Oplossingen toets elektriciteit 6 november 2002 groep: 1B Vraag 1: Gegeven is de schakeling 5 k a 1 k 1 k b + + 10 V Iab = ? 5 k - 1 mA 10 k - Bereken de stroom Iab met behulp van de stelling van Thévenin. Bereken ook het vermogen welke gedissipeerd wordt in die weerstand van 1 k. Oplossing: Een stroom Iab uitrekenen met behulp van de stelling van Thévenin behelst drie stappen. 1) bepalen Uabo 5 k 1 k b a + + Uabo 10 V 1 mA 5 k - 10 k - Neem de weerstand waardoor u de stroom zoekt effectief weg en teken daar dus een open keten. Teken geen kortsluiting! 1 mA 5 k + 10 V - b a 1 k + Uabo 5 k 5V 10 V 1 mA 10 k - Het wegnemen van die 1 k-weerstand verdeelt de schakeling in twee eenvoudige helften. De spanningsbron van 10 V levert een stroom van 1 mA (10V/(5k + 5k)). Hierdoor staat over de weerstand van 5 k een spanning van 5 V. Let hierbij op de polariteit. De stroombron rechts levert een stroom van 1 mA zodat over de 10k-weerstand een spanning van 10 V staat. Let hierbij steeds goed op met de polariteiten!! Nu kunnen we de spanningswet van Kirchoff toepassen die zegt dat in ons voorbeeld 10 V + Uabo – 5 V = 0. Dit betekent dat Uabo = - 5 V. (let op het teken) 2) bepalen RV vanuit de klemmen a en b Bij het bepalen van RV kijkt u vanuit de klemmen a en b (niet vanuit een ander gezichtspunt zoals een spanningsbron of stroombron). U stelt ook alle bronnen nul, dit betekent: Spanningsbron nul stellen == kortsluiten Stroombron nul stellen == open keten maken Ook neemt u hier de 1k-weerstand tussen a en b weg!!! We krijgen zo de onderstaande schakeling: RV 5 k b a 5 k 1 k 10 k Dit betekent dat RV = 10k + (5k // 5k) = 12,5k. 3) Nu het eigenlijke uitrekenen van Iab = Uabo/(RV + R) = -0,37 mA. Want hier zoeken we de stroom Iab door de weerstand R = 1k. RV = 12,5 k a Iab R = 1k Uabo = -5V b Teken ook het Thévenin-equivalent schema. Hier is ook gevraagd wat het gedissipeerd vermogen is in de weerstand R = 1k. Welnu, P = R Iab = UabIab = 0,137 mW. Het is echter zo dat Uab Uabo zodat P UaboIab. Let op: Als u spanningen van de grootte-orde volt hebt en weerstanden van de grootte orde k, dan krijgt u stromen van de grootte-orde mA. De gedissipeerde vermogens zijn dan ook van de grootte-orde mW. Vraag 2: Gegeven is de schakeling 1000 + 1A 300 1000 100 a 200 b R = 200 300 Voer de tweede stap uit van de stellingen van Thévenin en Norton. Anders gezegd, bereken de vervangingsweerstand RV gezien vanuit de klemmen a en b. Oplossing: Het is nuttig eerst het schema te hertekenen, maar met alle bronnen nul gesteld wat betekent Spanningsbron nul stellen == kortsluiten Stroombron nul stellen == open keten maken Verder ook de weerstand R tussen a en b wegnemen en nu RV bepalen bekeken vanuit de klemmen a en b (niet vanuit het standpunt van bijvoorbeeld de nulgemaakte bron). 1000 300 1000 100 a 200 b 300 RV Die linkse 1000 hangt los te slingeren en heeft geen enkel effect. Teneinde RV te bepalen is een driehoek-ster-transformatie nodig. Zo wordt een driehoek gevormd door de weerstanden 1000 , 300 en 200 . Door deze driehoek om te rekenen naar een ster bekomen we de onderstaande figuur. 200 100 40 a b RV 300 133 Let wel op dat de weerstanden van de ster op de goede plaats geplaatst worden! Nu hebben we een gemengde serie-parallel-schakeling bekomen. We bekomen dan ook dat RV = 40 + (300 // 433) = 217. Vraag 3: Bepaal de stroom Iab in de onderstaande schakeling met behulp van het superpositieprincipe. (gebruik de stellingen van Norton of Thévenin niet!) 1 2 1A 1 2A a 3 10 Iab 1 b Oplossing: Bij de superpositiemethode worden twee netwerken afgeleid. Het eerste netwerk heeft enkel de stroombron van 2A en het tweede netwerk heeft enkel de stroombron van 1A. Een stroombron nul maken, betekent dat je deze vervangt door een open keten. 1) Het eerste netwerk wordt dan ook: 1 2 1 2A a 3 10 Iab,1 1 b Dit tweede netwerk kan vereenvoudigd worden tot: 2 2A 4 a 1 10 Iab,1 b zodat 2A a 1 11,33 Iab,1 b We bekomen dan ook dat Iab,1 = 2A .(1/(1 + 11,33)) = 0,162 A. 2) Het tweede netwerk wordt dan ook: 1 2 1 a 3 1A 10 Iab,2 1 b Herken de driehoek bestaande uit 1, 2 en 3. Via een driehoek-ster-transformatie kan die driehoek vervangen worden door een ster met weerstandswaarden 0,33, 1 en 0,5. 0,33 0,5 1 a 1 1A 10 Iab,2 1 b Hieruit weten we dat Iab,2 = 1A (1,33/(1,33 + 11)) = 0,108 A. 3) Volgende uit het superpositieprincipe weten we dat Iab = Iab,1 + Iab,2 = 0,27 A. Let op: Kies de zin van Iab, Iab,1 en Iab,2 aan elkaar gelijk. Algemene opmerkingen: Pas steeds de gevraagde methode toe. Maak duidelijke figuren.