Biologie Samenvatting hoofdstuk 9 Wat zijn eigenschappen? Eigenschappen zijn alle kenmerken die je tot mens maken(genotype). Er zijn wel verschillen tussen eigenschappen. Dat noem je verschijningsvormen(fenotype). Wat betekent erfelijk? Eigenschappen en de verschijningsvormen ervan noem je erfelijk. Organismen van 1 soort hebben alle dezelfde eigenschappen. Verschillen in uiterlijk worden gevormd door de verschillende verschijningsvormen van een eigenschap. Is een verschijningsvorm alleen maar erfelijk? Verschijningsvorm = fenotype Eigenschappen = genotype Nee, ligt ook aan de omgeving. Voorbeeld: Het fenotype(tennistechniek) is het resultaat van die erfelijke aanleg en de omgeving(oefenen op de tennisbaan.) Waar ligt jouw bouwbeschrijving? In de kern van elke cel zitten dunne draden; je chromosomen. Je bouwbeschrijving is eigenlijk je DNA. Mensen verschillen van elkaar, doordat hun DNA verschilt. Van elke chromosoom heb je er 2. Behalve het X-chromosoom en Y-chromosoom heeft iedereen dezelfde reeks chromosomen. Ezelsbruggetje: X=vrouw(benen over elkaar, gekruist) Y=man(met benen wijd zitten) Hoe kom je aan je bouwbeschrijving? Je ouders hebben allebei een deel van jouw DNA aan jou doorgegeven. Je moeder via haar eicel 23 chromosomen en je vader via zijn zaadcel 23 chromosomen. Waardoor heeft Tim rood haar? 2 DNA-chromosomen kunnen worden weergegeven als een wenteltrap, de treden bevatten samen de informatie voor 1 erfelijke eigenschap. Bij Tim ligt op beide chromosomen het gen voor rood haar, dus heeft Tim rood haar. Hebben alle organismen dezelfde chromosomen? Iedere soort heeft een eigen aantal chromosomen. Nu wordt onderzocht welke genen er precies op welke chromosoom te vinden zijn. Op chromosoom 4 liggen bijvoorbeeld de genen voor je haarkleur. Er zijn veel genen bij mensen en dieren gelijk. Onderzoekers dachten dat mensen meer genen zouden hebben dan dieren. Hoe geef je genen door? In je geslachtcellen(eicellen en zaadcellen) zitten 23 chromosomen; als deze zich vermenigvuldigen noem je dit meiose of reductiedeling. Het delen hiervan gaat in 6 stappen. 1. Voordat de meiose/reductiedeling begint, zijn de chromosomen nog onzichtbaar in de celkern. 2. De chromosomen worden zichtbaar en komen vrij te liggen. 3. De chromosomen van gelijk type vormen paren in het midden van de cel. 4. De paren worden gesplitst en de chromosomen gaan uit elkaar. 5. De gescheiden groepjes chromosomen vormen elk weer een celkern en daarna deelt de cel zich in tweeën. 6. Er zijn twee cellen ontstaan met een celkern met daarin elk de helft van het aantal chromosomen. Zie bron 14 op blz. 91 van je tekstboek. Waardoor hebben al je cellen dezelfde genen? In je gewone cellen zitten 46 chromosomen; als deze zich vermenigvuldigen noem je dit mitose. Mitose gaat in 6 stappen. 1. Voordat de mitose begint, zijn de chromosomen nog onzichtbaar in de celkern. 2. De chromosomen worden zichtbaar en komen vrij te liggen. Alle chromosomen worden verdubbel en bestaan dan uit een origineel en een kopie. 3. De verdubbelede chromosomen gaan in het midden van de cel liggen 4. Kopie en origineel van elk chromosoom gaan uit elkaar en vormen 2 groepjes. 5. De groepjes gesplitste chromosomen vormen elk een nieuwe celkern en daarna deelt de cel zich in tweeën. 6. Er zijn 2 nieuwe cellen ontstaan met elk weer 46 chromosomen in de celkern. De chromosomen vervagen weer. Zie bron 17 op blz. 93 van je tekstboek Waardoor heeft Tim’s vader zwart haar? In de familie van Tim heb je 2 genotypen voor haarkleur. De vader van Tim heeft beide genen. Tim’s vader is dus heterozygoot voor haarkleur. Tim heeft beide genen voor rood haar. Tim is dus homozygoot. Het overheersende gen bij Tim’s vader is zwart, deze is dus dominant. Het rode gen is recessief, want deze is onderdrukt. Het fenotype hangt af van de combinatie van genen, die ontstaat bij de versmelting van de zaadcel en de eicel. Hoe noteer je genotypen? Een code voor een genotype bestaat altijd uit 2 letters. Dominante genen geef je aan met een hoofdletter, recessieve genen met een kleine letter. Soms zijn de verschillende informatie van twee genen voor een bepaalde eigenschappen ‘even sterk’. Voorbeeld: je kruist een kortharige hamster met een langharige hamster. Het kindje heeft dan halflang haar. Dit noem je intermedair. Beide genen hebben evenveel invloed op het uiterlijk. Wat is de kans op een jongen? Vrouw X X Man -> X XX XX Y XY XY De kans op een jongen is dus 50 %. Ook de kans op een meisje is 50 %. Dit is de kans bij elke zwangerschap opnieuw. Hoe kun je het uiterlijk van nakomelingen voorspellen? Als je voor een bepaalde eigenschap het genotype van de ouders kent, kun je voorspellen over het genotype van de nakomelingen. Hiervoor voer je kruisingen uit. Hiervoor gebruik je een kruisingsschema zoals bij de vorige vraag. De ouders heten P-generatie (p van parents= ouders) Hun nakomelingen noem je de F1-generatie. En hun nakomelingen noem je de F2-generatie. Je kunt zo bijvoorbeeld voorspellen op welke haarkleur de kans het grootst is bij het kind. Waardoor lijkt hij op z’n opa? Pak hiervoor bron 25 op blz. 97 van je tekstboek erbij. De P-generatie zijn homozygoot, er is geen verschil tussen de genen die ze hebben. De F1-generatie zijn allemaal heterozygoot, omdat de ouders allebei een ander gen doorgegeven hebben. Ze hebben wel allemaal bruine ogen, omdat deze dominant is. Bij de F2-generatie zijn er 2 heterozygoot en 1 homozygoot, dit kan zo zijn omdat de ouders, verschillende genen kunnen doorgeven. Wat is een stamboom? Een stamboom is een overzichtelijk schema, waarin je de familieleden noteert en het fenotype dat ze voor een bepaalde eigenschap bezitten. Een dragerschap onderzoek is een onderzoek waarbij je kijkt of iemand drager is van een bepaald recessief gen wat een erfelijke ziekte veroorzaken kan. Dit kun je het beste doen via een stamboom. Wanneer ga je naar een erfelijkheidsvoorlichter? Sommige kinderen hebben een aangeboren aandoening. Deze kunnen op meerdere manieren ontstaan. 1. Er zit een ‘defect’ in het gen van de ouders, en het kind heeft dat gen gekregen, en is dus erfelijk. 2. Het is niet erfelijk, en de oorzaak ligt bij een fout in de meiose. Er kunnen bijvoorbeeld meer chromosomen zijn, waardoor het kind bijvoorbeeld het syndroom van Down kan krijgen. 3. Het is niet erfelijk, de moeder heeft bijvoorbeeld een infectieziekte(rode hond) opgelopen, drugs gebruik, te veel alcohol gedronken, en bepaalde medicijnen gebruikt. Hoe onderzoeken artsen erfelijke aandoeningen? Artsen kunnen erfelijke aandoeningen onderzoeken met een prenataal onderzoek. Hier zijn 3 voorbeelden van (bron 32): 1. Een echoscopie, met een echo kunnen ze de trillingen vanuit het lichaam zien. Deze lichten wit op op het scherm. Holtes(hart) zien er donker uit. Zo kunnen ze afwijkingen grof zien. 2. Een vruchtwaterpunctie; een arts zuigt met een naald een beetje vruchtwater op. In het vruchtwater zweven losgeraakte cellen van het kindje. Hiermee kunnen tests gedaan worden. 3. Een vlokkentest; een arts verzamelt een klein beetje weefsel van de placenta. Hier zitten ook cellen op die van het kindje losgeraakt zijn. Ze kunnen de chromosomen hiermee onderzoeken. Dan kunnen ze vast stellen of het kindje een erfelijke aandoening heeft. Wat is gentherapie? Gentherapie is nog in onderzoek. Doktoren willen erfelijke ziekte genezen, door het defecte gen op te sporen en het te vervangen door een intact gen of door een ontbrekend gen toe te voegen. Ze moeten hiervoor natuurlijk eerst goed uitzoeken welk gen kapot is. Ze moeten alles eerst helemaal goed ontwikkelen en veilig maken voordat gentherapie op grote schaal kan worden toegepast.