7] evolutionaire ethiek - Frans de Waal (1948) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ olifanten en apen rouwen als een soortgenoot sterft een hond waagt zijn leven door een aangereden maatje van de snelweg te duwen - een bonobo probeert een spreeuw weer te laten vliegen - dolfijnen redden drenkelingen - empathie lijkt niet uniek menselijk, maar is empathie hetzelfde als moraal? ► volgens de deugd-ethiek moet de mens streven naar ontplooiing van zijn menselijk potentieel ► volgens het utilisme moet de handelende mens de belangen van anderen afwegen ► volgens de deontologie (plicht-ethiek) moet de mens op principiële gronden handelen (vrije wil) de nadruk in deze stromingen ligt op rationaliteit; empathie is hooguit een motiverende factor het christendom (erfzonde) heeft irrationaliteit en destructieve emoties geweten aan onze natuurlijke oorsprong rationaliteit en liefde werden toegekend aan onze unieke menselijke kwaliteiten dualisme: de mens leeft in 2 werelden: de geest = rationeel, het lichaam (natuur, emoties) het kwaad de ratio moet de natuur beheersen ("de geest is gewillig, maar het vlees is zwak") de ethologie (Frans de Waal) stelt dat de mens van nature onbaatzuchtig handelt, niet op grond van rationaliteit er is nooit een punt geweest in de evolutie waarop de mens ineens sociaal is geworden sociaal gedrag is er altijd al geweest; is niet exclusief menselijk, maar overvloedig aanwezig in het dierenrijk het emotivisme stelt dat moraal niet rationeel / cognitief is, maar een kwestie van natuurlijke intuïties / emoties 1 de vergelijkende ethologie onderzoekt overeenkomsten in gedrag tussen dieren (waaronder mensen) m.n. soort-specifiek gedrag vertelt veel over een dier, zijn natuurlijke habitat, en zijn behoeften het analogie-postulaat stelt dat overeenkomstig gedrag bij dieren en mensen, duidt op gelijksoortige ervaringen bijv: een beer met dwangneurosen in een dierentuin met te kleine hokken wordt verondersteld te lijden 2 voorwaarden: fylogenetische verwantschap (taxonomie op basis van afstamming) en soort-specifiek gedrag m.a.w: bijzonder gedrag van één enkel individu, of gedrag van een niet verwante soort, zegt niet zoveel bijv: een bid-sprinkhaan beschouwen als karate-meester is antropo-morfisme, en Oscar de kat die doet aan stervensbegeleiding (zie tekstboek) waarschijnlijk ook 2 . 1] descriptieve / verklarende evolutionaire ethiek: geeft biologische verklaringen voor empathie en altruïsme het verklaren van menselijke moraliteit is nog geen rechtvaardiging van normen (naturalistische drogreden) 2] wat is de status van de menselijke moraliteit, empathie en altruïsme? a) prescriptieve (normatieve) evolutionaire ethiek doet een beroep op de evolutietheorie, in het legitimeren of weerleggen van normatieve ethische claims of theorieën (bijv. alleen dat mensen intrinsieke waarde hebben) b) evolutionaire meta-ethiek doet een beroep op de evolutietheorie in het ondersteunen of ondermijnen van meta-ethische theorieën: zoekt naar een rechtvaardiging van de prescriptieve ethiek (bijv: met de claim dat een morele uitspraak niets anders is dan het uiten van een gevoel) "kan evolutionaire biologie inzicht geven in goed en kwaad?" vraagt het tekstboek allereerst rijst dan de vraag: wat is goed en wat is kwaad? voor wie? vanuit welk perspectief? "volgens de evolutionaire ethiek liggen dierlijke emoties aan de basis van de meer complexe menselijke moraliteit" ook hier weer: dierlijke emoties / menselijke moraliteit (is moraliteit exclusief menselijk? zijn emoties dierlijk?) onze morele vooringenomenheid belet ons om voorbij onze opvattingen van goed & kwaad te kijken Nietzsche's boek "Jenseits von Gut und Böse" was een aanklacht tegen deze zelf-legitimatie evolutionair kijken en denken vereist dat we onze morele bril afzetten, en oog krijgen voor de biologische factoren die ten grondslag liggen aan empathie en altruïsme evolutie is hierbij het sleutelbegrip; daarom eerst een inleiding op Darwinisme, genetica, en sociobiologie 41 "Aan het begrip evolutie liggen twee fundamentele vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste dat de wereld uit fenomenen bestaat die in een bepaalde rangorde geplaatst kunnen worden, met andere woorden dat er hogere en lagere vormen van leven bestaan. En ten tweede dat zich in de loop van de tijd een proces afspeelt waarbij lagere vormen zich ontwikkelen tot hogere." (Basisboek culturele antropologie; Hastrup & Ovesen,1980, edit: Kuiper & Zorgdrager,1983; p.89) deze definitie gaat impliciet uit van het middeleeuwse concept van de scala naturae (natuurlijke ladder) deze is gebaseerd op de Aristotelische indeling van de natuur, waarin alles een hiërarchische plaats heeft ondanks 150 jaar Darwinisme, beheerst deze voorstelling nog steeds het denken, ook binnen de filosofie zo zeggen we over onszelf dat we afstammen van de aap, terwijl we apen zijn! (en zoogdieren en gewerfelden) 3 vgl. hoe hoofdstuk 7 van het tekstboek opent: "bouwstenen van de moraal zijn al bij andere dieren te vinden" dit suggereert dat de morele mens de kroon op de schepping is, en andere soorten slechts sporten op de ladder m.a.w: een doel-gerichtheid / teleologie (Grieks: telos = doel) hedendaagse evolutie-biologische definities zijn niet-teleologisch (veronderstellen geen doel-gerichtheid) evolutie is verandering door de tijd, als gevolg van natuurlijke selectie van eigenschappen en hun mutaties adaptatie (aangepastheid aan de omstandigheden) is het enige criterium een mutatie kan functioneel, disfunctioneel of neutraal blijken, afhankelijk van de overleving in de omgeving in een veranderende omgeving kunnen functionele eigenschappen disfunctioneel worden; en andersom i.p.v. doel-gerichtheid is toeval (contingentie) de belangrijkste factor: oftewel natuurlijke selectie ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Charles Robert Darwin (1809-1882) voor het complete werk van Darwin online zie: http://darwin-online.org.uk/ Darwin werd christelijk opgevoed en opgeleid volgens de aannames van de natuurlijke theologie, maar zijn interesse ging uit naar natural philosophy: biologie, geologie, taxonomie, etc in de dierentuin in Londen zag hij overeenkomsten tussen het gedrag van orang-oetans en dat van kinderen in de duiven-fokkerij zag hij dat duiven-fokkers door middel van ‘teeltkeuze’ de soort kunstmatig veranderen 4 aanvankelijk was Darwin aanhanger van de evolutie-theorie van Lamarck 5 wat daarin echter ontbrak was een verklaring voor het mechanisme van evolutie 6 met de Beagle (1831-1836) bezocht hij Zuid-Amerika, Australië, Afrika en eilanden in de Grote & Indische Oceaan daar bestudeerde hij de plaatselijke dieren, planten, fossielen en geologie de verschillende flora en fauna op diverse werelddelen gaven hem inzicht in de verscheidenheid aan ‘creaties’ de kapitein van de Beagle gaf hem het Principles of Geology van de geoloog Charles Lyell (1797-1875) zijn theorie van het uniformitarianisme stelt dat de vorming van de aarde een langdurig, geleidelijk proces is het vele veld-onderzoek wees er volgens Darwin op dat dit ook voor het leven op aarde gold het bekendste onderdeel van deze reis is het bezoek aan de Galapagos-eilanden (972 km west van Equador) daar ontdekte Darwin o.a. verschillende soorten vinken op verschillende eilanden, alsook andere sub-soorten de effecten van langdurige isolatie en selectie waren hier duidelijk te zien (zo bleek vooral na terugkomst) op de terugreis schreef hij dat zijn waarnemingen in tegenspraak waren met de onveranderlijkheid van soorten, hetgeen verkondigd werd binnen het heersende natuur-theologische wereldbeeld na zijn reis met de Beagle (1836) begon de puzzel om het ontstaan van soorten te verklaren een groot deel van zijn leven was gewijd aan het uitwerken van dit onderzoek en onderbouwen van zijn theorie in 1838 las Darwin een stuk van Malthus 7 over overbevolking & economische groei, en veel viel op z'n plek: als er in de natuur ook steeds geboorte-overschotten zijn, ontstaat er door schaarste een strijd om het bestaan als organismen dan verschillen (variatie) vertonen kunnen deze het verschil maken; tussen voortplanten of niet zoals een fokker nieuwe rassen kan kweken door steeds met bepaalde exemplaren verder te fokken, zo zorgen geografische, klimatologische en ecologische factoren voor overlevings- en voortplantingskansen in de natuur 8 volgens Darwin was het victoriaanse Engeland echter nog niet rijp voor zijn naturalistische filosofie... 42 hij wilde zijn theorie goed onderbouwen, en hield zijn uiteindelijke bevindingen nog 20 jaar voor zich toen in 1858 bleek dat een veld-bioloog in Indonesië (Alfred Russel Wallace) een vrijwel identieke theorie had, maakte Darwin haast om als 1e zijn evolutie-theorie te publiceren, wat in 1859 resulteerde in: 9 On the origin of species by means of natural selection, or the preservation of favoured races in the struggle for life The Origin (of Species) is een naturalistische theorie over het ontstaan van biologische soorten naturalisme verklaart de werkelijkheid vanuit een opvatting over de natuur als eerste gegeven, niet vanuit God of bewustzijn als basis, of vanuit hoe wij de werkelijkheid waarnemen (fenomenologie) de big bang leidde tot zonnestelsels, leidde tot de aarde, leidde tot leven, leidde tot de mens, leidde tot bewustzijn centrale aannames in The Origin of Species: - alle biologische soorten hebben zich uit voorgaande vormen ontwikkeld - tijdens reproductie vinden mutaties (veranderingen) plaats - er wordt altijd meer nageslacht geproduceerd dan dat kan overleven en voortplanten - er is altijd schaarste, en daarom een strijd voor overleving - sommige variaties hebben in de strijd om het bestaan een grotere kans tot overleven - individuen die het meest aan hun natuurlijke omgeving zijn aangepast overleven en reproduceren kern-idee: evolutie is vertakking door variatie en natuurlijke selectie in verschillende milieus (eco-systemen) gevolg is het geleidelijk ontstaan van variaties (subsoorten), en vervolgens nieuwe soorten, d.m.v. "afsplitsing" zo ontstaat een stamboom: het selectieproces kan alle kanten op kan gaan, en leidt voortdurend tot vertakkingen evolutie is geen lineair proces, maar kan de meest absurde zijpaden in slaan; sterker: doet niet anders dan dat anders gezegd: variatie experimenteert, natuurlijke selectie corrigeert (een onaangepaste variatie sterft uit) natuurlijke selectie = behoud van een functionele eigenschap in de concurrentie-strijd om bestaansmiddelen in Darwin's formulering dus: "het behoud van begunstigde rassen in de strijd om het bestaan" Herbert Spencer introduceerde reeds begin jaren '50 de term survival of the fittest 10, maar Darwin prefereerde voor zijn Origin of Species (1959) dus het neutralere natural selection pas bij de 5e editie vervangt Darwin, op aanraden van Wallace, natural selection door survival of the fittest Herbert Spencer zag ‘het overleven van de best aangepaste’ als een verbetering / vooruitgang sociaal-darwinisme: vereenzelvigt evolutie met vooruitgang (libertarisme1, of zelfs eugenetica2) 1 pleit voor: minimale staatsbemoeienis zodat de natuurlijke selectie haar werk kan doen 2 pleit voor: staatsbemoeienis om de natuur een handje te helpen (eugenetica) het 'overleven van de best aangepasten in de strijd om het bestaan' werd zo een normatief principe pas toen diverse schrijvers (bijv. Thomas Henry Huxley) zich uitlieten over de menselijke evolutie, durfde Darwin zijn eigen theorie hierover te publiceren: The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex (1871) 11 hierin ging Darwin verder in op de overeenkomsten tussen de mens en andere diersoorten Darwin speculeerde dat de mens het meest verwant is aan de (smal-neus)aap, en in Afrika geëvolueerd moet zijn De uitdrukking van emoties bij mens en dier (1872) behandelt de wijze waarop mens en dier zich uitdrukken, wat doet vermoeden dat er ook psychologische overeenkomsten zijn "Oorsprong van de mens nu bewezen. De metafysica komt tot bloei. Hij die de baviaan begrijpt zou meer bijdragen aan de metafysica dan Locke" Darwin zorgde voor een revolutie binnen de wetenschap maar had ook invloed op maatschappij, filosofie en geloof zijn theorie heeft al tijdens zijn leven grote invloed gehad op hoe we bijv. tegen de relatie mens-dier aankijken de mens is een even willekeurig product van de evolutie (variatie en natuurlijke selectie) als andere soorten de mens is dus slechts één vertakking van de evolutie-boom; en de mens-aap is onze naaste verwante in die boom nadat Copernicus en Galilei de aarde uit het middelpunt van de kosmos hadden gestoten, stootte Darwin de mens van zijn voetstuk: het idee dat de mens een ‘beeld van God’ was werd zo zelfs een belediging voor God 43 de grootste godslastering was echter de mechanische evolutie-theorie zelf: een blind proces van variatie en selectie nam het scheppingswerk over van God zijn mechanische evolutie-theorie is te vergelijken met de revolutionaire invloed van Copernicus en Newton al tijdens Darwin's leven werd evolutie (m.n. Lamarck) als drijvende kracht in de natuur geaccepteerd, maar dat een mechanisch proces als natuurlijke selectie de verklaring hiervoor zou zijn duurde langer ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Gregor Mendel (1822-1884), is de vader van de genetica als monnik bestudeerde hij in het klooster d.m.v. kweekproeven de overerving van eigenschappen bij erwten, en stelde een theorie op over hoe eigenschappen zich gedragen bij overerving en kruising hij ging er vanuit dat erfelijke eigenschappen kunnen worden beschouwd als vaste eenheden (genen), waarbij er tijdens de bevruchting één eigenschap recessief is, en de ander dominant (tot uitdrukking komt) m.b.v. de statistiek kwam hij tot wetmatigheden: de Wetten van Mendel in 1866 publiceerde hij zijn ontdekkingen, maar deze trokken weinig aandacht; tot begin 20e eeuw August Weismann (1834-1914) rekende af met een centrale notie van Lamarck (en Herbert Spencer): "tijdens het leven opgedane / ontwikkelde eigenschappen zijn niet overerfbaar" 12 tussen 1918 en 1932 werd, door de opkomst van de populatie-genetica, duidelijk dat Darwin's mechanisme van evolutie (natuurlijke selectie) consistent was met de erfelijkheids-leer van Mendel populatie-biologen als Ronald Fisher (1890-1962), J.B.S. Haldane (1892-1964), en Sewall Wright (1889-1988) onderzochten de genetische variatie binnen populaties, en beschreven die in statistieken Theodosius Dobzhansky (1900-1975) en Ernst Mayr (1904-2005) combineerden die inzichten tot één benadering tussen 1936 en 1947 leidde dit tot "de moderne synthese" van diverse biologische disciplines: 13 zoals genetica, cytologie (=cel-biologie), taxonomie, botanie, morfologie, ecologie en paleontologie ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ sociaal darwinisme & eugenetica het idee dat ook de mens "aangepast kon worden aan de omstandigheden" begon al vóór Darwin's Origin John Humphrey Noyes (Oneida gemeenschap) introduceerde stirpiculture (Latijn: stirps = stam, wortel) in het kader van armoede-bestrijding werd het krijgen van kinderen gekoppeld aan maatschappelijk draagvlak reproductie werd ontmoedigd, en ongewenste zwangerschap gezien als gebrek aan discipline van de man vanaf 1865 verschoof de doelstelling naar gerichte reproductie t.b.v. een nageslacht met christelijke deugden de term eugenetica (eu = goed) werd in 1883 geïntroduceerd door Francis Galton, half-neef van Darwin eugenetica is de toepassing van evolutie-biologische inzichten gericht op genetische "verbetering" van mensen, d.w.z. groepen mensen (rassen, volkeren, minderheden, etc.), later ook wel sociaal-darwinisme genoemd de term "survival of the fittest" sprak daarbij tot de verbeelding (toen nog in positieve zin) armen, gehandicapten, joden, zigeuners, homo's, etc. konden bestempeld worden als unfit in wezen is het fokken of kweken van rassen (honden, paarden, planten) ook eugenetica, maar dan bij dieren basis voor deze toegepaste "wetenschap" vormen de theorieën van Spencer, Darwin, Mendel en Weismann vóór de 2e Wereld-oorlog was dit een populaire stroming: aanhangers waren o.m: Leonard Darwin (zoon van), Winston Churchill (Brits premier), Alexander Graham Bell (uitvinder van de telefoon), Herbert George Wells (War of the Worlds), Theodore Roosevelt (president V.S. 1901-1909), John Maynard Keynes (econoom) na W.O.2 werd eugenetica geassocieerd met nazi-Duitsland, de holocaust, raciale hygiëne, Josef Mengele, etc er wordt een scheiding tussen (evolutie)-biologie en ethiek gehanteerd als die tussen kerk en staat Hume / Moore: normativiteit (ethiek) kan niet worden afgeleid uit feitelijkheid (de werkelijkheid / natuur) sinds 1948 valt eugenetica volgens de VN onder schending van de mensenrechten en genocide 44 hierdoor zijn de evolutie-theorie, de naam Darwin, en het idee erfelijkheid in discrediet geraakt het nature-nurture-debat werd tot een paar jaar gelden gevoerd tegen het licht van deze geschiedenis het idee dat de mens genetisch "bepaald" is strookte niet met opvattingen over de maakbare samenleving: "de mens wordt geboren als een onbeschreven blad, en wordt vooral gevormd door opvoeding en cultuur" ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ de dubbele helix maar de wetenschap stond in de tussentijd niet stil: in 1953 (100 jaar na ‘The Origin of Species’ ontdekken James Watson (1928) en Francis Crick (1916-2004) de structuur van het DNA (de dubbele helix) als drager van erfelijke eigenschappen ("Mendel's" genen) waardoor de moderne synthese een materiële / fysieke en dus natuur-wetenschappelijke basis kreeg ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ sociobiologie werk van W.D. Hamilton, George C. Williams, E.O. Wilson, John Maynard Smith en Richard Dawkins leidde in de jaren '60 en '70 tot de ontwikkeling van de sociobiologie en de gene-centered view of evolution, die noch de soort, noch de groep, noch het individu centraal stelt, maar het gen (gekoppeld aan een eigenschap) "genen wiens fenotypische effecten leiden tot meer nakomelingen zullen meer voorkomen dan andere" dit maakte een statische analyse van verschijnselen als verwanten-selectie, altruïsme en soortvorming mogelijk dit betekent dat het individu niet een zelfstandige entiteit vormt; ook niet als lid van zijn soort het organisme (als lichaam) is een overlevings-machine (een robot), "in dienst van zijn genen" het individuele organisme is een optelsom van genetische eigenschappen, waarvan de fenotypische effecten er voor zorgen dat die genen (+ nog andere) gekopieerd worden nadat de genen zich hebben voortgeplant (liefst zo veel & vaak mogelijk) is het individuele organisme irrelevant 14 zo bezien bestaat een eco-systeem uit rivaliserende eigenschappen, waar natuurlijke selectie "huishoudt" vanuit het "egoisme" van de genen kan ook sociaal en altruïstisch gedrag worden verklaard ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ biologisch altruïsme: samenwerking als adaptatie (aanpassing) en als biologische strategie is de menselijke moraal niet in tegenspraak darwinistische opvattingen over overleving & voortplanting? sluit survival of the fittest niet elke vorm van altruïsme uit? wat is altruïsme? symbiose / mutualisme = samenwerking tussen soorten vanuit eigenbelang symbiose (geïntroduceerd door Albert Frank / Bennett in 1877) lijkt een vorm van altruïsme inter-afhankelijk samenleven van soorten met verschillende belangen, die door de ander behartigd worden bijv. mutualisme: ossenpikkers (vogels) ontdoen nijlpaarden en runderen van hun parasieten dit is een vorm van overlappend eigenbelang, dus geen altruïsme in de zin van opoffering ► ► eusocialiteit / kin selection / green-beard effect = bevoorrechting van genetisch verwanten in de populatie Darwin suggereerde dat onvruchtbaarheid van werkstermieren ten goede komt aan de groep (Buskes p.122) sinds de moderne synthese wordt dit genuanceerd: gaat niet om de groep, maar om (genetisch) verwanten W.D. Hamilton (The genetical evolution of social behaviour", 1964) & E.O. Wilson (Sociobiology, the new synthesis; 1975) geven een socio-biologische verklaring: vliesvleugelige insecten hebben een speciaal soort verwantschaps-relaties waardoor werksters onderling ‘meer genen delen’ en nauwer verwant zijn; 2 nakomelingen van een broer of zus wegen op tegen 1 eigen kind dit maakt een taakverdeling en specialisatie binnen de groep mogelijk: daarom zijn werkster-mieren steriel 45 behalve mieren, bijen en wespen zijn ook termieten en naakte molratten eusociaal individuen zijn onbaatzuchtig (altruïstisch) t.o.v. elkaar in de mate dat ze genen voor dat nepotisme delen; iets dat Richard Dawkins verheldert met een voorbeeld: "green-bearding" ook eusocialiteit is geen altruïsme: het gaat om eigenbelang; niet van het individu, maar van het erfelijk materiaal en volgens de new synthesis is dat waar het in de evolutie uiteindelijk om draait: genen reciprook altruïsme (voor-wat-hoort-wat) = zelfopoffering met uitgestelde wederkerigheid gaat om samenwerken en betrouwbaarheid; alleen bij sociale zoogdieren met bewustzijn en geheugen een ander soort altruïsme (dat Darwin bij honden en apen zag) heeft weinig te maken met nepotisme of genen, maar vooral met geheugen, bewustzijn, en spel-theorie: in 1971 (100 jaar na "de afstamming van de mens") beschrijft Robert Trivers het mechanisme achter altruïsme bij niet direct genetisch verwante dieren: langlevende dieren met een geheugen kunnen elkaar helpen, omdat ze hun onderlinge diensten onthouden op basis van Trivers’ theorie van reciprook altruïsme deed Frans de Waal in de jaren '70 primaat-onderzoek in deze ‘voor-wat-hoort-wat’ relatie speelt geheugen een rol: niet het DNA, maar het bewustzijn slaat informatie op zo werkt evolutie een tandje sneller: ik leer binnen mijn eigen leven wie ik kan vertrouwen en wie niet... ► ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ spel-theorie (John Maynard Smith, Anatol Rapoport) in 1973 introduceerden John Maynard Smith en George R. Price de ESS (evolutionair stabiele strategie) dit spel-theoretische concept was gebaseerd op W.D. Hamilton's idee van unbeatable strategy (1967), en is toepasbaar binnen de biologie, sociologie, psychologie, economie, politicologie, etc. voorloper van het concept is het Nash equilibrium, dat uitgaat van een rationele afweging van handelings-opties bij de ESS zijn kennis van de spelregels en inschatting van de uitkomsten vervangen door natuurlijke selectie ESS gaat uit van een optimale strategie die een bepaald evenwicht is tussen 2 uitersten: te veel of te weinig vaak gesymboliseerd als havik (dominant / agressief) en duif (ondergeschikt / toegeeflijk) het optimale van de strategie bestaat erin dat in de loop van de evolutie er een evenwicht wordt gevonden, zodanig dat rivaliserende strategieën die geïntroduceerd worden geen kans maken, en dus 'uitsterven' dit uitsterven kan genetisch zijn en organismen betreffen, of cultureel zijn en een handelswijze betreffen de Tit-for-Tat -strategie: Anatol Rapoport (1911-2007) 15 (deed pionierswerk op gebied van speltheorie, parasitisme, symbiose, cybernetica, conflict-theorie) in 1984 introduceerde hij bij de Evolution of Cooperation wedstrijd de Tit-for-Tat-strategie als programma deelnemers leverden computer-programma's aan die herhaaldelijk het prisoner's dilemma moesten spelen Rapoport's Tit-for-Tat bestond uit slechts 4 regels: ► het programma opent met coöperatie met de opponent (vgl: het handen schudden bij kennismaking) ► bij de volgende zet kopieerde het dat wat de opponent deed in de vorige ronde: ► als de opponent niet samenwerkte deed Rapoport's programma dat ook niet (voor die ronde) ► als de opponent wel samenwerkte bleef Rapoport's programma dat ook doen (voor die ronde) Tit-for-Tat beantwoord coöperatief gedrag met coöperatie, en bestraft egoïstisch gedrag met egoïsme dit heet wederkerig altruïsme: m.a.w: samenwerking komt van 2 kanten, of houdt op wederkerig altruïsme is dus niet hetzelfde als mutualisme of symbiose, noch eusocialiteit of kin-selectie bij wederkerig altruïsme is sprake van individuele herkenning, en dus van bewustzijn en geheugen individuen in de groep gaan transacties met elkaar aan, maar de verrekening vindt niet altijd gelijktijdig plaats om niet te investeren in free-riders (profiteurs) is herkennen van, en anticiperen op dat gedrag noodzakelijk verzaken en bedriegen moet niet worden beloond, anders valt het systeem uit elkaar (Cosmides & Tooby) bij mensen zijn de relaties nog complexer: het is belangrijk aardig gevonden te worden / goed bekend te staan lof en blaam scheppen morele dimensies; het goede is 'dat wat wij allen prijzen' en het slechte 'wat wij afkeuren' (al geopperd door Darwin in "de afstamming van de mens") 46 bewustzijn, taal & cultuur: co-evolutie van nature & nurture Ernst Mayr (1904-2005) onderscheidt organismen met open en gesloten gedrags-repertoire beide zijn genetisch bepaald, maar gesloten programma's liggen geheel besloten in het genoom open programma's bieden meerdere opties, en het systeem kan leren van gemaakte keuzes dit zien we bijna alleen bij gewerfelden (vogels, zoogdieren) zij hebben een autonoom oriëntatie- en beslissings-centrum: zintuigen, zenuwstelsel, hersenen, emoties en kunnen dus zelf, relatief los van genetisch gedetermineerde instincten, inspelen op de situatie cultuur-fenomenen worden niet overgeërfd, maar gekopieerd, wat het tempo van de evolutie enorm opschroeft! R. Dunbar heeft onderzocht dat bij primaten de groeps-grootte altijd correleert met de grootte van de hersenen: hoe complexer sociale verbanden, hoe groter het brein; het is van belang de eigen status en die van anderen te monitoren ook het voor-wat-hoort-wat-principe vereist een goed geheugen: profiteurs moeten gemeden worden ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ ethologie & evolutie dit 'evolutionair denken' van de sociobiologie had eerst vooral invloed op de ethologie (studie van diergedrag) sinds de jaren '70 (nobelprijs voor Lorenz, Tinbergen en von Frisch) zijn Darwin's ideeën daardoor weer actueel Jane Goodall en Frans de Waal stelden dat apen sociaal, en dus moreel gedrag vertonen 16 "Hij die de baviaan begrijpt zou meer bijdragen aan de metafysica dan Locke" (Darwin) in de jaren '60 ontdekte Jane Goodall dat ook chimpansees werktuigen gebruiken 17 er zijn in de 20e eeuw diverse pogingen gedaan om (mens-)apen taal te leren omdat chimpansees niet ons aangepaste strottenhoofd hebben, kunnen zij geen menselijke klanken produceren daarom leerde men ze American Sign Language ondanks enig succes bleken chimpansees hun aangeleerde taal te verlaten als ze er geen beloning voor kregen dit heeft ook geleid tot theorieën over de evolutie van "uniek menselijke" eigenschappen (moraal, rationaliteit) het nieuwe begrip van evolutie werkte door in vele disciplines die zich met menselijk gedrag bezighouden (antropologie, sociologie, psychologie), zij het met mondjesmaat, vanwege argwaan jegens het darwinisme uit Darwin's evolutie-theorie volgt dat mensen dieren zijn (apen, zoogdieren, gewerfelden, eukaryoten) uniek menselijke kenmerken moeten op dezelfde manier ontstaan zijn als de kenmerken van andere dieren; namelijk door evolutie van variaties via natuurlijke selectie pas sinds de laatste decennia is er weer bredere maatschappelijke interesse voor evolutie-leer en erfelijkheid ook ontwikkelingen in de neurologie hebben daartoe bijgedragen: "de mens is géén onbeschreven blad" volgens Dennett is darwinisme een universal acid: een zuur dat overal doorheen bijt ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Frans de Waal (1948): "natuurlijke goedheid" studie biologie aan de universiteit van Nijmegen (1966-1970) doctoraal in de ethologie (1973) (ethologie = de studie van dierlijk gedrag) Burgers Zoo in Arnhem (1975-1981) boek: Chimpansee-politiek (1982) onderzoekspositie aan het Wisconsin Regional Primate Research Center in Madison (1981) faculteit psychologie van de Emory University & Yerkes National Primate Research Center (vanaf 1990) De aap en de filosoof (2006) stelt dat menselijke moraliteit een uitvloeisel is van dierlijke sociale instincten (gaat in tegen Kant's idee dat moraliteit ontstaat daar waar het instinct onderworpen wordt aan de rationele wil) 47 moraal zonder God / Socrates op basis van evolutie zou je in 1e instantie egoïstische wezens verwachten waarom zijn wij vaak altruïstisch en streven wij naar moreel gedrag en goedheid? Frans de Waal bestrijdt het idee dat moraliteit een dun laagje beschaving is over een a-morele kern deze vernis-theorie overdrijft de zelfzuchtige rol in het proces van natuurlijke selectie, en gaat bovendien voorbij aan het onderscheid tussen eigenbelang en zelfzuchtigheid de vernis-theorie is te typeren aan de hand van de volgende aannames: a) de mens is van nature bestiaal, slecht, zelfzuchtig, en behandelt anderen dus onbehoorlijk b) toch zien we dat mensen elkaar vaak goed behandelen c) omdat de mens van nature slecht is, moet goed gedrag cultureel bepaald zijn: een dun laagje beschaving De Waal keert dit om: de mens is van nature goed, een erfenis van onze niet-menselijke voorouders we delen met chimpansees en bonobo’s een zeker altruïsme en empathie intentionaliteit & theory of mind intentionaliteit en bewustzijns-inhoud zijn vrijwel synoniem: wij zijn ons altijd bewust van iets intentionaliteit is fenomenologisch: de mentale gerichtheid op iets, heeft een verwijzing of bedoeling (inhoud): een voorstelling hebben van iets, bang zijn voor iets, iets geloven, iets begeren, iets beoordelen, etc. intentionaliteit kan ook betrekking hebben op de bewustzijns-inhoud van een ander: 2e-orde intentionaliteit en ook op het besef dat de ander zich bewust is van het feit dat ik me bewust ben van zijn intenties: 3e-orde 1e, 2e, 3e, etc-orde intentionaliteit: 1 = ik richt mijn aandacht op iets (een ding, een gebeuren, een actie van iemand) 2 = ik leef mij in; besef dat die ander ook intentioneel is (zijn aandacht richt op een ding, gebeuren, actie) 3 = ik besef dat die ander zich ook realiseert dat ik intentioneel ben (mijn aandacht richt op iets, bijv. zijn actie) dit kunnen we uitbreiden... zo ontstaat een gedeelde wereld / gedeelde voorstelling van de werkelijkheid dit is een voorwaarde voor zowel communicatie, alsook deceptie (liegen / vals spelen) de Waal's model van de evolutie van het inlevingsvermogen: het matroesjka-model 1] het evolutionair oudste niveau van empathie is reflexmatig (spiegelneuronen) je bent op neuraal niveau direct met de ander verbonden (= empathie) 2] begrip van de reden van de emotie van een ander 3] innemen van het perspectief van de ander / je verplaatsen in de ander (= sympathie) Theory of Mind (David Premack & Guy Woodruff): ► aap ziet banaan, ► kijkt naar andere aap of die de banaan ook ziet, ► leidt deze aap af door aandacht op iets anders te richten, ► gaat er vervolgens snel vandoor met de banaan maar onze moraliteit is niet (alleen) gebaseerd op een rationele afweging tussen voor- en nadelen de evolutie heeft ons (net als andere dieren) opgezadeld met emoties (evolutionair stabiele strategieën) 1 zo kan de dispositie moedergevoel opspelen op een moment dat het evolutionair niet relevant is De Waal beschrijft hoe bonobo Kuni probeert een gewonde vogel te helpen met vliegen vliegen is geen deel van het aap-zijn, dus is dit geen zelfzuchtige empathie of 'emotionele besmetting' emotionele reacties zijn de bouwstenen van de menselijke moraal (schaamte, verontwaardiging, woede) bijv: het tonen van schuld door schaamte is bedoeld om woede af te wenden dit is een emotie die zo diep verankerd is dat je hem niet kan veinzen, noch onderdrukken 48 moraliteit komt dus niet voort uit het jezelf wetten / regels stellen maar maakt deel uit van het sociale systeem a) we zijn sociale wezens, levend in complexe sociale groepen b) overleven hangt af van onderlinge coördinatie en samenwerking c) taal geeft de mogelijkheid om verleden, heden, toekomst en fictieve omstandigheden (scenario's) in te beelden dit schept mogelijkheden het eigen gedrag te plannen en het gedrag van anderen te beïnvloeden d) mensen kunnen situaties gezamenlijk evalueren ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ bezwaar van humanisten en Verlichtings-filosofen hierop is dat de moderne samenleving om iets anders vraagt: empathie is leuk, maar rationele principes stellen de mens in staat rationele keuzes te maken empathie triggert mijn vatbaarheid voor aaibaarheid, maar vertroebelt mijn visie op rechtvaardigheid onze samenleving vraagt om meer dan groeps-moraal en locale gedragscodes implicaties en vragen op meta-ethisch niveau: ► determinisme vs. vrije wil: zijn we als apensoort in staat om ons willen te onderwerpen aan onafhankelijke rationele overwegingen? ► kunnen er normatieve conclusies verbonden worden aan de evolutie-theorie? of hebben Hume en Kant gelijk: je moet het moeten strikt gescheiden houden van het feitelijke? ► is er plaats voor het individu / de persoon t.o.v. het collectief? of zijn we allemaal onderhevig aan de gedragscodes die gelden op de apenrots? 1 onze emoties (en uitdrukkingen daarvan) zijn biologisch verankerd, en niet (helemaal) cultuur-relatief, zoals Darwin al stelde in De uitdrukking van emoties bij mens en dier (1872) m.a.w: onze voorouders hadden (en wij hebben) handvatten nodig om de wereld te (be-)grijpen, en deze zijn geëvolueerd, genetisch verankerd, en dus aangeboren "Plato zegt in de Phaedo dat onze ‘noodzakelijk Ideeën’ voortkomen uit de pre-ëxistentie van onze ziel... lees apen in plaats van pre-ëxistentie" (uit Darwin's notitieboekje, 1838) 2 http://en.wikipedia.org/wiki/Oscar_%28therapy_cat%29 Wij stammen niet zozeer “af” van de apen, wij zijn apen; net zoals dat wij zoogdieren zijn, en gewerfelden. En als apen behoren wij tot de smalneusapen, net als de makaken, bavianen, meerkatten, en bladapen. Kortom: wij zijn maar een soort (homo sapiens), die deel uitmaakt van het geslacht homo, dat deel uitmaakt van de stam hominini, die deel uitmaakt van de familie hominidae, die deel uitmaakt van de orde primaten, die deel uitmaakt van de klasse zoogdieren, die deel uitmaakt van de (sub)stam gewerfelden, die deel uitmaakt van het rijk der dieren, dat deel uitmaakt van het domein eukaryoten (net als de planten) 3 4 m.a.w: de mens past de evolutie-theorie in praktijk al lang toe, vele eeuwen voordat Darwin deze tot wetenschap maakt! Jean-Baptiste de Lamarck (1744-1829) was de eerste die het woord biologie gebruikte. Lamarck was overtuigd van het samenvallen van evolutie en perfectionering en sprak dan ook over de ladder van de natuur: evolutie is rechtlijnig, doelgericht & opklimmend. Het organisme wil zelf veranderen, heeft creativiteit en inventiviteit (in tegenstelling tot het passieve wezen in de darwinistische evolutietheorie, dat overgeleverd is aan de willekeur van de natuur). Belangrijke aanname in zijn theorie is de opvatting dat tijdens het leven opgedane of ontwikkelde kwaliteiten overerfbaar zijn. Stephen Jay Gould verwijt kritici na Lamarck dat ze een gereduceerd beeld ophangen van de visie die Lamarck op de evolutie had. Ze verhieven één aspect van zijn theorie (overerving van verworven eigenschappen) tot hoeksteen van zijn evolutie-leer, terwijl het ging om een alomvattend systeem. 5 49 6 John Herschel (astronoom, wiskundige, scheikundige) noemde het ontstaan der soorten het ‘mysterie der mysteriën’; Darwin wilde dit oplossen 7 Thomas Robert Malthus (1766-1834) schreef in An Essay on the Principle of Population (1798): "Het vermogen van de mens tot bevolkingsgroei is onbegrensd veel groter dan het vermogen van de aarde om voor de mens een bestaan te produceren" 8 Survival of the fittest moet dan ook vertaald worden als: het best aangepast aan een bepaalde omgeving; toeval speelt hierin op alle fronten een rol: mutaties (voor- of nadelig) zijn toeval, maar ook een overstroming, of een vallend rotsblok, dat de dood van een organisme veroorzaakt, dat zich dus vervolgens niet kan voortplanten. Anders dan de eugenetica of sociaal-darwinisme suggereerden, is contingentie het sleutelwoord 9 Over het ontstaan der soorten d.m.v. natuurlijke selectie, of het behoud van begunstigde rassen in de strijd om het bestaan (1959) 10 Herbert Spencer (1820-1903) is de oorspronkelijke bedenker van de term survival of the fittest. Spencer is een pionier van het sociaal darwinisme. Hij schreef veel over de toepassing van de evolutie-theorie op de menselijke maatschappij, maar gebruikte daarbij voornamelijk lamarckisme (evolutie is rechtlijnig, doelgericht & opklimmend: het organisme wil zelf veranderen, heeft creativiteit en inventiviteit) 11 De afstamming van de mens, en selectie met betrekking tot seks (1871) 12 d.w.z: oefening baart kunst, maar alleen in dit leven; een bodybuilder krijgt niet persé gespierde kinderen 13 dus: natuurlijke selectie (Darwin) + genetica (Mendel) + bio-geografie (populatie-genetica) = de moderne synthese de term werd geïntroduceert door Julian Huxley (1887-1975) in Evolution: The Modern Synthesis (1942) Julian Huxley = broer van de schrijver (Aldous), kleinzoon van Thomas Henry Huxley 14 niet alle gene coderen voor eigenschappen: sommige zijn altijd recessief (junk-DNA), en komen nooit tot expressie 15 Committee on Mathematical Biology (1947-1954) & Center for Advanced Studies in the Behavioral Sciences 16 of sociaal synoniem is met moreel is afhankelijk van beider definities: wat versta je eronder? 17 bij chimpansees zijn zo’n 40 verschillende locale tradities waargenomen: noten-kraken met hamer en aanbeeld in West-Afrika, een specifieke uitnodiging om te vlooien in één bepaald gebied 50