- Scholieren.com

advertisement
Biologie Samenvatting Hoofdstuk 3 Bss 1 t/m 7
Hoofdstuk 3:
Basisstof 1: Chromosomen
In chromosomen de info van erfelijke eigenschappen.
 Zijn langgerekte dunne draden
 Mens heeft 46 chromosomen, 23 paar (23 paar per celkern)
 Chromosomen portret of kyrogram
 n=23 (haploïd)
 2n=46 (diploïd)
Bij voortplanting versmelten de kernen van twee geslachtscellen. (eicel en zaadcel)
 Chromosomen enkelvoudig in geslachtscel(n)
 Dus 23 chromosomen
 Haploïd
Ontstaat een zygote (bevruchte eicel):
 Kan uitgroeien tot individu
 Chromosomen in paren (2n)
 Dus 46 chromosomen
 Diploïd
Basisstof 2: Fenotype en Genotype
Fenotype is alle uiterlijk waarneembare kenmerken van een individu.
Gen is een erffactor -> bevat de info voor erfelijke eigenschappen.
Genotype is totale pakket genen. -> erf je voor de helft van je pa en voor de helft van je ma.
Fenotype => genotype + milieufactoren
Genotype=> alle genetische info
Eeneiige tweeling:
 Een zygote
 Zelfde genotype
Twee-eiige tweeling:
 Twee zaadcellen, twee eicellen
 Verschillend genotype
Basisstof 3: Genenparen
Gen=allel
Genenpaar=allelenpaar
Onvolledig dominant=als het recessieve gen toch enigszins tot uiting komt in het fenotype.
Fenotype waarbij beide genen niet recessief zijn heet -> intermediair
Schrijfwijze als twee genen tot uiting komen (vb. bij intermediair genotype/fenotype):
ArAr - AwAw - ArAw
Basisstof 4: Monohybride kruisingen
Aa x aa is altijd verhouding 1:1
Aa x Aa is altijd verhouding 3:1
Basisstof 5: Geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen:
Bij mens:
- Vrouw: XX
- Man: XY
Bij vogels, en sommige vissen:
- Vrouwtje: XY
- Mannetje: XX
X-chromosomaal = genen die niet op het Y-chromosoom liggen maar wel op het X-chromosoom.
(vb. XRXr x XRY)
Basisstof 6: Meerdere genen en letale factoren
Bloedgroepen:
A: IAIA of IAi
B: IBIB of IBi
AB: IAIB
O: ii
Letale factor=als er bij overerving een gen is betrokken die in homozygote toestand niet
levensvatbaar is.
(vb. KK -> zal sterven)
Download