lap-top - WordPress.com

advertisement
7] homo economicus of zoön politikon ?
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
bestaat er zoiets als een menselijke aard / natuur? of is de mens vooral een product van opvoeding en cultuur?
en als er een menselijke aard is, is deze dan van nature altruïstisch, of voornamelijk egoïstisch?
weegt de mens als individu voor en nadelen tegen elkaar af, of is hij vooral op zoek naar consensus?
en handelt de mens op basis van rationele overwegingen, of volgt hij overwegend zijn gevoel?
vragen als deze houden de filosofie en mens-wetenschappen (ethiek & pedagogiek) al eeuwen bezig
de ethiek heeft zich altijd al bezig gehouden met vragen over de menselijke natuur (als aard / essentie)
door de geschiedenis heen (vooral sinds de 18e eeuw) is de mens op diverse manieren getypeerd:
homo faber, homo ludens, homo economicus, homo symbolicum, homo loquens, homo reciprocans, etc. 1
het christendom had de mens getypeerd als kroon op de schepping, maar getekend door de zondeval
Aristoteles typeerde de mens als zoön politikon: een sociaal-politiek dier, in staat om zijn dierlijkheid te overstijgen
sinds Darwin's evolutie-theorie zijn ethici een stuk terughoudender om te refereren aan de menselijke natuur
want als de mens een product van een blind evolutie-proces is, wat onderscheid ons dan van de dieren?
als 'menselijke natuur' verwijst naar 'de natuur', dan zou de mens bestudeerd kunnen worden door de biologie
dit was tegen de 'regels' van de traditie: de boedelscheiding tussen de mens- en de natuur-wetenschappen
Aristoteles maakte een onderscheid tussen de theoretische, de praktische (en de poëtische) wetenschappen
de eerste komen overeen met wat vandaag de exacte of natuurwetenschappen zijn,
de tweede met sociale 'wetenschappen' als ethiek en politieke filosofie (en de derde met de letteren en kunst)
sinds de Renaissance vinden we dit terug in de tweedeling tussen philosophia naturalis en de humaniora
de philosophia naturalis bestudeerde de natuurlijk gegeven werkelijkheid, de humaniora culturele voortbrengselen
deze tweedeling bestaat kennen we in de angelsaksische landen als de sciences en de humanities
in Duitsland komt humanities veelal overeen met Geisteswissenschaften (Dilthey) of Kulturwissenschaft (Weber)
in Nederland kennen we de indeling alfa (letteren) - gamma (sociale wetenschap) - bèta (natuur-wetenschap)
nature  nurture
het nature/nurture-debat in de 20e eeuw was een strijd tussen bèta enerzijds en alfa / gamma anderzijds
die strijd was het resultaat van fundamentele verschillen van inzicht over het domein van de diverse disciplines
maar sinds WO2 speelde de historische rol van het sociaal-darwinisme en de eugenetica daarin ook een rol
sinds WO2 en de jaren '60 stond men argwanend tegenover biologische theorieën over de mens
er bestond een taboe op (eu)genetica, (sociaal)-darwinisme, en natuurwetenschappelijk determinisme
nature/nurture-debat was gepolitiseerd en werd beheerst door cultuur-determinisme en -relativisme
"de mens is een sociaal-cultureel wezen, en mag niet gereduceerd worden tot biologische factoren"
menselijke vrijheid, gelijkheid en de maakbare samenleving stonden hoog in het vaandel
eind jaren '70 doorbrak Wouter Buikhuisen dit taboe met Kriminologie in biosociaal perspectief (1979)
hierin pleitte hij voor aandacht voor en onderzoek naar biologische facoren in deviant gedrag
prompt werd hij vergeleken met Cesare Lombroso (frenologie) en Josef Mengele (SS-arts in Auschwitz)
in 1993 verschijnt het onderzoek van Han Brunner naar de genetische oorsprong van agressie 2
in 1994 publiceert Hans Galjaard: Alle mensen zijn ongelijk: verschillen en overeenkomsten tussen mensen
ook toen viel de boodschap van de bio-wetenschappen lang niet bij iedereen in goede aarde
toch maken het biologisch determinisme en wetenschappelijk reductionisme sindsdien een come-back
sinds Reagan/Thatcher en de val van de muur is de politieke / sociaal-maatschappelijke wind gaan draaien
de jaren '60 / '70, de tijd van cultuur-relativisme en politieke correctheid, lijken definitief voorbij
in 2005 werd de affaire Buikhuisen in KRO Reporter "karaktermoord van links" genoemd 3
47
genetica, evolutie en de moderne synthese
Charles Darwin (1809-1882) publiceert in 1959 de bevindingen van 20 jaar onderzoek in een revolutionair werk:
On the Origin of Species by means of Natural Selection, or the preservation of favoured races in the struggle for life
kernidee: evolutie = genetische variatie + relatieve schaarste + natuurlijke selectie
evolutie is vertakking door variatie en natuurlijke selectie in verschillende milieus (eco-systemen)
gevolg is het geleidelijk ontstaan van variaties (subsoorten), en vervolgens nieuwe soorten, d.m.v. "afsplitsing"
anders gezegd: variatie experimenteert, natuurlijke selectie corrigeert (een onaangepaste variatie sterft uit)
On the Origin of Species ging niet expliciet in op de implicaties van de evolutie-theorie voor ons mensbeeld
maar twee volgende boeken des te meer:
1871: The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex
1872: The Expression of Emotions in Man and Animals
Darwin zorgde voor een revolutie binnen de wetenschap, maar had ook invloed ver daarbuiten
zijn theorie heeft al tijdens zijn leven grote invloed gehad op ons zelfbeeld: we zijn een apen-soort
de mens is een even willekeurig product van de evolutie (variatie + natuurlijke selectie) als andere soorten
de mens is slechts één vertakking van de evolutie-boom; en de mens-aap is onze naaste verwante in die boom
de evolutie-theorie veronderstelt geen doel-gericht streven en past daarmee in het mechanistisch wereldbeeld
Gregor Johann Mendel (1822-1884): Tsechische monnik, botanicus, astronoom en vader van de genetica
1866: m.b.v. de statistiek kwam hij tot wetmatigheden: de Wetten van Mendel
pas begin 20e eeuw betrok de populatie-genetica Darwin's evolutie-leer en Mendel's genetica op elkaar
Darwin's mechanisme van evolutie (natuurlijke selectie) bleek consistent met de erfelijkheidsleer van Mendel
in de jaren '30 / '40 leidde dit tot "de moderne synthese" van diverse biologische disciplines: 4
in 1953 ontdekten Watson en Crick de drager van erfelijke eigenschappen: het DNA
socio-biologie en de gene-centered view of evolution
de jaren '60 / '70 zagen de opkomst van de socio-biologie en de gene-centered view of evolution
"genen wiens fenotypische effecten leiden tot meer nakomelingen zullen meer voorkomen dan andere"
dit maakte een statistische analyse van verschijnselen als verwanten-selectie, altruïsme en soortvorming mogelijk
dit betekent dat het organisme niet een zelfstandige entiteit vormt (ook niet als lid van de soort of populatie)
het organisme is als een overlevings-machine (robot) in dienst van de genen die het herbergt en reproduceert
het organisme is de som van genetische eigenschappen die ervoor zorgt dat die genen gekopieerd worden
nadat de genen zich hebben voortgeplant (liefst zo veel & vaak mogelijk) is het organisme irrelevant
zo bezien bestaat een eco-systeem uit rivaliserende genen, waar natuurlijke selectie "huishoudt"
vanuit het 'egoisme' van de genen kan ook sociaal en altruïstisch gedrag worden verklaard
biologisch altruïsme: samenwerking als adaptatie (aanpassing) en als biologische strategie

symbiose / mutualisme = samenwerking tussen soorten vanuit eigenbelang
symbiose (geïntroduceerd door Albert Frank / Bennett in 1877) lijkt een vorm van altruïsme
inter-afhankelijk samenleven van soorten met verschillende belangen, die door de ander behartigd worden
bijv. mutualisme: ossenpikkers (vogels) ontdoen nijlpaarden en runderen van hun parasieten
dit is een vorm van overlappend eigenbelang, dus geen altruïsme in de zin van opoffering

eusocialiteit / kin selection / green-beard effect = bevoorrechting van genetisch verwanten in de populatie
Darwin suggereerde dat onvruchtbaarheid van werkstermieren ten goede komt aan de groep (Buskes p.122)
sinds de moderne synthese wordt dit genuanceerd: gaat niet om de groep, maar om (genetisch) verwanten
48
W.D. Hamilton 5 & E.O. Wilson 6 geven een socio-biologische verklaring voor altruïsme in de biologie
o.a. vliesvleugelige insecten en termieten hebben een speciaal soort verwantschaps-relaties
hierdoor delen werksters onderling meer genen en zijn dus nauwer verwant;
2 nakomelingen van een broer of zus wegen op tegen 1 eigen kind
dit maakt een taakverdeling en specialisatie binnen de groep mogelijk: daarom zijn werkster-mieren steriel
behalve mieren, bijen en wespen zijn ook termieten en naakte molratten eusociaal
individuen zijn onbaatzuchtig (altruïstisch) t.o.v. elkaar in de mate dat ze genen voor dat nepotisme delen;
iets dat Richard Dawkins verheldert met een voorbeeld: "green-bearding"
eusocialiteit is geen altruïsme: het gaat om 'eigenbelang'; niet van het individu, maar van het erfelijk materiaal
en volgens de new synthesis is dat waar het in de evolutie uiteindelijk om draait: genen

reciprook altruïsme (voor-wat-hoort-wat) = zelfopoffering met uitgestelde wederkerigheid
gaat om samenwerken en betrouwbaarheid; alleen bij sociale zoogdieren met bewustzijn en geheugen
dit altruïsme heeft te maken met geheugen, bewustzijn, en spel-theorie
Robert Trivers (1971) beschrijft het mechanisme achter altruïsme bij niet direct genetisch verwante dieren:
langlevende dieren met een geheugen kunnen elkaar helpen, omdat ze hun onderlinge diensten onthouden
in de ‘voor-wat-hoort-wat’ relatie speelt geheugen een rol: niet het DNA, maar het bewustzijn slaat informatie op
zo werkt evolutie een tandje sneller: ik leer binnen mijn eigen leven wie ik kan vertrouwen en wie niet...
ESS (evolutionair stabiele strategie)
in 1973 introduceerden John Maynard Smith en George R. Price de ESS (evolutionair stabiele strategie)
dit spel-theoretische concept was gebaseerd op W.D. Hamilton's idee van unbeatable strategy (1967),
en is toepasbaar binnen de biologie, sociologie, psychologie, economie, politicologie, etc.
voorloper van het idee is het Nash equilibrium, dat uitgaat van een rationele afweging van handelings-opties
bij de ESS zijn kennis van de spelregels en inschatting van de uitkomsten vervangen door natuurlijke selectie
ESS gaat uit van een optimale strategie die een bepaald evenwicht is tussen 2 uitersten: te veel of te weinig
vaak gesymboliseerd als strategie van de havik (dominant / agressief) en de duif (ondergeschikt / toegeeflijk)
het optimale van de strategie bestaat erin dat in de loop van de evolutie er een evenwicht wordt gevonden,
zodanig dat rivaliserende strategieën die geïntroduceerd worden geen kans maken, en dus 'uitsterven'
(dit uitsterven kan genetisch zijn en organismen betreffen, of cultureel zijn en een handelswijze betreffen)
spel-theorie en de Tit-for-Tat -strategie: Anatol Rapoport (1911-2007)
(deed pionierswerk op gebied van speltheorie, parasitisme, symbiose, cybernetica, conflict-theorie)
in 1984 introduceerde hij bij de Evolution of Cooperation wedstrijd de Tit-for-Tat-strategie als programma
deelnemers leverden computer-programma's aan die herhaaldelijk het prisoner's dilemma moesten spelen
Rapoport's Tit-for-Tat bestond uit slechts 4 regels:
 het programma opent met coöperatie met de opponent (vgl: het handen schudden bij kennismaking)
 bij de volgende zet kopieerde het dat wat de opponent deed in de vorige ronde:
 als de opponent niet samenwerkte deed Rapoport's programma dat ook niet (voor die ronde)
 als de opponent wel samenwerkte bleef Rapoport's programma dat ook doen (voor die ronde)
Tit-for-Tat beantwoord coöperatief gedrag met coöperatie, en bestraft egoïstisch gedrag met egoïsme
dit heet wederkerig altruïsme: m.a.w: samenwerking komt van 2 kanten, of houdt op
wederkerig altruïsme is dus niet hetzelfde als mutualisme of symbiose, noch eusocialiteit of kin-selectie
bij wederkerig altruïsme is sprake van individuele herkenning, en dus van bewustzijn en geheugen
individuen in de groep gaan transacties met elkaar aan, maar de verrekening vindt niet altijd gelijktijdig plaats
om niet te investeren in free-riders (profiteurs) is herkennen van, en anticiperen op dat gedrag noodzakelijk
verzaken en bedriegen moet niet worden beloond, anders valt het systeem uit elkaar (Cosmides & Tooby)
49
R. Dunbar onderzocht dat bij primaten de groeps-grootte altijd correleert met de grootte van de hersenen:
hoe complexer sociale verbanden, hoe groter het brein; je moet de eigen status en die van anderen monitoren
ook het voor-wat-hoort-wat-principe vereist een goed geheugen: profiteurs moeten gemeden worden
socio-biologie in historische context
zo heeft de socio-biologie het altruïsme herleid tot een utilistische afweging op basis van eigenbelang
door anti-reductionisten afgedaan als nothing-buttery: altruïsme is nothing but eigenbelang
deze reductie is in lijn met het moderne denken over inter-menselijk gedrag in politieke en economische theorieën
Aristoteles typeerde de mens in de 1e plaats als zoön politikon: een sociaal-politiek wezen, en
in de middeleeuwen werd de mens gezien als deel van sociale hiërarchische structuren (gemeenschap, gilde)
maar in de sociale en politieke filosofie van de Verlichting treedt de mens naar voren als individu
Descartes' constatering "ik denk dus ik ben" is hiervan een illustratie
de samenleving wordt niet langer voorgesteld als een door God geschapen orde, maar als een sociaal contract
Thomas Hobbes (1588-1679) schetst de mens als een wolf voor zijn medemens: "homo homini lupus est"
in zijn boek Leviathan (1651) beschouwt hij het sociaal contract als een keuze uit twee kwaden:
 het individu gaat in de natuurstaat ten onder in een 'strijd van allen tegen allen', of
 het individu draagt de eigen macht en vrijheid over aan een soeverein, die vervolgens de orde handhaaft
ook John Locke's theorie van het sociaal contract (1689) gaat uit van een rationeel welbegrepen eigen-belang
ook in economische theorieën (Adam Smith / David Ricardo) verschijnt de mens als calculerend wezen
"Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten,
maar vanwege hun eigenbelang. [...] ondanks hun natuurlijke zelfzucht en roofzucht, die hun eigen
voordeel [...] en hun ijdele onverzadigbare verlangens dienen, [...] worden ze geleid door een onzichtbare
hand, [...] die, buiten hun wil en weten om, het algemeen belang van de samenleving dient, en zo de
middelen voortbrengt ter bevordering van de soort." (Adam Smith: The Wealth of Nations, 1776) 7
deze theorieën zijn gebaseerd op aannames die later gevat worden onder de naam rationele-keuze-theorie
"individuen baseren hun keuze op een rationele afweging waarvan ze het beste resultaat voor zichzelf verwachten"
een invisible hand zorgt ervoor dat het nastreven van individuele belangen bijdraagt aan het algemeen belang
niet de gemeenschap, maar de homo economicus (J.S. Mill) vormt het uitgangspunt van het moderne denken
"Er is niet zoiets als een samenleving. Er zijn individuele mannen en vrouwen, en er zijn families. [...]
Mensen moeten allereerst voor zichzelf zorgen. Het is onze plicht om voor onszelf te zorgen,
en vervolgens voor onze buren." (Margaret Thatcher, 1987)
ook de evolutie-theorie droeg bij aan een mensbeeld dat niet leek op dat van humanisten en theologen
het beeld van het leven als iets mysterieus, dat streeft naar een doel, maakte plaats voor een rationele verklaring
Darwin's verdienste aan de natuurwetenschap was de verklaring voor het mechanisme van evolutie
in 1838 las Darwin An Essay on the Principle of Population (1798) van het boek van Thomas Robert Malthus
over overbevolking, economische groei, schaarste en de struggle for existence
als er in de natuur ook steeds geboorte-overschotten zijn, ontstaat er door schaarste een strijd om het bestaan
deze strijd is de geschiedenis ingegaan als survival of the fittest 8 (soms vertaald als recht van de sterkste)
Thomas Henry Huxley (Darwin's Bulldog) wierp zich op als verdediger van Darwin's leer
in diens versie van de evolutie-leer verscheen de mens zoals beschreven door Hobbes:
beschaving en moraal zijn slechts een dun laagje vernis op een van nature immorele menselijke aard
50
Julian Huxley (broer van Aldous Huxley) was mede-oprichter van de Eugenics Society (later Galton Institute) 9
hij introduceerde ook de termen evolutionaire ethiek (1943) en transhumanisme (1957)
Julian geloofde niet in teleologie, maar wel dat het evolutie-proces leidt tot vooruitgang en verbetering
hij achtte eugenetica belangrijk bij het verwijderen van ongewenste eigenschappen uit de menselijke gene-pool
"we passen kweek-technieken toe op gewassen en dieren, waarom niet op mensen?" (Huxley, Galton lecture)
de lagere klassen zijn in erfelijk opzicht inferieur, maar reproduceerden zich sneller dan de hogere klassen
"If so, then we must plan our eugenic policy along some such lines as the following:... The lowest strata,
allegedly less well-endowed genetically, are reproducing relatively too fast. Therefore birth-control methods
must be taught them; they must not have too easy access to relief or hospital treatment lest the removal of
the last check on natural selection should make it too easy for children to be produced or to survive; long
unemployment should be a ground for sterilization, or at least relief should be contingent upon no further
children being brought into the world; and so on." (Julian Huxley, 1941)
we moeten streven naar "the virtual elimination of the few lowest and most degenerate types"
een uitgebalanceerd dieet, educatie, sport, orde en regelmaat zal leiden tot minder nakomelingen
volksgezondheid was een aan twee kanten snijdend mes:
"unless we invent and enforce adequate measures for regulating human reproduction, for controlling the
quantity of population and preventing the deterioration of quality of racial stock, we are doomed to decay"
in de eerste helft van de 20e eeuw worden het sociaal-darwinisme en de eu-genetica populaire stromingen:
Leonard Darwin (de zoon van), Winston Churchill (Brits premier), Alexander Graham Bell (uitvinder van de telefoon),
Herbert George Wells (War of the Worlds), Theodore Roosevelt (president V.S. 1901-1909), John Maynard Keynes
(econoom), e.v.a. zijn voorstanders van de ideologie
vanaf de jaren '70 beginnen de socio-biologie en genetica aan hun ontmanteling van het organisme mens
Richard Dawkins' best-seller The Selfish Gene spreekt boekdelen: de mens is een slaaf van zijn erfelijk materiaal
zijn gedrag valt te verklaren uit het bevorderen van de verspreiding van 'zelfzuchtige' genen in de genen-poel
maar er worden ook vraagtekens geplaatst bij de eenzijdige nadruk op individuele belangen en rationele afweging
m.a.w: klopt het beeld van de mens als homo economicus wel? of is hij meer een zoön politikon?
in de economie bijv. worden er vraagtekens gezet bij een centraal dogma: de rationele-keuze-theorie
"The rejuvenation of economics necessitates developing a different methodology, one which pays attention to
the aspects of social sciences which distinguish them from natural sciences. We need a method which
recognizes that people are not atoms and that society is not a laboratory." (Donald C. Lavoie; 1977, p. 325)
ook heeft primatologisch (= aap)-onderzoek de afgelopen decennia minder grimmige inzichten opgeleverd
studie naar gedrag van apen heeft ons veel geleerd over gedeelde intentionaliteit, samenwerking, misleiding, etc
ook vergelijkingen tussen apen en kinderen heeft veel kennis opgeleverd over overeenkomsten en verschillen
twee interessante onderzoekers hierin zijn Frans de Waal (Chimpanzee Politics) en Michael Tomasello
Frans de Waal (1948): "natuurlijke goedheid"
op basis van Trivers’ theorie van reciprook altruïsme deed de Waal in de jaren '70 aap-onderzoek
volgens deze primatoloog is Thomas Henry Huxley de vader van de vernis-theorie:
de Waal bestrijdt het idee dat moraliteit een dun laagje beschaving is over een a-morele kern
de vernis-theorie gaat uit van het beeld: "nature, red in tooth and claw" (Alfred Lord Tennyson, 1850)
De Waal keert dit om: de mens is van nature goed, een erfenis van onze niet-menselijke voorouders
de ethologie toont ons dat de mens van nature onbaatzuchtig handelt, niet op grond van rationaliteit
er is nooit een punt geweest in de evolutie waarop de mens ineens sociaal / rationeel is geworden
sociaal gedrag is er altijd al geweest; is niet exclusief menselijk, maar overvloedig aanwezig in het dierenrijk
51




olifanten en apen rouwen als een soortgenoot sterft
een hond waagt zijn leven door een aangereden maatje van de snelweg te duwen
een bonobo probeert een spreeuw weer te laten vliegen
dolfijnen redden een drenkeling
in De aap en de filosoof (2006) stelt hij dat moraliteit een uitvloeisel is van dierlijke sociale instincten
we delen met chimpansees en bonobo’s een zeker altruïsme en empathie
moraliteit is niet gebaseerd op een bewuste rationele afweging tussen voor- en nadelen
de evolutie heeft ons (net als andere dieren) opgezadeld met emoties
zo kan de dispositie 'moedergevoel' opspelen op een moment dat het evolutionair niet relevant is
de Waal beschrijft hoe bonobo Kuni probeert een gewonde vogel te helpen met vliegen
vliegen is geen deel van het aap-zijn, dus is dit geen zelfzuchtige empathie of 'emotionele besmetting'
emotionele reacties zijn de bouwstenen van de menselijke moraal (schaamte, verontwaardiging, woede)
bijv: het tonen van schuld door schaamte is bedoeld om woede af te wenden
dit is een emotie die zo diep verankerd is dat je hem niet kan veinzen, noch onderdrukken
empathie is op fysisch niveau geworteld in het mimetisch effect van spiegel-neuronen
dit 'kopieer-gedrag' het emotionele besmetting (droefheid, lachen, gapen)
op cognitief niveau leidt empathie tot sympathie; dit vereist een onderscheid tussen het zelf en de ander
apen blijken behept met sympathie (troosten) en rechtvaardigheids-gevoel (wederkerigheid)
deze wending in de theorie van de Waal is een nuancering, maar geen weerlegging van de socio-biologie
de socio-biologie ontkent niet dat de motivatie voor gedrag (dierlijk en menselijk) emotioneel verankerd is
de rationaliteit van gedrag en evolutionair stabiele strategieën is geen bewuste afweging van voors en tegens
de rationaliteit ervan zit 'em in natuurlijke selectie / de invisible hand / de ESS (evolutionair stabiele strategie)
op organisch niveau spelen emoties, gestuurd door hormonen, feromonen, en allerlei fysiologische processen
dus: moraal is alsnog reduceerbaar tot belangen-strijd, competitie en spel-theorie (aldus de socio-biologie)
biedt de socio-biologie daarmee het vertrekpunt voor elk denken over de mens, sociale interactie en cultuur?
zijn ethiek, pedagogiek, sociale en politieke filosofie daarmee te funderen in de biologie / natuur-wetenschap?
1
http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_alternative_names_for_the_human_species
2
Genetic Studies in Myotonic Dystrophy & Abnormal behavior associated with a point mutation in the structural gene for monoamine oxidase A.
3
Chris Buskes bekritiseert het 'linkse' paradigma in zijn boek Evolutionair denken: p.148-162
dus: natuurlijke selectie (Darwin) + genetica (Mendel) + bio-geografie (populatie-genetica) = de moderne synthese
de term werd geïntroduceert door Julian Huxley (1887-1975) in Evolution: The Modern Synthesis (1942)
Julian Huxley = broer van de schrijver (Aldous), kleinzoon van Thomas Henry Huxley
4
5
The genetical evolution of social behaviour, 1964
6
Sociobiology, the new synthesis; 1975
7
"It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker that we expect our dinner, but from their regard to their own interest.
[...] in spite of their natural selfishness and rapacity, though they mean only their own conveniency, [...] the gratification of their own vain
and insatiable desires, they [...] are led by an invisible hand [...], and thus without intending it, without knowing it, advance the interest of
the society, and afford means to the multiplication of the species." (Adam Smith: The Wealth of Nations, 1776)
8
Herbert Spencer introduceerde reeds begin jaren '50 (van de 19e eeuw) de term survival of the fittest
Darwin prefereerde voor zijn Origin of Species (1959) het neutralere natural selection
na de 1e druk vervangt Darwin, op aanraden van Wallace, natural selection door survival of the fittest
9
hun opa was Thomas Henry Huxley (bijgenaamd Darwin's Bulldog), geducht verdediger van het darwinisme
52
Download