Groeimodel Greiner
• Fase 1 – Creativiteit
Ontwikkeling van Product en Markt. Oprichters werken hard,
hebben de leiding en verdienen weinig. Groei → organisatie
complexer → Crisis → eigenaren kunnen het niet meer leiden.
• Fase 2 – Dirigeren
Er is een nieuwe leiding. Vaak is er sprake van directie, topdown management. Groei organisatie complexer → Crisis →
directie kan het niet meer leiden (teveel activiteiten)
.
• Fase 3 – Delegeren
Er is een nieuwe organisatiestructuur, gedecentraliseerd.
Beslissingen worden genomen op operationeel niveau. De
directie is strategisch en grijpt zelden in. Groei → directie
verliest controle (want iedereen neemt zelf beslissingen →
Crisis → er is geen controle meer
• Fase 4 – Coördineren
Er worden regels ingesteld die gehandhaafd worden door
stafmedewerkers en gecentraliseerde ondersteunende
functies.Groei → organisatie wordt star en focust alleen nog
maar op de regels, te bureaucratisch → Crisis → de regels
hebben het bedrijf star en inflexibel gemaakt.
• Fase 5 – Samenwerken
Alles via de groep. Functies overschrijden elkaar en er komt
een vorm van matrixorganisatie. De toezicht en controle valt
voor een groot deel weg. Groei → totdat eindpunt is bereikt.
→ Crisis → De organisatie kan alleen nog groeien door
externe partijen.
• Fase 6 – Allianties
Groei door fusies, allianties en netwerken van bedrijven.
Allemaal extern
Greiner toepassen
In welke fase bevindt jouw organisatie zich?
Greiner
•
•
•
•
•
Analyseer de geschiedenis van uw organisatie. Interview hiertoe zo nodigmanagers
die al wat langer bij de organisatie werkzaam zijn. Bestudeer
eventueeljaarverslagen.
Beschrijf welke ontwikkeling uw organisatie heeft doorgemaakt.
Geef aan welke crises zoals in het model van Greiner zijn beschreven, op uw
organisatie van toepassing zijn.
Waar in het model van Greiner bevindt uw organisatie zich op dit moment?
Motiveer uw antwoord.
Wat zijn op grond van uw analyse de managementopgaven die op uw organisatie
afkomen? Maak bij uw uitwerking eventueel gebruik van de extra informatie die u
kunt vinden bij de link Greiner, waar vragen worden gesteld die u bij de analyse
kunnen helpen.
Strategie - Cultuur
Strategie
Cultuur
Motivatie
Prijs - Kwaliteit
Mc Donalds
Rolgericht
Zekerheid Stabiliteit
Klanttevredenheid
Amstelhotel
Persoonsgericht
Zelf verwezenlijking
Product leiderschap Nokia
Taakgericht
Ondernemerschap
Vrijheid
Risico beheersing
Machtsgericht
Voorspelbaarheid
Defensie
Opdracht
• Welke kleuren kent jouw organisatie en wat
zijn hier de consequenties (positief en
negatief) van?
+
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Strategie
Scenario’s &
architectuur
Structuur
Processen &
organisatie
+
+
+
+
+
+
+
+
Structuur
Processen &
organisatie
Structuur
Processen &
organisatie
Structuur
Processen &
organisatie
Structuur
Processen &
organisatie
Structuur
Processen &
organisatie
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
+
+
+
+
+
+
+
+
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
Cultuur
Leiderschap &
basiswaarden
Mensen
Competenties
Vaardigheden
Mensen
Competenties
Vaardigheden
Mensen
Competenties
Vaardigheden
Middelen Resultaten Verwarring
+ ICT, geld & + Producten & = Geen samenhang
faciliteiten
effecten
Middelen Resultaten
+ ICT, geld & + Producten & =
faciliteiten
+
effecten
+
Geen besturing
& beheersing
Middelen Resultaten Weerstand
+ Producten & = Geen binding
ICT, geld &
faciliteiten
effecten
faciliteiten
+
Chaos
Middelen Resultaten Ongerustheid
+ ICT, geld & + Producten & =
Geen
+
+
& visie
Mensen
Competenties
Vaardigheden
Mensen
effecten
vaardigheden
Resultaten Frustratie
+ Producten & =
Geen
+
effecten
Middelen
voorzieningen
Nutteloosheid
=Geen toegevoegde
Competenties
Vaardigheden
+
Mensen
Middelen Resultaten
+ ICT, geld & + Producten & =
Competenties
Vaardigheden
ICT, geld &
faciliteiten
faciliteiten
+
waarde
effecten
Kotter
•
•
•
•
•
•
•
Een zeer urgente situatie.
Stele en coalitie van leiders samen.
Ontwikkel een visie en strategie.
Communiceer de “veranderingsvisie”.
Zorg voor breed empowered-action.
Genereer het korte termijnresultaat.
Consolideer het resultaat en genereer nog meer
veranderingen.
• Zorg dat nieuwe benaderingen in de cultuur zijn
verankerd.
Bereid: ondergaan
Gezindheid: pro actief
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Vertrouwen geven
Gewenningstijd
Goede voorbereiding
Informeren
1 verandering tegelijk
Werkgelegenheidseffecten?
Duidelijke doelen
Goed contact man - med
Dingen in de week leggen
Geen verassingen
Helder doel
Inspraak mogelijkheden
Echte intentie communiceren
Volledige terugkoppeling
Ruimte voor eigen invulling
van medewerkers binnen
kaders
Veranderen & Handy
Handy
• Personen cultuur
• Taakcultuur
• Rolcultuur
• Machtcultuur
Tactiek
• Vriendjes verzamelen
• Projectmatige aanpak
• (Schriftelijk) duidelijkheid
• Geef de machtige een rol
Opdracht : Verandermanagement
Analyseer het behulp van het model van
Knoster en Kotter een verandering in de
organisatie
Voorbereiding: 30 minuten
Diagnose Knoster Kotter
•
•
•
•
•
Wat ging er goed?
Welke rol speelt communicatie?
Welke rol speelde emoties?
Was / is er sprake van verborgen belangen?
Ging men uit van bereidheid of gezindheid?
Adviseren
Raadplegen
Toehoorder, directie
bepaald
Leiderschap
Rationeel
doel
Productie
Winst
Leiding
Taylor
Scientific
Ford
Taak +
Mens –
Rationeel
Producent
Bestuurder
Intern
proces
Procedure
Routine
Bureaucrati
e
Weber
Fayol
Willekeur
Controle
Coördinator
Controleur
Motivatie
Betrokken
Flexibel
Mayo
Maslow
Extern
Flexibel
Peters
Porter
Minzberg
Human
Relations
Open
Systeem
Stabiliteit
Hiërarchie
Hertzberg
Team
Mens +
Taak -
Stimulator
Mentor
Markt
Innovator
Technologie
Bemiddelaar
Innovatie
Spanning
Intern
Extern
Statisch
Intern
proces
HRL
Rationeel
doel
Open
systeem
Flexibel
Opdracht : Quinn (in 3 tallen)
Bespreek uw eigen functioneren (TVB) als
leidinggevende en koppel deze aan de 8
rollen. Waar valt er winst te halen? Waar
bent u goed in? Van wie kun je leren?
Voorbereiding: 45 minuten
Quinn
•
•
•
•
•
Kun je jouw eigen TVB beschrijven
Gevolgen van het niet hebben van de B bij de T?
Kun je jezelf een plaats geven in de rollen?
Hoe ga je om met discrepanties
Welke zaken moeten er veranderd worden?
Je kunt in de organisatie alleen je zaken op orde hebben als je
ook je eigen zaken op orde hebt.
Managementtaak nr 1:
Besluitvorming
Obstakels
•
•
•
•
•
Niet in staat zijn om het probleem te herkennen
Probleem te smal benaderen
Te haastige keuze
Niet alle gevolgen van keuze kunnen overzien
Haalbaarheid van de oplossing verkeer
inschatten
• Tijdsgebrek
• Onvolledige / onjuiste informatie
Besluitvorming
• Informatie: relevant, compleet en inzichtelijk
• Groepsproces: effectief samenwerken?
• Procedure: aanpak van besluitvorming
(Norman R.F.Maier)
E=KxA
Effectiviteit = Kwaliteit x Acceptatie
A
Hoog
A
Laag
a
Kwaliteitseis
kA
KA
Groepsbesluit
Geleide
besluiten
ka
Ka
“Loten”
tossen
Autoriteits
besluit
laag: k
hoog: K
Besluitvormingsproces
• Verkennen*
• Analyse**
• Oplossing
• Creativiteit Stimuleren
• Besluit
• Haalbaar? Mogelijk?
Criteria? Beoordeling
1. Verkennen
•
•
•
•
•
•
•
Wat is het probleem?
Acceptatie probleem
Wat is het belangrijkste?
Snelheid of kwaliteit?
Wat is de urgentie?
Wat zijn de gevolgen?
Is er groeipotentieel?
Nb: iedere oplossing creëert
nieuwe problemen
•
•
•
•
•
Wie heeft welke taak?
Kunnen we samenwerken?
Bevoegdheden?
Welke procedure?
Besluitvormingsprocedure
Nb: Emotie, belangen, politiek
spelen vaak een rol!
2. Analyse
• Probleemanalyse: wat is het probleem + welke
informatie hebben we nodig?
• Methode info verzameling (nieuwe informatie)
• Veldonderzoek, cijfers, interviews etc
• Afzonderlijk of gezamenlijk?
• Welke invalshoeken kiezen we?
• Hoe ordenen we de informatie? Inzichtelijk maken
• Complete, juiste en actuele informatie?
• Omstandigheden zijn gelijk gebleven (macro, meso)
• Wat zijn de meest waarschijnlijke oorzaken?
3. Probleemoplossing
• Creatieve proces
• Alternatieven (niet 1
oplossing!)
• Positieve en negatieve
consequenties per
alternatief
• Gevolgen in kaart brengen
(strategisch, organisatie of
operationeel niveau
• Criteria ter toetsing
• Eisen en wensen
• Toetsing en weging in de
beoordeling
• Manager wil iets te kiezen
hebben!
• Drie alternatieven en een
advies.
• Achteraf: hoe goed werkt
de oplossing? Eventuele
bijstelling?
Emotie of Ratio
• Rationeel? Return on Investment, Payback period. ICT,
Verzekering, Financieel
• Emotie? Onvolledige informatie, vaststellen van besliscriteria,
politiek, macht, belangen, tijdsdruk leidt tot hypervigilantie,
keuzes in alternatieven op basis van ervaringen in het
verleden, veranderende omstandigheden, samenstelling van
beslisgroep, risico bereidheid van de organisatie,
uitstelgedrag, verantwoordelijkheid afschuiven, sociale
invloeden etc
• Optimalisatie (als het maar werkt) of Maximalisatie (de beste
oplossing)
Download