- Scholieren.com

advertisement
M&O samenvatting hoofdstuk 1, 2 en 3
Organisatie: een ordening van mensen en middelen die samen bepaalde doelen willen bereiken.
(Bijvoorbeeld: een fabriek, een supermarkt, een school, een ziekenhuis).
Kenmerken van een organisatie:
1. Een doel.
2. Een plan.
3. Middelen.
4. Mensen.
5. Leiding of management.
Een organisatie maakt winst als haar totale geldelijke opbrengsten (of baten) in een bepaalde periode
groter zijn dat de totale (in geld uitgedrukte) kosten.
Commerciële organisaties zijn harder en zakelijker dan een niet-commerciële organisatie.
Commerciële organisaties: dienstverlenende ondernemingen, handelsondernemingen en industriële
ondernemingen.
Planning =
1. Strategische plannen (topmanagement, visie, op lange termijn).
2. Tactische plannen (midden management).
3. Operationele plannen (uitvoerend management).
Strategische plannen worden ontwikkeld door het topmanagement en beschrijven hoe de organisatie
denkt haar lange termijndoelen te bereiken.
Tactische plannen betreffen de concrete activiteiten die moeten leiden tot het strategische doel. Ze
worden in de regel gemaakt in samenspraak tussen top- en middenmanagement van de organisatie.
Operationele plannen hebben betrekking op de uitvoering van de voorgenomen activiteiten. Ze worden
gemaakt door het midden- en lagere management van de organisatie.
Je begint met een strategisch marketing plan. Je bepaalt wat de concurrentie is.
Met dat strategisch plan in de hand, maak je een tactisch plan.
Dan gaat het dus om de methode, de manier, of welk beleid er nodig is om je plan ten uitvoer te brengen.
(reclame of acties). Laatste is het operationele plan. Want met die 2 voorgaande plannen klinkt het
allemaal leuk en aardig, maar je moet het nog wel DOEN. Hoeveel personeel heb je nodig? Hoe kom je aan
je spullen en hoe krijg je ze in de winkel?
Korte termijnplannen = de planperiode is niet langer dan ongeveer een jaar.
Middel lange termijnplannen = de planperiode ligt tussen de een en drie a vijf jaar.
Lange termijnplannen = de planperiode ligt tussen de drie a vijf jaar en vijftien a twintig jaar.
Hst 2
De juridische vorm is de rechtsvorm die een bedrijf heeft gekozen.
- De eenmanszaak.
- De vennootschap onder firma.
- De besloten vennootschap.
- De naamloze vennootschap.
- De vereniging.
- De stichting.
Met natuurlijke personen bedoelen we alle mensen.
Rechtspersonen zijn organisaties (dus geen mensen) die zelfstandig rechten en plichten kunnen hebben en
daarbij niet afhankelijk zijn van het bestaan van bepaalde personen.
Binnen de categorie rechtspersonen onderscheidt men:
- Publiekrechtelijke rechtspersonen (de staat der Nederlanden, de provincies, de gemeenten, de
waterschappen).
- Privaatrechtelijke rechtspersonen ( naamloze en besloten vennootschappen, erkende verenigingen
en stichtingen).
Eenmanszaak,
1. Een eigenaar.
2. de eigenaar is aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf.
3. Geen rechtspersoon.
Vennootschap onder firma,
1. Verschillende eigenaren.
2. De firmanten van de vof zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf.
3. Geen rechtspersoon.
Besloten vennootschap,
1. Een rechtspersoon.
2. Een bv bestaat uit aandelen.
3. De eigenaren heten aandeelhouders.
4. Als een aandeelhouder wilt uittreden, moet hij zijn aandelen verkopen aan een andere
aandeelhouder.
5. Zelf aansprakelijk voor de schulden.
Naamloze vennootschap,
1. Een rechtspersoon.
2. Het kapitaal is verdeeld in verkoopbare aandelen.
3. Aandelenvermogen is onderdeel van het eigen vermogen.
4. Als een aandeelhouder wit uittreden, mag hij aan iedereen zijn aandelen verkopen.
Om te weten of je met een bv of nv bezig bent, heb je drie verschillende bestuursorganen:
1. Het bestuur, of directie.
2. De raad van commissarissen.
3. De algemene vergadering voor aandeelhouders.
De wet geeft de raad van commissarissen twee hoofdtaken:
1. Toezicht op het beleid van het bestuur.
2. Advies aan het bestuur.
3. Het benoemen en ontslaan van bestuurders.
4. Het vaststellen van de jaarrekening.
5. Het goedkeuren van ingrijpende bestuursbesluiten.
Een aandeelhouder heeft alle zeggenschap wanneer hij meer als de helft van de aandelen in zijn bezit
heeft.
De vereniging,
De informele vereniging = geen rechtspersoon.
De erkende vereniging = wel rechtspersoon.
Bestuurders van de informele vereniging zijn aansprakelijk voor de schulden, bij de erkende vereniging
niet.
Verenigingen mogen geen winst behalen, en al helemaal niet de winst verdelen onder de leden.
Alle verenigingen hebben een ledenbestand. Ook heeft elke vereniging een bestuur.
Als je een informele vereniging begint is het noodzakelijk om je in te schrijven in het verenigingsregister.
De stichting,
- Een rechtspersoon.
- Een stichting wil met een daartoe bestemd vermogen een bepaald doel bereiken.
- Kan meerdere eigenaren hebben.
- Geen leden.
- Nieuwe bestuurders worden aangewezen door aanwezige bestuursleden.
- De stichting mag geen geld uitkeren aan oprichters of bestuurders.
Hst 3
Een arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen een werkgever en een werknemer, waarbij de werknemer
zich verplicht om arbeid te verrichten, en de werkgever verplicht is om een beloning uit te keren.
De werknemer moet:
- De arbeid zo goed mogelijk verrichten.
- De arbeid zelf verrichten, dus niet het werk overlaten aan iemand anders.
- De voorschriften van de werkgever opvolgen.
- Zich als een goed werknemer gedragen.
De werkgever moet:
- Tijdig het overeengekomen loon betalen.
- Vakantie dagen geven met behoud van loon.
- De werknemer goed behandelen.
- Na het verstrijken van de dienstbetrekking desgevraagd een getuigschrift geven.
In het burgerlijk wetboek staan veel artikelen die betrekking hebben op de arbeidsovereenkomst.
Wervingsmethoden zijn:
1. De open sollicitatie.
2. De personeelsadvertenties in kranten en tijdschriften.
3. De centra voor werk en inkomen.
4. De uitzendbureaus (tempo-team, manpower, randstad, adecco).
5. De inzet van recruiters. ( personeelsmedewerkers, die proberen werknemers aan te trekken).
6. De head hunters, particuliere onderneming die in opdracht van werkgevers op zoek gaat naar
werknemers voor een bepaalde functie.
Flexibele arbeidscontract = oproepcontacten en nul-urencontracten.
Functioneringsgesprekken = zijn open gesprekken tussen de werkgever en de werknemer. Wederzijds
kunnen beiden in dat gesprek aangeven wat hun mening is over de diverse aspecten van hun functioneren.
Download