De evolutie van altruïsme: hulpvaardigheid in alle lagen van het dierenrijk Als je iemand de helpende hand toesteekt, dan denk je er niet bij na dat je gedrag met evolutie te maken kan hebben. Iemand helpen is een vorm van altruïsme. Zulk gedrag komt niet alleen bij mensen voor. Ook dieren helpen elkaar. Onderzoek naar altruïsme bij dieren geeft inzicht in manieren waarop het helpgedrag kan blijven bestaan. Theoriën daarover worden bij vogeltjes onderzocht met behulp van afsluitbare nestkasten. Bij mensen worden de theoriën ook getest, maar dan met computerspelletjes. Dr. Martijn Egas Bioloog Martijn Egas werkt bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica van de Universiteit van Amsterdam. Hij onderzoekt hoe tripsen (primitieve insecten) elkaar helpen, en samen met economen doet hij ook onderzoek naar het samenwerkingsgedrag van mensen. Aan de hand van een aantal voorbeelden vertelt hij over de evolutie van altruïsme: gedrag waar anderen voordeel bij hebben, maar waar je zelf nadeel van hebt. Fluitende grondeekhoorns Er zijn grondeekhoorns in Amerika die, net als stokstaartjes, mooi rechtop kunnen staan. Ze staan dan op wacht en kijken uit of er ook roofvijanden aan komen. Als dat zo is, gaan ze fluiten. Dat horen de andere grondeekhoorns en die gaan dan gauw hun holletjes in. De uitkijk natuurlijk ook wel, maar die moet eerst fluiten en daardoor heeft hij de aandacht van de rover op zich gevestigd. Dit waarschuwen voor een vijand is een voorbeeld van altruïsme omdat de uitkijk de anderen helpt terwijl dat leidt tot een hogere pakkans voor zichzelf. In eerste instantie verwacht je dat dit soort gedrag kan ontstaan omdat de grondeekhoorns in familieverband leven, legt Egas uit. Als je gaat fluiten krijg je extra gevaar voor jezelf, maar je redt je familieleden. Familieleden hebben voor een deel dezelfde genen. Als je maar genoeg familieleden hebt, dan is het mogelijk dat het redden van je familieleden uiteindelijk toch voordelig is voor de genen die coderen voor dat gedrag. Er is ook bewijs voor deze theorie: als de grondeekhoorns niet in familiegroepen leven, maar samen met niet-verwante eekhoorns in gemengde groepen, gaan ze minder snel fluiten. Een grondeekhoorn op de uitkijk. Foto: Phil Myers. Biologie | Gedrag VWO | Artikel De evolutie van altruïsme Alarm met gevaar voor eigen leven Grondeekhoorns zijn niet de enigen die elkaar waarschuwen voor een vijand. Egas bestudeert eenzelfde soort gedrag bij tripsen. Dat zijn kleine primitieve insectjes die leven van planten. Als ze worden aangevallen door een rover, dan kunnen ze een druppel met geurstofjes loslaten; het alarmferomoon. Andere tripsen in de buurt ruiken dat en hollen weg. Maar de trips die het alarmferomoon loslaat, gaat daar waarschijnlijk aan ten onder. De trips laat het alarmferomoon namelijk pas los als de rover echt heeft aangevallen. Waarschijnlijk is het gevaarlijk om het eerder te doen, voordat de rover contact heeft gemaakt. Dan gaat de rover juist op die geur af: Ah! Wacht even, daar moet een trips zitten! Volwassen trips (Frankliniella occidentalis). Foto: Frank Peairs, Colorado State University, Bugwood.org Het loslaten van alarmferomoon door een trips is net als het fluiten van een grondeekhoorn een vorm van altruïsme. Maar in tegenstelling tot de grondeekhoorns, leven de tripsen niet zo duidelijk in familiegroepen. Tripsen leven op planten en de vrouwtjes leggen hun eieren in blaadjes. Ze leggen meerdere eieren bij elkaar, dus als je als larfje wordt geboren op een blad, dan leeft er ongetwijfeld familie om je heen. Maar ook allerlei niet-verwante larfjes. Want de vrouwtjes vliegen gewoon door elkaar heen. Kennelijk kan altruïsme ook bestaan in groepen die niet in familieverband leven. Een theorie daarvoor is dat altruïsme in stand kan worden gehouden door wederkerigheid. Dat wil zeggen, elke trips is geneigd om alarmferomoon los te laten, maar hij is eerder geneigd om ook een keer alarm te slaan als anderen al vaker alarm hebben geslagen. Of dat inderdaad zo is, gaat Egas nog onderzoeken bij zijn tripsen. Ik help anderen want anderen helpen mij Bij wederkerigheid gaat het er om dat je niet direct veel terug geeft aan degene die jou heeft geholpen. Het is een soort algemeen principe: ik help anderen want anderen hebben mij ook geholpen. Meestal is je reputatie daarbij belangrijk. Als je veel geholpen hebt, heb je een goede reputatie. Dan denken anderen noudan help ik jou ook wel." Reputaties bijhouden is lastig, want je moet onthouden wie hulpvaardig is en wie niet. Dat wordt al gauw heel ingewikkeld. Daarom wordt vaak gedacht dat alleen mensen zoiets kunnen. Er komt echter meer en meer bewijs dat bepaalde soorten vogels het ook kunnen, vertelt Egas. Als voorbeeld noemt hij een studie met kleine vogeltjes, vliegenvangers. Vogels met reputatie Vliegenvangers helpen elkaar wanneer er een roofvogel aankomt. Ze doen dan aan mobbing. Mobbing is het met meerdere kleine vogeltjes een grotere roofvogel lastig vallen en verjagen. Biologie | Gedrag VWO | Artikel De evolutie van altruïsme De vliegenvangers doen dat ook wanneer een onderzoeker met behulp van een opgezette uil een aanval simuleert. Bonte vliegenvanger. (Foto: Ab H. Baas - bron: Nederlands Soortenregister). Voor het onderzoek werden een aantal nestkasten opgehangen in het bos, waar de vliegenvangers hun nest in konden maken. Daardoor werd het voor de onderzoekers mogelijk om een beetje te manipuleren. Ze konden namelijk een nestkast op slot doen en zo een vogelpaar tijdelijk opsluiten. Dat vogelpaar kon dan niet meehelpen met mobbing als een ander nest werd aangevallen. Dat wisten die andere vogels natuurlijk niet, maar die merkten wel dat het opgesloten vogelpaar niet hielp. Stel dat nest A zogenaamd werd aangevallen door de opgezette uil. Vogelpaar B hielp niet mee met mobbing, want paar B was opgesloten. Vogelpaar C hielp wel mee. Als er sprake is van een directe wederkerigheid van helpgedrag, dan verwacht je dat paar A niet meer zal meehelpen wanneer het nest van paar B wordt aangevallen. Bij indirecte wederkerigheid helpt ook paar C niet meer wanneer nest B wordt aangevallen. Want paar C denkt dat betaalt natuurlijk nooit uit, die helpen helemaal niet mee! Bij de vliegenvangers lijkt inderdaad directe en indirecte wederkerigheid te bestaan. Paartje B heeft een slechte reputatie gekregen en wordt niet meer geholpen. Maar of wederkerigheid ook bij zoiets laags als insecten zou kunnen bestaan? Daar zullen niet veel mensen op inzetten, denkt Egas. Maar wie weet. Ze hebben wel een beetje brein Scoren voor je image Bij mensen is wederkerigheid, zeker de directe vorm, wel aangetoond. De vraag is dan, hoe ze reputatie inschatten. Om dat te bestuderen hoefden er geen mensen te worden opgesloten. Nee, bij mensen kan het gedrag bestudeerd worden met behulp van computerspelletjes, waarvan de spelregels zijn bedacht door de onderzoekers. Dat kan een spel zijn waarbij de mensen in elke ronde de keuze krijgen om samen te werken of niet. De onderzoekers hebben van te voren, op basis van speltheorie, voorspellingen gedaan over het verloop van het spel. Als de theorie is, dat mensen samenwerken op basis van reputatie, dan is een mogelijke voorspelling: persoon X zal met persoon Y gaan samenwerken, wanneer Y een goede reputatie heeft. Maar die voorspelling is niet precies genoeg. Want wat is een goede reputatie? Dat moet duidelijk worden beschreven. Daarom is er een reputatiescore bedacht, een image score. Als je iemand helpt krijg je een punt, als je niet helpt gaat er een punt af. Heel simpel. Simpeler kan het waarschijnlijk niet, maar het is een mooi beginpunt voor de theorie. Nu wordt de voorspelling preciezer: X helpt Y als Y een reputatiescore van 7 of hoger heeft na 10 spelletjes. Zon voorspelling kun je testen. De theorie is dus heel precies, maar voor de werkelijkheid kun je dat wat afzwakken. Mensen houden misschien niet zo precies bij wat die persoon Y nou eigenlijk allemaal heeft uitgevreten, maar ze hebben er wel een gevoel bij van nou, die is wel OK of die is niet zo OK. Gewoon op basis van ongeveer wat Y gedaan heeft. Biologie | Gedrag VWO | Artikel De evolutie van altruïsme Reputatiesystemen bestaan wel echt bij mensen. Het is een manier waarop hulp en samenwerking in stand blijft. Een voorbeeld is eBay, waar mensen spullen kunnen verkopen. Als je iets koopt, dan mag je ook een waardeoordeel geven na afloop. Dus als je vond dat het eigenlijk maar troep was wat je gekocht hebt, dan kun je een negatieve feedback geven. Een nieuwe koper kijkt naar de feedback en krijgt zo een idee van de reputatie van een verkoper. Sociale wetenschappers hebben wel eens onderzoek gedaan naar dit systeem. Ze konden niet echt ontdekken of de verkopers nou iets aan hun gedrag veranderden op basis van de feedbackmaar het leek er op dat de kopers wel kijken naar die reputatie. Onlogische samenwerking Zijn studie naar altruïsme bij mensen doet Egas samen met economen. Die hebben veel ervaring met het doen van experimenten op basis van spelvormen. Ze laten de mensen dan bijvoorbeeld een spel spelen waarbij geld te verdienen valt. In de spelregels staat dat je samen meer geld kunt verdienen als je er voor kiest om samen te werken. Dat lijkt simpel, maar de onderzoekers hebben wel gezorgd voor een addertje onder het gras: Als jij nou niet helpt, maar de anderen helpen jou wel, dan krijg je nóg meer geld. Kies je als speler dan voor je eigen korte termijn hebzucht, of heb je vertrouwen in je medespelers en ga je samenwerken? Voor de onderzoeker is het de vraag of het gedrag van de spelers overeenkomt met de verwachting. Vanuit de economie is die verwachting gebaseerd op het idee dat mensen weldenkend zijn, en dus kunnen uitrekenen wat voor hen het slimste is om te doen. Toch doen mensen dat niet, blijkt uit de spelletjes. Tegen de logica van het spel in, zijn mensen geneigd hun eigen gewin op te geven in de hoop dat anderen dat ook doen. Ze willen samenwerken, ook als dat niet de slimste strategie is. Misschien kan dat verklaard worden vanuit de evolutietheorie. Dat je gewoon van nature geneigd bent anderen te helpen. Dat moet dan vroeger nuttig geweest zijn. Goed opgevoed, of genetisch bepaalde hulpvaardigheid Als je besluit iemand te helpen, sta je er niet bij stil dat dat besluit iets met evolutie te maken kan hebben. Heb je niet gewoon besloten om iemand te helpen, omdat je goed bent opgevoed? Het is bij gedrag natuurlijk altijd de vraag in hoeverre het is vastgelegd in genen en in hoeverre je het kunt aanleren. Opvoeding, door je ouders en door je omgeving, is een belangrijke factor. Dat zie je ook als je kijkt naar hoe mensen uit verschillende culturen zich gedragen bij dezelfde spelletjes. Mensen in West-Europa gedragen zich anders dan mensen in Rusland. Dat zal voor een flink deel verklaard kunnen worden vanuit opvoeding. Toch spelen genen wel een rol bij gedrag, blijkt uit onderzoek met eeneiige tweelingen. Het erfelijke materiaal bij zon tweeling is hetzelfde, maar als ze gescheiden zijn opgegroeid is de opvoeding verschillend. Zulke tweelingen vertonen overeenkomsten in hun gedrag die te maken kunnen hebben met het feit dat ze hetzelfde genetische materiaal hebben. Voor Egas is dat hoopgevend voor zijn verdere onderzoek. Maar goed zegt hij, zelfs als het helemaal niet genetisch vastgelegd is, maar allemaal door leren tot stand komt, dan is het natuurlijk wel het handigste om datgene te leren waar je het meest succes mee krijgt. En dat is toch de basis van de evolutietheorie. Auteur: Elisa Carolus, Wageningen Universiteit Bron: http://www.natuurinformatie.nl/ndb.mcp/natuurdatabase.nl/i001141.html Biologie | Gedrag VWO | Artikel De evolutie van altruïsme