No Slide Title - Pearsoncmg.com

advertisement
Hoofdstuk 13
Verandering
en
innovatie
© Pearson Education Benelux, 2003
13-1
Leerdoelen
Je moet het volgende kunnen:
– de veranderingsmetaforen van de kalme zee en de
wilde bergrivier begrijpen;
– weten wat managers in bedrijven kunnen
veranderen;
– uitleggen waarom werknemers verandering vaak
willen tegenhouden;
– technieken beschrijven waarmee deze weerstand
kan worden verminderd;
– de omgevingsfactoren kennen die cultuuromslag
ondersteunen;
© Pearson Education Benelux, 2003
13-2
Leerdoelen (verv.)
Je moet het volgende kunnen:
– uitleggen wat het herontwerp van processen met
verandering te maken heeft;
– methoden voor het verminderen van stress bij
werknemers kennen;
– onderscheid maken tussen creativiteit en innovatie;
– uitleggen hoe bedrijven innovatie kunnen stimuleren en
aanmoedigen.
© Pearson Education Benelux, 2003
13-3
Wat is verandering?
Verandering
– Veranderingen van mensen, structuren of
technologieën
– Verandering is een gegeven voor elke organisatie
– Het beheren van verandering is een inherent
onderdeel van het takenpakket van de manager
• Maakt het werk van managers ingewikkelder
© Pearson Education Benelux, 2003
13-4
De drijvende krachten achter verandering
Externe krachten
– De markt – Veranderende wensen van de klant
– Wetten en regelgeving – Is vaak een katalysator
voor verandering
– Technologie – Is in bijna elke branche een bron
van verandering
– De arbeidsmarkt – HRM-activiteiten moeten
worden aangepast om waar nodig getalenteerd
personeel te trekken en te behouden
– Economie – Onzekerheid over rentekoersen,
overheidstekorten en valutakoersen
© Pearson Education Benelux, 2003
13-5
De drijvende krachten achter verandering (verv.)
Interne krachten
– Komen voort uit de operationele activiteiten van de organisatie
– Onder andere de strategie, werkomstandigheden, nieuwe
apparatuur of de instelling van werknemers
De manager als veranderingsinstrument
– Veranderingsinstrumenten – Mensen die als katalysator voor
verandering fungeren en de verantwoordelijkheid over het
veranderingsproces op zich nemen
• De manager kan als veranderingsinstrument fungeren
– Is (te) voorzichtig, overdenkt alle aspecten
• Voor systeemwijde veranderingen wordt vaak een externe
adviseur ingeschakeld
– Zorgen voor meer ingrijpende veranderingen dan interne
mensen
© Pearson Education Benelux, 2003
13-6
Twee zienswijzen op het veranderingsproces
De kalme zee
– Het driestapsmodel van Lewin
• Ontdooien – Voorbereiding op de verandering door:
– Het versterken van de stuwende krachten, die behoudend
gedrag wegnemen
– Het verzwakken van de weerstandskrachten, die
behoudend gedrag aanmoedigen
» Status quo – Wordt als evenwichtssituatie gezien
• Veranderen – Een beweging richting een ander
evenwichtsniveau
• Invriezen – Het permanent maken van de verandering
– Het doel is om de nieuwe situatie te stabiliseren
– Verandering is het doorbreken van de evenwichtsituatie in de
organisatie
© Pearson Education Benelux, 2003
13-7
Figuur 13.1: Het veranderingsproces van Kurt Lewin
© Pearson Education Benelux, 2003
13-8
Twee zienswijzen op het veranderingsproces (verv.)
De wilde bergrivier
– Consistent met onzekere en dynamische omgevingen
– Consistent met een wereld waarin informatie, ideeën en
kennis steeds belangrijker worden
– Managers moeten deze wilde bergrivieren voortdurend
bevaren
• Managers krijgen met voortdurende verandering te
maken
– Managers moeten de veranderingen in hun organisatie of
afdeling efficiënt en effectief beheren
© Pearson Education Benelux, 2003
13-9
De drie categorieën van verandering
Structuur
Werkspecialisatie,
taakgroepering,
gezagslijnen, reikwijdte van
beheer, centralisatie,
formalisering, werkindeling,
structureel ontwerp
Technologie
Werkprocessen en
-methoden, apparatuur
Mensen
© Pearson Education Benelux, 2003
Instellingen, verwachtingen,
zienswijzen, gedrag
13-10
Veranderingsmanagement
Verandering initiëren
– Vaststellen welke organisatorische gebieden
moeten worden veranderd
– Het veranderingsproces in beweging zetten
– Weerstand tegen de verandering wegnemen
Typen verandering
– Structuurveranderingen – Het formele ontwerp
van de organisatie, centralisatie, formalisering en
werkspecialisatie
• Structurele componenten en structuurontwerp
© Pearson Education Benelux, 2003
13-11
Veranderingsmanagement (verv.)
Typen veranderingen (verv.)
– Technologische veranderingen – Aanpassingen aan de
manier waarop werk wordt uitgevoerd
• Aanpassingen aan de gebruikte methoden en
apparatuur
– Het gevolg van competitieve factoren of innovatie
in een branche
– Automatisering – Het vervangen van menselijke
taken door machines
– Digitalisering – Recente, waarneembare
veranderingen in informatiesystemen
© Pearson Education Benelux, 2003
13-12
Veranderingsmanagement (verv.)
Typen veranderingen (verv.)
– Menselijke veranderingen – Veranderingen van
instelling, verwachtingen, zienswijzen en gedrag van
werknemers
• Organisatieontwikkeling – Technieken of
programma’s voor het veranderen van mensen en de
aard en kwaliteit van intermenselijke werkrelaties
– Bedoeld om mensen en groepen effectiever met
elkaar te laten samenwerken
© Pearson Education Benelux, 2003
13-13
Technieken voor organisatieontwikkeling
Sensitivity
training
Effectievere
Teaminterbuilding
menselijke
werkrelaties
Ontwikkelen
Procesgroepsconsultatie
relaties
Onderzoeksfeedback
© Pearson Education Benelux, 2003
13-14
Veranderingsmanagement (verv.)
Weerstand tegen verandering
– Waarom mensen weerstand bieden
• Verandering vervangt het bekende door het onzekere
en onduidelijke
• Veranderingen bedreigen gemaakte investeringen in de
status quo
• De overtuiging dat verandering niet kan worden
gerijmd met de doelen en belangen van de organisatie
– Methoden voor het wegnemen van weestand
• Managers kunnen diverse maatregelen nemen om
disfunctionele weerstand weg te nemen
© Pearson Education Benelux, 2003
13-15
Figuur 13.4: Maatregelen om weerstand te verminderen
© Pearson Education Benelux, 2003
13-16
Hedendaagse vraagstukken in veranderingsmanagement
Verandering van de organisatiecultuur
– Cultuur laat zich moeilijk veranderen, omdat deze bestaat uit
relatief stabiele en permanente kenmerken
– Met name sterke culturen laten zich moeilijk veranderen
– De situationele factoren – Deze maken veranderingen aan de
cultuur waarschijnlijker
• Er vindt een crisis plaats
• Er komt een andere leiding
• De organisatie is klein en jong
• De cultuur is zwak
© Pearson Education Benelux, 2003
13-17
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Verandering van de organisatiecultuur (verv.)
– Hoe kan men de cultuur veranderen?
• Dit vereist een omvattende en gecoördineerde strategie
– ‘Ontdooi’ de huidige cultuur
– Implementeer een ‘nieuwe manier van werken’
– Versterk nieuwe waarden
• De verandering zal, als die komt, langzaam gaan
• Voorkom een terugval naar de oude en bekende
werkpraktijk
© Pearson Education Benelux, 2003
13-18
Figuur 13.5: De weg naar een cultuuromslag
© Pearson Education Benelux, 2003
13-19
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Doorlopende programma’s voor kwaliteitsverbetering
– Doorlopende, kleine, stapsgewijze veranderingen
– Het verhelpen en verbeteren van huidige werkactiviteiten
– Participerend beslissingsproces vanuit de werkvloer
Procesherontwerp
– Een drastische verandering van de manier waarop een organisatie
functioneert
– Begint met een herontwerp van werkprocessen
• Vaststelling van klantwensen
• Verandering van werkprocessen om die wensen zo goed
mogelijk te kunnen invullen
– Vereist de medewerking van managers en lager personeel
© Pearson Education Benelux, 2003
13-20
Doorlopende programma’s voor
kwaliteitsverbetering versus procesherontwerp
Doorlopende programma’s
• Doorlopende, stapsgewijze
verandering
• Verhelpen en verbeteren
• Uitgaande van huidige situatie
• Op de lagere niveaus
geïnitieerd
© Pearson Education Benelux, 2003
Procesherontwerp
• Ingrijpende verandering
• Herontwerp, opnieuw
beginnen
• Uitgaande van de mogelijke
situatie
• Door topmanagement
geïnitieerd
13-21
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Omgaan met stress
– Wat is stress?
• De opgewonden toestand waarin iemand verkeert als hij of zij
geconfronteerd wordt met mogelijkheden, beperkingen of
vereisten die te maken hebben met datgene wat hij of zij wenst
– De uitkomsten zijn onzeker en belangrijk
– Wordt doorgaans geassocieerd met beperkingen en
vereisten
• Stress hoeft niet noodzakelijk slecht te zijn
• Potentiële stress wordt echte stress als:
– De uitkomsten onzeker zijn
– De uitkomsten belangrijk zijn
© Pearson Education Benelux, 2003
13-22
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Omgaan met stress (verv.)
– Oorzaken van stress
• Te vinden in organisatorische en persoonlijke
omstandigheden
• Elke verandering kan mogelijk tot stress leiden
• Onzekerheid over belangrijke zaken
© Pearson Education Benelux, 2003
13-23
Oorzaken van stress
Persoonlijke factoren
© Pearson Education Benelux, 2003
Stress
Aan werk gerelateerde
factoren
13-24
Symptomen van stress
Fysiek
Psychologisch
Symptomen
van stress
Gedragsmatig
© Pearson Education Benelux, 2003
13-25
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Omgaan met stress (verv.)
– Stress verminderen
• Het beheersen van bepaalde organisatorische factoren
– De vaardigheden van de werknemer moeten op de
functievereisten zijn afgestemd
– Verbetering van communicatie in de organisatie
» Onduidelijkheden verminderen
– Programma’s voor prestatieplanning
» Verheldering van verantwoordelijkheden
» Feedback over prestaties geven
– Herontwerp van werkactiviteiten
» Verveling of overbelasting tegengaan
© Pearson Education Benelux, 2003
13-26
Hedendaagse vraagstukken (verv.)
Omgaan met stress (verv.)
– Stress verminderen (verv.)
• Hulp bieden bij persoonlijke stress
– Algemene overwegingen
» Het is lastig voor managers om dit type stress aan te
pakken
» Ethische overwegingen
– Beschikbare methoden:
» Therapie
» Cursus tijdmanagement
» Programma’s voor lichamelijke gezondheid
© Pearson Education Benelux, 2003
13-27
Innovatie stimuleren
Creativiteit versus innovatie
– Creativiteit – De mogelijkheid om ideeën op
unieke wijze te combineren of om ongebruikelijke
associaties te leggen
– Innovatie – Het omzetten van een creatief idee in
winstgevende producten, diensten of
werkmethoden
© Pearson Education Benelux, 2003
13-28
Het systemenperspectief voor innovatie
Invoer
Creatieve mensen,
groepen,
organisaties
© Pearson Education Benelux, 2003
Transformatie
Uitvoer
Creatieve processen
Creatieve producten
Creatieve omstandigheden
13-29
Innovatie stimuleren (verv.)
Innovatie stimuleren en ondersteunen
– De meeste nadruk op de invoer
• Creatieve mensen en groepen in de organisatie
– Vereist de juiste omgeving
• Structurele variabelen
– Organisch ontwerp
– Voldoende middelen
– Veel communicatie tussen units
© Pearson Education Benelux, 2003
13-30
Innovatie stimuleren (verv.)
Innovatie stimuleren en ondersteunen (verv.)
– Vereist de juiste omgeving (verv.)
• Culturele variabelen
– Aanmoedigen van experimenten
– Het belonen van successen
– Het vieren van mislukkingen
• HR-variabelen
– Het promoten van training en de ontwikkeling van
werknemers
– Zekerheid over de positie van werknemers verschaffen
– Moedig werknemers aan ideeën in de groep te gooien
» Zelfbewust, vasthoudend, gedurfd
» Anderen inspireren met denkbeelden over innovatie
© Pearson Education Benelux, 2003
13-31
Figuur 13.10: Variabelen voor innovatie
© Pearson Education Benelux, 2003
13-32
Download