IAB: kwaliteit is onze troef! Accountant en belastingconsulent: de vertrouwenspersoon en adviseur van ondernemingen kwaliteitstoetsing als ultieme garantie voor de cliënt Accountants en belastingconsulenten leggen de lat voor zichzelf steeds hoger. Waarom? Omdat zij een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen hebben en zij de functie van vertrouwenspersoon voor de bedrijven in alle onafhankelijkheid moeten kunnen uitoefenen. Cliënten moeten ook steeds kunnen vertrouwen op de bekwaamheden en een correcte dienstverlening vanwege de adviserende accountant of belastingconsulent m.b.t. de vele aspecten van de bedrijfsvoering en dit tijdens alle fasen van de levenscyclus van een onderneming. Het is dus niet omdat accountants geen wettelijke controles uitoefenen zoals een bedrijfsrevisor, dat er geen toezicht zou moeten zijn op de kwaliteit van de diensten naar de cliënten toe. Cliënten hebben recht op deze garantie. Is kwaliteit nieuw voor de IAB-leden? Zeker niet. Eerst en vooral treedt men niet zomaar toe tot het Instituut. Om de wettelijke titel van accountant, belastingconsulent, of beide te verwerven dient men vooraf te slagen voor een toelatingsexamen, een stage van drie jaar te doorlopen tijdens dewelke de opgebouwde praktijkervaring jaarlijks wordt getest om uiteindelijk te slagen voor een praktisch eindexamen afgenomen door een jury van beroepsbeoefenaars en professoren. Naast kennis en knowhow, is ook de naleving van de veelvuldige wettelijke en reglementaire verplichtingen onlosmakelijk verbonden met de beroepsuitoefening van de accountant of belastingconsulent. Het respecteren van de eigen deontologische regels staat daarbij centraal. Ieder IAB-lid dient zich bovendien permanent te blijven vormen in relevante vakgebieden zoals boekhoudrecht, fiscaliteit, vennootschapsrecht en dergelijke meer. Het is de rol van het Instituut om op dit alles toezicht te houden. Het is ook de rol van het Instituut om, in een steeds complexer wordende economische omgeving, een kader te creëren dat voldoende garanties blijft geven aan alle stakeholders i.v.m. de kwaliteit van de beroepsuitoefening door de accountant of de belastingconsulent. Deze stakeholders zijn vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, voorgezeten door de heer Jean-Paul Servais. Dit orgaan is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemersen de werkgeversorganisaties, met minimum één vertegenwoordiger voor de kmo’s. Deze Hoge Raad moet er op toezien dat het algemeen belang en de vereisten van het maatschappelijk verkeer worden in acht genomen door de economische beroepen. Uiteraard is de Hoge Raad bijzonder tevreden met dit initiatief van het Instituut en het sterke signaal dat daarmee aan de bedrijfswereld en de politiek wordt gegeven. Met de invoering van de kwaliteitstoetsing speelt het IAB ook in op de heersende internationale trend. De International Federation of Accountants (IFAC), waarvan het IAB lid is, legt een aantal verplichte regels op, waaronder ook de invoering van een kwaliteitstoetsing. De accountantsorganisaties in buurlanden zoals Frankrijk, Nederland en het Groothertogdom Luxemburg voerden reeds jaren geleden een kwaliteitstoetsingssysteem in voor hun leden. Het IAB is vanzelfsprekend bij de confraters in het buitenland de nodige inspiratie gaan putten. Zoals in onze buurlanden zal de kwaliteitstoetsing ook bij ons betrekking hebben op de leden en hun kantoren. Bedoeling is om na te gaan of de interne organisatie en de procedures binnen het kantoor toereikend zijn om de werkzaamheden voor de cliënt op een kwaliteitsvolle manier uit te voeren. Een toetser, zelf een accountant of een belastingconsulent, en zo dus de nodige kennis i.v.m. de beroepsuitoefening bezit, zal ter plaatse het kantoor bezoeken om er de organisatie van dichtbij te analyseren. Hierbij zal ook de behandeling van een aantal klantendossiers meer specifiek onder de loep worden genomen. De toetser zal zijn vaststellingen met het kantoor bespreken en in alle onafhankelijkheid een bezoekrapport indienen bij de Commissie kwaliteitstoetsing, opgericht in de schoot van het Instituut. In geval tekortkomingen zouden worden vastgesteld, zal het kantoor een verbeterplan moeten opstellen en zal binnen de twee jaar een nieuwe toetsing georganiseerd worden. Dankzij deze kwaliteitstoetsing zal een gezonde dynamiek van permanente invraagstelling worden gecreëerd bij de accountants, belastingconsulenten en hun kantoren, die zal leiden tot een verdere verbetering van de kwaliteit. Het Instituut zal deze kwaliteitstoetsing organiseren en daarbij ook de nodige begeleiding uitwerken voor zijn leden. Het is in eerste instantie niet de bedoeling om sanctionerend op te treden maar wel om de accountants en de belastingconsulenten bij te staan waar nodig om een positief eindresultaat te bereiken. De invoering zal geleidelijk aan gebeuren. Na de oprichting dit jaar van de Commissie kwaliteitstoetsing, zullen de voorbereidende werkzaamheden gebeuren, zoals o.a. het uitwerken van alle nodige werkinstrumenten en de rekrutering en opleiding van de toetsers. In 2013 en 2014 zal worden aangevangen met proeftoetsingen van vrijwillige kantoren. Dit zal toelaten om het systeem verder te verfijnen op basis van de verkregen ervaring. Vanaf 2015 zullen de toetsingen worden georganiseerd volgens een eerste selectie van accountants- en/of belastingconsulentenkantoren. Recente fiscale maatregelen en acties van het Instituut In de recente fiscale actualiteit zijn er diverse dossiers waarbij de voorstellen van de sector, verwoord door het Instituut, ertoe hebben bijgedragen de scherpe kantjes eraf te halen en/of aan te sporen tot bezinning. De impact van die inbreng zal op langere termijn moeten blijken. Interne pensioenvoorzieningen: geen retroactieve werking! Een korte schets: een onderneming verbindt zich ertoe haar bedrijfsleider een rustpensioen uit te betalen (doorgaans op 65 jaar) en legt zonder werkelijke uitgaven (de fondsen moeten in de onderneming worden bewaard) ieder jaar voorzieningen aan om die verplichting na te komen. Een dergelijke pensioenopbouw is vrijgesteld voor zover het jaarlijks bedrag waarvoor een voorziening wordt gevormd, niet hoger is dan "80 % van het laatste brutosalaris". Onder bepaalde voorwaarden is bij de uitbetaling slechts 16,5 % belasting verschuldigd op het geïnde nettokapitaal na aftrek van de RSZbijdragen (3,55 %) en van de inhouding voor het solidariteitsfonds (tussen 0 en 2 %). Oorspronkelijk was het de bedoeling van de regering om niet alleen de opbouw van nieuwe voorzieningen te verbieden, maar ook alle bestaande voorzieningen te externaliseren binnen een termijn van drie jaar. Gelet op de complexe financiële spanningen die dit voor de kmo's zou veroorzaken, diende het Instituut, als woordvoerder van de sector, afgewogen voorstellen in bij de betrokken ministers. Die voorstellen hadden tot doel in ieder geval te voorzien in overgangsmaatregelen die rechtszekerheid zouden waarborgen voor de voorzieningen die reeds waren opgebouwd tot aanslagjaar 2012. Met de steun van de beroepsverenigingen en rekening houdend met de politieke en begrotingsdoelstellingen werd zo een status quo bedongen voor de bestaande pensioenvoorzieningen op 31.12.2011, zodat het principe van de rechtszekerheid gehandhaafd bleef. Geheime commissielonen: versoepeling! Zoals bekend, is het voorleggen van de fiscale fiches voor bezoldigingen (inclusief VAA), commissies, vacatiegeld, makelaarslonen en erelonen die door een onderneming aan derden worden betaald en die voor hen beroepsinkomsten vormen, een aftrekbaarheidsvoorwaarde die, wanneer ze niet wordt nageleefd, aanleiding geeft tot de heffing, ten laste van de schuldplichtige vennootschap, van een bijzondere aanslag gelijk aan 309 % van het bedrag van de uitgaven waarvoor geen specifieke fiches werden ingediend. In aansluiting op diverse recente rondzendbrieven en instructies moest herhaaldelijk worden vastgesteld dat deze bijdrage nu veel strenger wordt toegepast omdat de fiscale situatie van de begunstigde, zelfs met zijn instemming, alleen nog kon worden rechtgezet als de aangifte door de begunstigde binnen de normale termijn voor het indienen van de aangifte was ingediend. In dit dossier heeft het Instituut bij zijn leden navraag gedaan over praktijkgevallen waarbij de onoordeelkundige toepassing van de bijzondere bijdrage buitensporige, zeg maar onrechtvaardige gevolgen had voor de belastingplichtigen. Dit formaliserings- en sensibiliseringsaspect werd vervolgens aangevuld met een reeks voorstellen waarvan de meeste door de Belastingadministratie werden verwerkt in het addendum van 23 december 2011. De tekst voorziet niet alleen in een overgangsperiode waarbij spontane regularisatie mogelijk is zonder toepassing van de bijzondere bijdrage, maar bevat ook een beperkte reeks blijvende versoepelingsmaatregelen aan het einde van deze termijn, inclusief de goede trouw van de belastingplichtige. VAA auto: the never ending story? Op 1 januari 2012 besliste de wetgever de berekeningswijze van het voordeel van alle aard, voortvloeiend uit het privégebruik (inclusief woon-werkverkeer), ingrijpend te wijzigen. Deze nieuwe regel, die ondertussen aanleiding heeft gegeven tot veel debatten en kritiek, heeft tot gevolg dat de belastingfactuur nu in de grote meerderheid van de gevallen veel minder gepeperd is. Hoewel de discriminatie tussen nieuwe en tweedehandse wagens (te wijten aan de definitie van de cataloguswaarde als basis voor de berekening) door de recente programmawet wordt geregeld, doen diverse punten nog praktische vragen rijzen! Hoewel haar reactievermogen toe te juichen valt, is het vreemd te moeten vaststellen dat de Administratie in de nieuwste versie van haar FAQ's maar liefst 42 vragen nodig had om de diverse facetten van deze nieuwe regeling doeltreffend toe te lichten. De rode draad van onze tussenkomst in dit dossier was het streven naar een logische benadering die juridisch steek houdt en berust op beschikbare en betrouwbare gegevens. Die aanpak rechtvaardigde de snelle publicatie, in ons tijdschrift "Accountancy and Tax", van een uitvoerig artikel dat permanent zal worden bijgewerkt op onze site. De regelmatige follow-up van de toekomstige ontwikkelingen en de eventuele gelijktijdige formulering van evenwichtige en pragmatische voorstellen behoren eveneens tot onze doelstellingen. Fiscale termijnen: evenwichtige voorstellen, een win-winstrategie Wat meteen opvalt, is de grote verscheidenheid aan fiscale termijnen en hun gebrek aan samenhang. Bovendien zijn ze onregelmatig gespreid over het jaar en zijn sommige maanden overbelast. Het is soms ook moeilijk ze na te leven omwille van technische problemen die verband houden met de toegang tot de aangiftesystemen en/of de vertraging in de beschikbaarheid van de fiches, instructies en andere formulieren. Daarom is gecoördineerd, globaal en professioneel overleg tussen de spelers op het terrein ontzettend belangrijk. Wij voeren dit overleg met de FOD Financiën in het kader van regelmatige gesprekken. De uitgewerkte voorstellen, afkomstig van alle cijferberoepen, passen in het kader van een win-winbenadering die erop gericht is opnieuw normalere termijnen te bepalen die noodzakelijkerwijze gekoppeld zijn aan een optimale werking van de elektronische aangiftesystemen. Het principe van andere vormen van overleg die nodig zijn om toepassingen of belangrijke technische of wettelijke ontwikkelingen operationeel te maken, werd eveneens goedgekeurd. Gewoonweg omdat wij accountants en belastingconsulenten zijn, worden onze erelonen met 21 % verhoogd ten opzichte van die van advocaten. Waarom die discriminatie? Sinds 1 januari 2012 zijn de diensten van notarissen en gerechtsdeurwaarders aan btw onderworpen. Dat geldt echter niet voor alle diensten van advocaten, die zonder onderscheid vrijgesteld blijven van de belasting op grond van een bepaling tot btwvrijstelling, gebaseerd op een stand still-bepaling van de btw-richtlijn. De handhaving van deze vrijstelling heeft onmiskenbaar een discriminerend effect omdat zij oneerlijke concurrentie tussen de beoefenaars van vrije beroepen in de hand werkt. Een snelle berekening zal alle “ondernemingen” die geen recht hebben op btw-aftrek, ertoe aanzetten advies in te winnen bij een advocaat in plaats van bij een economische beroepsbeoefenaar (die “ondernemingen” komen onder meer uit de overheids-, de bank -, de verzekerings-, vastgoed-, onderwijs- en culturele sectoren). Wij hebben er geen bezwaar tegen dat de vrijstelling van btw behouden blijft voor diensten die tot het monopolie van de advocaten behoren en voor cliënten die als privépersoon of buiten de uitoefening van hun beroepsactiviteit een beroep doen op de diensten van een advocaat. Wij zijn echter ondubbelzinnig van mening dat de verplichte toepassing van de btw-vrijstelling voor alle diensten van de advocaten zonder enig onderscheid geen grondslag heeft in de communautaire btw-wetgeving of in de rechtspraak betreffende de btw. De handhaving van de btw-vrijstelling voor de bovengenoemde diensten belet dan ook niet dat diezelfde vrijstelling kan worden opgeheven voor diensten die ook door andere beoefenaars van vrije beroepen kunnen worden geleverd, meer in het bijzonder voor diensten voor cliënten die geen particulieren zijn. Dat zijn in het kort de gewettigde en afgewogen argumenten die wij onlangs tot staving van ons verzoek hebben uitgewerkt in een brief van het interinstitutencomité van de economische beroepen (dat het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en het Beroepsinstituut van de Erkende Boekhouders en Fiscalisten verenigt) aan de betrokken ministers. 2 bijlagen: kopie van brieven gericht aan ministers en politieke partijen