De accountant als “voorlopig bewindvoerder” en “bestuurder

advertisement
De externe accountant als “(tijdelijk) bestuurder/zaakvoerder”
Strikte deontologie
De accountant en belastingconsulent dienen binnen het kader van hun beroep een aantal
essentiële deontologische regels na te leven. Deze regels werden vastgelegd in de wet van 22
april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. Zo verbiedt één van deze
regels het uitoefenen van een taak van bestuurder of zaakvoerder in een handelsvennootschap
of een vennootschap met handelsvorm. Als uitoefenaar van een vrij beroep en om de
onafhankelijkheid te kunnen behouden kan een accountant-belastingconsulent niet deelnemen
aan het bestuur van een commerciële vennootschap. Toch bestaan hierop - sinds de wet
van1999- twee uitzonderingen. Vooreerst kan een externe accountant toch nog als bestuurder
worden aangesteld via een gerechtelijke beslissing. De toelating van de Raad is in dat geval
niet vereist. Ten tweede voorzag de oorspronkelijke wet een mogelijkheid voor het
beroepsinstituut om in individuele gevallen van het verbod af te wijken. Deze toelating werd
in het verleden gegeven indien het ging om een bestuursmandaat in een zuivere
patrimoniumvennootschap of een burgerlijke middelenvennootschap en de toelating expliciet
werd gevraagd vóór het opnemen van het mandaat.
Aanpassing voorwaarden
Eind december 2002 heeft de raad van het IAB beslist om de voorwaarden, waaronder een
bestuursmandaat toch kan opgenomen worden, te wijzigen. Waarom deze beslissing? De raad
van het IAB argumenteert door te verwijzen naar de rechterlijke machtiging. Indien een
externe accountant via een gerechtelijke beslissing kan aangesteld worden, moet dit ook
kunnen zónder die beslissing. De accountant is als adviseur heel dicht betrokken bij de
dagelijkse leiding van de vennootschap. Hij detecteert als eerste belangrijke signalen en is
vaak betrokken bij het begeleiden van saneringsplannen. Het IAB meent terecht dat aan de
externe accountant bij de ondernemingen met tijdelijke moeilijkheden meer bevoegdheden
kunnen worden toegekend. Uiteraard dient dit onder een strikte controle te gebeuren. Het
opnemen van een bestuursmandaat kan dan ook slechts indien aan een aantal voorwaarden is
voldaan:
-
-
de voorafgaande toestemming van het IAB is op elk moment vereist;
het gaat enkel om ondernemingen die tijdelijke moeilijkheden kennen, deze
moeilijkheden kunnen van financiële aard zijn, maar kunnen ook hun oorzaak hebben
in een disfunctioneren van de bedrijfsleiding;
de tijdelijke probleemsituatie kan niet anders worden opgelost;
het mandaat kan slechts voor een beperkte duur worden opgenomen, de periode mag
daarbij maximum zes maanden zijn;
bij het beëindigen van bet bestuursmandaat dient het IAB schriftelijk worden
verwittigd;
de aansprakelijkheid van de externe accountant moet verzekerd zijn met een door IAB
vooraf goedgekeurde verzekeringspolis.
Bovendien kan een dergelijk mandaat worden opgenomen bij het eigen cliënteel. De
accountant staat als adviseur zeer dicht bij het gebeuren en kan daardoor de nodige
oplossingen naar voor schuiven. Daarbij moet hij uiteraard blijven handelen in naleving van
de principes van onafhankelijkheid, objectiviteit, bekwaamheid en waardigheid.
Zonder enige twijfel is dit een goede beslissing van het IAB. Het Instituut laat haar externe
accountants hierdoor een belangrijke rol spelen als adviseur op het moment dat een tijdelijke
zieke onderneming het ook werkelijk nodig heeft. De externe accountant kan als geen ander
snel en adequaat optreden.
Het is duidelijk dat deze “versoepeling” van de deontologie geen neveneffecten mag kennen.
Van deze wijziging in de voorwaarden tot het opnemen van een bestuursmandaat moet
oordeelkundig gebruik gemaakt worden. Nauwgezet toezicht door het beroepsinstituut is dan
ook onontbeerlijk.
Download