Evaluatiemapje havo 3 biologie

advertisement
Begrippenlijst Biologie thema 5
1. Genotype en fenotype
Fenotype : Het uiterlijk (zichtbare eigenschappen) van een organisme.
Informatie : De informatie voor je erfelijke eigenschapen ligt in de celkernen
Chromosomen : langgerekte dunne draden in je celkern.
DNA : stof dat informatie bevat voor je erfelijke eigenschappen.
Genotype : informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Paren : de chromosomen zijn telkens twee aan twee aan elkaar gelijk. Ze komen dus in paren
voor.
Lichaamscellen : Alle cellen waaruit het lichaam van een mens is opgebouwd.
2. Chromosomen en genen
Gen : Een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap.
Enkelvoudig : In de geslachtscellen komen de chromosomen echt niet in paren voor, maar
enkelvoudig.
Celdeling : De vorming van nieuwe cellen.
Moedercel : Een cel die zich deelt in tweeën en vormt zo twee dochtercellen .
Dochtercellen : Cellen die gevormd zijn door de moedercel.
3. Geslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting : Dat ontstaat doordat twee geslachtcellen met elkaar gaan
smelten.
Twee-eiige tweeling : tweeling die ontstaan is uit twee bevruchte eicellen.
Eeneiige tweeling : tweeling die ontstaan is uit een bevruchte eicel.
4. Mutaties
Mutatie : Een plotselinge verandering van het genotype, doordat een chromosoom
beschadigt wordt.
Gemuteerd : Bij een mutatie zijn een of meer genen gemuteerd.
Mutant : Is een organisme waarbij een mutatie te zien is bij het fenotype.
Albino : En mutatie waardoor het lichaam niet instaat is om pigment te vormen, waardoor de
kleur van de huid erg bleek is.
Mutageen : Chemische stoffen waardoor mutaties vaker voor komen.
Gezwel (tumor) : Ontstaat door dat gemuteerde cellen zich snel ongeremd delen.
Goedaardig gezwel : gezwellen die langzaam groeien en verstoren de bouw van de weefsel
niet.
Kanker : een ziekte die ontstaan wordt door een kwaadaardig gezwel :
Kwaadaardige gezwel : gezwellen die snel groeien en verstoren de bouw van de weefsel.
Uitzaaiing (metastase) : Cellen van het eerste gezwel zijn dan terechtgekomen in het bloed of
in de lymfe. Deze cellen worden meegevoerd en komen in andere lichaamsdelen terecht.
Evaluatie
Ik vind basisstof 4 mutaties wel interessant want ik kende de meeste begrippen al zoals
kanker en albino maar wist nooit hoe ze werden ontstaan. En ik wist ook niet waarom roken
eigenlijk schandelijk voor je is en ook niet waarom een röntgenfoto slecht voor je is. Nu weet
ik het eindelijk. Ik wist ook niet dat er twee soorten tweelingen zijn en dat een mongool 47
chromosomen in z’n cel heeft. Ik vind basisstof 2 een beetje moeilijk want, ik haal alles daar
door mekaar zoals wat een moeder cel en wat een dochter cel is. Ik denk dat ik door deze
begrippenlijst dat wel kan onthouden.
Download