ref.: 12284/D/brieven - Sociale Verhuurders Haaglanden

advertisement
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks Relaties
t.a.v. de Minister mr. Drs. J.W.E. Spies
Postbus 20011
2500 EA ‘s GRAVENHAGE
Delft, 11 oktober 2012
Betreft:
Accountantscontrole m.b.t. Tijdelijke regeling DAEB Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting
ref.: 12284/D/brieven
Excellentie,
De Tijdelijke regeling Diensten van Algemeen Economisch Belang Toegelaten Instellingen
Volkshuisvesting verplicht de woningcorporaties sinds 1 januari 2011 om 90% van hun vrijkomende
sociale woningvoorraad toe te wijzen aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 34.085
(prijspeil 2012). Dit wordt jaarlijks gecontroleerd door de accountant van de corporatie.
De eerste accountantscontroles over 2011 hebben in de eerste helft van 2012 plaatsgevonden. Het werk
van corporaties wordt daarmee met terugwerkende kracht beoordeeld aan de hand van criteria die pas
begin 2012 beschikbaar zijn gekomen en veel strenger zijn dan op grond van de regeling zelf verwacht
mocht worden. De gerezen problemen en onze kritiek naar aanleiding daarvan betreffen met name de
vaststelling van het inkomen, de dossiervorming en de gevolgen van de controle.
Afwijkingen ten opzichte van de strikte controlenorm leiden tot onthoudingen, het niet meetellen van
toewijzingen voor de norm en het ontbreken van goedkeurende verklaringen. De formele consequenties
daarvan voor een corporatie kunnen heel groot zijn (geborgde financiering komt in gevaar) en staan in
geen enkele verhouding tot feitelijke “omissies”. Die zijn meestal een gevolg van moeilijk vast te stellen
inkomens en de daarbij te maken keuzen. Dat leidt er toe dat corporaties extra strikt moeten gaan toetsen
en woningzoekenden waarvan het inkomen moeilijk is te bepalen dienen te worden uitgesloten. In onze
ogen een onwerkbare en onwenselijke situatie.
In Haaglanden wordt sedert jaar en dag door corporaties gewerkt met een inkomenstoets bij
woningtoewijzing. Een praktijk welke tot op heden bevredigend heeft gewerkt. De problemen rond het
vaststellen van het actuele inkomen zijn ons bekend. Het is spijtig dat van deze kennis geen gebruik is
gemaakt en voor een methodiek is gekozen die theoretisch juist en volledig is, maar in de praktijk tot
problemen leidt. De woningcorporaties in de regio Haaglanden willen zich aan de regeling houden maar
maken zich ernstig bezorgd over de wijze waarop de regeling wordt uitgelegd en de controle wordt
uitgevoerd. In het vervolg van deze brief lichten wij dat nader toe.
Huidige controlepraktijk
Uit de controles blijkt dat de accountants strenge eisen (moeten) stellen aan de schriftelijke bewijsstukken
en schattingen niet accepteren. Ook is er geen eenduidigheid over de berekening van het actuele
inkomen bijvoorbeeld m.b.t. het meerekenen van inkomsten van overwerk. Ondanks de inzet van de
woningcorporaties hebben de accountants, bij nagenoeg alle corporaties, op een groot aantal dossiers
geen uitspraak gedaan omdat zij de juistheid van de gegevens niet willen garanderen.
Vanuit de woningcorporaties komt het signaal dat de accountants zelf onvoldoende weten waar ze op
basis van de regeling op moeten controleren. Hierdoor zijn de controles onder onze leden niet eenduidig
uitgevoerd. Bij de ene accountant wordt een bewijs van studiefinanciering, een verklaring omtrent eigen
vermogen of een kleine rekenfout bij een inkomen onder de maximale inkomensgrens wel goedgekeurd
en bij een andere accountant niet. Er is dus sprake van willekeur.
Berekening actueel inkomen
Het berekenen van het actueel inkomen doet het meest recht aan de regeling maar is tegelijk ook het
meest foutgevoelig. De omrekening van de maandsalarissen op de loonstroken naar een jaarinkomen
inclusief vakantiegeld blijkt in de praktijk ingewikkelder dan verwacht. Op sommige loonstroken zoals die
van de Rijksoverheid zelf, is het onduidelijk welke inkomsten moeten worden meegerekend. Een
rekenfout bij de omrekening betekent dat goedkeuring op het verhuurdossier wordt onthouden.
Dat geschiedt ook als uit het maandsalaris op de loonstrook en het berekende jaarinkomen blijkt dat het
gezamenlijk huishoudinkomen ver onder (of boven) de maximale inkomensgrens uit de regeling blijft.
Kortom de foutmarge is nul.
Ook ontbreekt een eenduidige richtlijn over het meerekenen van inkomsten uit overwerk. In een aantal
gevallen is met de accountant discussie ontstaan over de vraag of de inkomsten uit overwerk incidenteel
of structureel zijn en al dan niet moeten worden meegerekend in het actuele inkomen.
Daarnaast ontbreekt een eenduidige richtlijn om het eigen vermogen vast te leggen. Anders dan het
ministerie BZK eerder toezegde is alleen de verklaring van de huurder dat hij/zij niet over eigen vermogen
beschikt, voor de accountant onvoldoende.
In het “schema toetsing huishoudinkomen” die het ministerie in november 2010 opstelde staat de vraag
“Inkomen sindsdien wezenlijk veranderd? Wanneer is er sprake van een wezenlijke verandering? Een
inkomen dat op basis van een IB60 formulier uitkomt op 34.000 euro, maar op basis van actuele
inkomensgegevens op 34.500 euro zou je als niet wezenlijk veranderd kunnen beschouwen, maar
overschrijdt wel net de inkomensgrens die in 2012 geldt.
Als reactie op de onduidelijkheden rond de berekening van het actuele inkomen, kiezen steeds meer
woningcorporaties –uitsluitend- voor toewijzing op basis van het “oude” inkomen. Dit inkomen kan
namelijk eenvoudig worden vastgesteld op basis van het IB-60 formulier. Dossiers gebaseerd op het
“oude” inkomen zijn eenvoudiger controleerbaar door de accountant en er kunnen geen misrekeningen
plaatsvinden. Dit heeft als nadeel dat woningzoekenden waarvan het actueel inkomen gedaald is tot
onder de maximale inkomensgrens, niet meer direct in aanmerking komen voor een sociale huurwoning
terwijl ze hier wel op aangewezen zijn. Nog vervelender is deze praktijk voor “moeilijk gevallen”. Die
worden door de onzekerheid over hun inkomen feitelijk uitgesloten.
Moeilijke gevallen
Er zijn een woningzoekenden waarbij het moeilijk is het daadwerkelijke inkomen vast te stellen.
Het gaat hierbij om:
- Arbeidsmigranten. Deze hebben vaak geen IB-60 en als ze nog niet hebben gewerkt ook geen
loonstrook. Daarnaast werken ze vaak tijdelijk in Nederland. Berekening van het inkomen is hierdoor
lastig of onmogelijk en het verkrijgen van de juiste bewijsstukken voor de accountant ook.
Het oplossen van het huisvestingsvraagstuk van de MOE-landers wordt wel als een taak van de
corporaties gezien maar levert in de praktijk door de Europaregeling problemen op waardoor het animo
om deze groep te huisvesten afneemt.
- Statushouders. Deze hebben vaak ook nog geen IB-60 en ook nog geen loon- of uitkeringstrook.
Berekening van het inkomen is bij deze groep ook lastig of onmogelijk en het verkrijgen van de juiste
bewijsstukken voor de accountant ook.
- Studenten. Eerder was toegezegd dat een ‘bewijs van studiefinanciering’ genoeg was als bewijsstuk
voor het vaststellen van het inkomen. Een ‘bewijs van studiefinanciering’ krijgen studenten namelijk
alleen bij een inkomen tot € 13.215,83 (prijspeil 2011). Maar in de praktijk keurt niet iedere accountant
dit bewijsstuk goed. Het gevolg is dat de goedkeuring bij deze dossiers onthouden wordt. Het zou goed
zijn als BZK bij de accountants de afspraak over het ‘bewijs van studiefinanciering’ als bewijsstuk
vastlegt.
-
Huurders bij verhuringen aan derden. Sommige woningen worden binnen het bijzondere
doelgroepenbeleid verhuurd aan maatschappelijke instellingen Deze maatschappelijke instelling is dan
de rechtspersoon die de woning huurt van de woningcorporatie. Deze instelling verhuurt de woning zelf
aan haar cliënten, in sommige gevallen slechts tijdelijk. Er is echter geen directe lijn tussen de cliënt
van de instelling en de woningcorporatie. Woningcorporaties zijn echter wel verantwoordelijk voor de
inkomensberekening bij deze verhuringen terwijl ze absoluut geen zicht hebben op het inkomen van de
(tijdelijke) huurder. Het kost de woningcorporaties nu erg veel moeite de maatschappelijke instellingen
te bewegen de inkomensberekening uit te voeren en door te geven aan de corporaties. Dit terwijl de
verhuring een maatschappelijk belang dient en hun cliënten over het algemeen geen of weinig
inkomen hebben.
Conclusie en aanbeveling
Wij vragen u zich te buigen over deze problematiek en samen met de accountants en de brancheorganisatie afspraken te maken over een werkbaar (controle)protocol voor de inkomenstoets bij
woningtoewijzing. Daarbij moet ruimte worden geboden om onzekerheden rond inkomens op een
aanvaardbare en eenduidige wijze op te helderen c.q. op te lossen. En er moet een oplossing komen voor
de hiervoor genoemde “moeilijke” gevallen, waaronder een oplossing voor verhuringen via derden aan
bijzondere doelgroepen.
Hoogachtend,
Mevr. ir. L.E. Stolker-Naninga
Voorzitter Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden
c.c.:
 Aedes
Bij SVH aangesloten leden:
Arcade
De Goede Woning Zoetermeer
Haag Wonen
Rijswijk Wonen
Rondom Wonen
Staedion
Stichting DUWO
Vestia
Vidomes
Wassenaarsche Bouwstichting
Wbv. St. Willibrordus Wassenaar
Wonen Midden-Delfland
Wonen Wateringen
Woonbron Delft
WoonInvest
Download