H7 erfelijkheid Biologie vwo4 H7.1 je bent uniek Redenen waarom mensen verschillend zijn; variatie Recombinatie is het ontstaan van nieuwe combinaties van erfelijke eigenschappen door meiose en bevruchting. Crossing-over is wanneer homologe chromosomen dicht tegen elkaar liggen en er chromatiden kruisen. Mutaties in het DNA treden op door straling of chemische stoffen. H7.2 wat je chromosomen ‘vertellen’ Karyogram = chromosomenportret Door het SRY-gen op y-chormosomen maakt een embryo zaadballen etc. Dit gen speelt dus een sleutelrol in de geslachtsbepaling Lichaampje van Barr = een altijd gespiraliseerde X-chromosoom bij de vrouw. Chromosomale afwijkingen ten gevolge van fout tijdens meiose: Monosomie = het ontbreken van één van de 46 chromosomen Trisomie = een chromosoom teveel hebben (trisomie op 21 = syndroom van Down) H7.3 een mens is meer dan zijn genen Fenotype = Genotype = Milieu = al het waarneembare erfelijke info voor eigenschappen de (leef)omgeving die invloed uitoefent op het feno- en genotype Het is voor veel eigenschappen, met name gedrag, onduidelijk of dit vastligt in de genen of dat omgevingsfactoren bepalend zijn (nature – nurture = genen – opvoeding) . Gegevens hierover komen vooral uit tweelingonderzoek. H7.4 je genen geef je door Voor een dominant overervend allel kun je homozygoot of heterozygoot zijn (gelijk of verschillend, bijv: TT of Tt) Een drager of draagster van het recessieve allel is altijd heterozygoot; het dominante allel bepaald namelijk het fenotype. X-chromosomaal = aandoeningen die het gevolg zijn van een X-chromosomaal gen; komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Kruisingen waarbij op één kenmerk wordt gelet heten: monohybride kruisingen Dit systeem is bedacht door Mendel waarbij: P-generatie = is de eerste generatie (parentes = ouders) F1-generatie = is de tweede generatie (filius/filia = zoon/dochter) F2-generatie = is de derde generatie(filius/filia = zoon/dochter) H7 erfelijkheid Biologie vwo4 Als een allel voor donker en blond haar samen gaan, krijgt het kindje een tussenvorm: donkerblond haar; er is dus geen dominant of recessief allel. Intermediar = tussenvorm Bij overerving van bloedgroepen spreek je van co-dominantie = er is sprake van meer dan één dominant allel voor een eigenschap. H7.5 als genen afwijken Doormiddel van erfelijkheidsonderzoek kan een arts de kans op ernstige erfelijke afwijkingen berekenen. Het doel van prenatale diagnostiek is het opsporen van eventuele erfelijke afwijkingen bij een embryo of foetus. De onderzoeken die plaatsvinden zijn: de vlokkentest en een vruchtwaterpunctie, de kans op een miskraam t.g.v. deze onderzoeken is 1 op 200. Deze twee vormen van onderzoeken naar erfelijke afwijkingen kunnen moeilijke keuzes teweeg brengen: het kind houden, of kiezen voor abortus…