Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh Organismen zoals de mens bestaan uit cellen Cellen hebben een celkern met daarin de erfelijke informatie Bij mensen bestaat die informatie uit 46 chromosomen in elke cel Deze kunnen verdeeld in 23 paren De mens heeft 23 paar chromosomen. 23ste paar bepaalt het geslacht XX = meisje XY = jongen ‘In dit geval : een jongen’ Hoe wordt het geslacht van een kind bepaald? Bij reductiedeling wordt de helft van elk chromosomenpaar doorgegeven. Dit gebeurt bij elk paar dus 46 23 Bij reductiedeling delen dus ook de geslachtschromosomen. Vorming geslachtscellen zijn dus X XX X X XY Y eicel eicel spermacel spermacel Hoe wordt het geslacht bepaald? eicel + spermacel embryo X + X Meisje X + Y Jongen Genotype = Informatie voor erfelijke eigenschappen Fenotype = Genotype + invloeden van milieu 23 paar chromosomen bepalen ons genotype Door invloeden buitenaf kan fenotype verschillen met genotype Eeneiige tweeling Twee-eiige tweeling Verschillen tussen eeneiig & twee-eiig in embryonale ontwikkeling eeneiig Twee-eiig Ontstaanswijze tweeling is verschillend. Eeneiig is zelfde materiaal splitsing vanuit zelfde bevruchte eicel. Twee-eiig is verschillend materiaal twee eicellen zijn bevrucht. Conclusie: Geef een verklaring bij A + B A B Hoe ziet dat er nu uit? van de celkern tot het DNA Mens ◦ ◦ ◦ ◦ Cel celkern celkern chromosomen Chromosomen genen Genen DNA Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. Al deze eigenschappen liggen in chromosomen. In chromosomen liggen genen. Twee genen van één chromosomenpaar bepalen één eigenschap. (volgende dia) Elke ouder geeft één chromosoom door. Er zijn twee chromosomen. Helft chromosomen van moeder Helft chromosomen van vader Volledige bouwplan?! 23 paar chromosomen Twee genen van één chromosomenpaar bepalen één eigenschap. Voorbeeld oogkleur. Wat valt jullie op Geen mengkleur Homozygoot heterozygoot Dominant & recessief Genotype & fenotype Organismen waarbij het recessieve gen tot uiting komt in het fenotype zijn homozygoot Organismen waarbij het dominante gen tot uiting komt in het fenotype zijn homozygoot of heterozygoot voorbeeld volgende dia. Leonardo di Caprio = homozygoot & recessief voor blauwe ogen Natalie Portman = homozygoot of heterozygoot & dominant voor bruine ogen Door letters geven we aan of een eigenschap dominant of recessief is. AA = Aa = aa = homozygoot dominant heterozygoot homozygoot recessief Toegepast in de vorige dia. Ziet er als volgt uit. Leonardo di Caprio = homozygoot & recessief voor blauwe ogen = aa Natalie Portman = homozygoot of heterozygoot & dominant voor bruine ogen = Aa of AA Bestuderen van erfelijke eigenschappen. Waar komen de genen vandaan. Daarom hebben we kruisingstabellen. Hoe gaat het in zijn werk? P = Ouders F1 = Kinderen F2 = Kleinkinderen We behandelen steeds één erfelijke eigenschap. Als voorbeeld gebruiken we in de volgende dia weer de oogkleur. Bij mensen is de oogkleur bruin (A) dominant over de oogkleur blauw (a). Een man met blauwe ogen paart een aantal malen met vrouw met homozygoot bruine ogen. P= aa x AA P = aa Geslachtscellen a A F1= Aa Aa x AA Welke kleur ogen krijgen alle nakomelingen van P? Nakomelingen van P F1 krijgen allemaal bruine ogen F1 = heterozygoot dominant voor bruine ogen F1= Geslachtscellen F2 = Aa x A of a Aa A of a Kruisingsschema A a A AA Aa a Aa aa F2 = A a A AA Aa a Aa aa We kijken dan naar de verhouding tussen het genotype en fenotype. Genotype F2 Fenotype F2 = AA 25% Aa 50% aa 25 % = Bruine ogen ?% = Blauwe ogen ? % Alle kruisingen lopen op dezelfde manier. Voorbeeld: roodharige muis (gg) paart met zwartharige muis (GG) P = gg x GG Geslachtscellen g G F1 = Gg Gg Geslachtscellen F2 = G of g G g G of g G GG Gg g Gg gg Hoe zit het met erfelijke eigenschappen in verschillende generaties? We gebruiken dan een stamboom man Ouders (2e generatie) Kinderen (3e generatie) (4e generatie) vrouw (1ste generatie)