Hoofdstuk 4 Na de Opstand 4.1 De Ware Vrijheid De vrede van Münster in 1648 betekende voor de Republiek dat zij voorlopig geen buitenlandse vijand hoefde te vrezen. Opnieuw nam de noodzaak tot saamhorigheid daardoor af met als onbedoeld gevolg dat de interne spanning weer toenam. Een tegenstelling die na 1648 Scherper werd, was die tussen Holland en de andere gewesten. Holland wilde een bezuiniging op het leger nu het vrede was. Het Hollandse bezuinigingsverzoek werd gehonoreerd. - Landleger 53000 naar 30000 man - Oorlogsvloot werd verkleind De bezuinigingen op het leger vielen slecht bij de stadhouder, prins Willem II. Hij volgde Frederik Hendrik op als legerleider en moest niets hebben van de plannen van de Hollandse regenten. Een soeverein koningschap over de zeven gewesten leek Willem de beste oplossing voor de onenigheid en met dat doel begon hij in 1649 met de voorbereidingen van een staatsgreep. De staatsgreep mislukte, zijn troepen verdwaalden op weg naar Amsterdam. Zelf kreeg Willem II pokken, waaraan hij aan overleed. Zijn vroegtijdige dood voorkwam verdere onrust in het bestuur van de Republiek. 8 dagen na zijn overlijden schonk zijn vrouw Mary Stuart het leven aan een zoon. Maar die zou hem voorlopig niet opvolgen. De regenten hadden genoeg van het stadhouderschap en zij besloten tijdens een speciale vergadering van de Staten-Generaal de toekomst in te gaan zonder stadhouder. Eerste Stadhouderloze Tijdperk Staatsgezinden Werden ook wel genoemd: Loevesteiners Belangrijkste groep aanhangers: Regenten Prinsgezinden Oranjegezinden Adel, ambachtslieden en het gewone volk Ideeën en standpunten: Richtten zich op handelsbelangen op Frankrijk. Pleitte voor een versterking van oorlogsvloot. Neigden meer een samenwerking met Engeland. Pleitte voor een sterk landleger. In Stadhouderloze Tijdperk was raadpensionaris belangrijkste functie in Republiek(Johan de Witt). Deze periode zonder stadhouder werd door de staatsgezinden aangeduid met de term 'Ware Vrijheid', de vrijheid van ieder gewest om zichzelf te mogen besturen. Johan de Witt is nu raadpensionaris en in praktijk regeringsleider, makkelijk was dit niet, want hij moest de belangen van Holland verdedigen en de mocht de belangen van de andere gewesten niet uit het oog verliezen. Dankzij de verbindende kwaliteiten van Johan de Witt en die van talloze gewesten en stedelijke regenten, ontstond een bestuurssysteem dat tot ver in de achttiende eeuw bleef bestaan. Een belangrijke voorwaarde hiervoor was het opleidingsniveau van de elite. Kinderen van regentenklasse gingen vaak naar universiteiten. De Republiek was geen democratische, want het was een gesloten bolwerk. Regenten kozen nieuwe bestuurders uit hun midden. Rijke families legden onderling in 'contracten' vast welke banen naar welke families ging. 4.2 Engeland en Frankrijk langszij Karel I volgde Elizabeth I op(einde tudordynastie). Engeland kwam opnieuw in burgeroorlog terecht. De strijd ging nu meer over politieke dan religieuze kwesties. Karel I wilde de macht centraliseren en kwam in conflict met het parlement(Oliver Cromwell). Burgeroorlog eindige slecht voor Karel I, werd onthoofd. Oliver Cromwell werd Lord Protector(landvoogd). Toen het parlement probeerde om de macht van Cromwell te beperken, greep de Lord Protector in en ontbond het parlement. Engeland is nu een dictatuur. Na de dood van Cromwell, werd Karel II koning(zoon van Karel I). Dit herstel van het koningschap wordt wel aangeduid met Restauratie. Oliver Cromwell werd uit het collectieve herinnering gewist. Engeland kreeg zijn oude rechten terug. Regelmatig kwam het in aanvaring met de nieuwe vorst Karel II over zijn enorme uitgaven. Niet alleen 2 oorlogen met de Republiek maar ook persoonlijke uitgaven waren enorm. Frankrijk had ook te maken met burgeroorlog. Tussen 1648 - 1653 werd het land geplaagd door een opstand(La Fronde). De opstandelingen waren voornamelijk parlementariërs en edelen die zich verzetten tegen het steeds sterker wordende absolute koningschap in Frankrijk. De opstand werd hard neergeslagen door kardinaal Mazarin. Na de dood van Mazarin nam Lodewijk de regering over het land zelf in handen. Fronde had traumatische herinneringen achtergelaten bij de jonge koning. Lodewijk was zo bang dat hij edelen met hun kinderen dwong aan het hof te komen wonen. In de 2e helft van 17e eeuw werd in Engeland en Frankrijk de binnenlandse rust hersteld. Nu konden de koningen op andere dingen concentreren dan oorlog voeren. De Republiek had in de 17e eeuw een economisch, politieke en militaire voorsprong kunnen nemen. Engeland en Frankrijk bevonden zich in de eerste helft van de 17 eeuw in een fase waarin religieuze spanningen en opkomend absolutisme tezamen kwam. Economische bloei was een belangrijke voorwaarde voor Karel II en Lodewijk XIV om zich te kunnen gedragen als een machtige staat. Een middel om dit te kunnen bereiken was het mercantilisme. Dat was een politiek die de macht van de staat probeerde te vergroten met economische middelen. Engeland en Frankrijk probeerde om hun eigen economie te beschermen de economie van de Republiek te schaden. De Fransen beperkten import van buitenlandse producten met hoge tariefmuren, in Engeland werd in de Acte van Navigatie. Producten mochten alleen ingevoerd worden op Engelse schepen, het werd onmogelijk voor ondernemers uit de Republiek rechtstreeks handel te drijven met Engeland. 4.3 Het Rampjaar Engeland, Frankrijk en 2 Duitste staatjes besloten om de Republiek aan te vallen. De angst in de Republiek was zo groot en veel burgers vroegen zich af of het land nog kans had deze aanval te overleven. in het rampjaar werd er gezocht naar een zondebok, dit werd de raadpensionaris. Cornelis de Witt zat vast voor valse beschuldiging dat hij Willem III had willen vermoorden, ook na martelingen weigerde hij te bekennen. Op 20 augustus drong een woedende menigte de nauwelijke bewaakte Gevangenpoort binnen en sleepte de broeders de Witt naar buiten. Johan kreeg een nekschot, terwijl van Cornelis gehakt werd gemaakt. Willem III werd stadhouder(einde eerste Stadhouderloze Tijdperk) De Republiek overleef het Rampjaar op het nippertje. Michiel de Ruyter wist op zee de Engelse-Franse vloot in bedwang te houden. De 2 Duitse staten waren niet sterk genoeg, de Engelse-Franse coalitie functioneerde niet optimaal. Voor twee bondgenoten die elkaar niet vertrouwden, bleek het moeilijk om een gezamenlijke vijand te verslaan. Fransen verloorden ook snelheid, het aarzelen gaf Zeeland en Holland de tijd om de dijken door te steken om veilig achter de winterlinie beschermd te worden. Willem III begreep dat de Republiek zich alleen staande kon houden met de steun van één van de beide grootmachten. Willem III zette zijn kaarten op Engeland, hij trouwde met Mary Stuart II. Staatsgezinde kooplieden waren bang dat de keuze voor vriendschap met Engeland de winstgevende handel met Frankrijk in gevaar zou brengen. Lodewijk XIV verhoogde de importheffingen, waarmee hij de Hollandse handel trof. Bovendien besloot hij in 1685 om het Edict van Nantes in te trekken. Deze actie was gericht tegen de inheemse! hugenoten. Buitenlandse protestanten konden hun geloof gewoon blijven uitoefenen. Vele protestanten gingen naar Holland. Na de dood van Karel II volgde Jacobus II hem op(jongere broer). Hij was RoomsKatholiek, maar ook fanatieke aanhanger absolute koningschap. Engelse kerk en parlement kwam in verzet. Er kwam geen complete katholieke dynastie. Er werd een samenzwering in Engeland in gang gezet = Glorious Revolution. In het geheim werd een marineofficier verkleed als een gewone matroos naar Den Haag gestuurd om daar een brief te overhandigen aan Willem III en Mary Stuart II. In de brief stond een aanbod om de Engelse kroon van Jacobus over te nemen. Met een leger van 20000 soldaten trok Willem III Engeland binnen. Willem III stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd koning van Engeland. Met de troonsbestijging van Willem en Mary werde de Bill of Rights van kracht, een wet die Engeland voorgoed veranderde in een parlementaire monarchie. Hollandse kooplieden hoopten dat Willem in zijn nieuwe positie zou kunnen zorgen voor een intrekking van de Acte van Navigatie, Maar Willem III stond slechts aan het hoofd van een persoonlijke unie, een verbond van twee staten met hetzelfde staatshoofd, die echter wat binnen- en buitenlands bestuur zelfstandig bleven. Zijn dubbelfunctie hield in dat hij continu uiteenlopende Engelse en Hollandse belangen moest besturen. 4.4 Stagnatie Onmiddelijk na de kroning van Willem en Mary verklaarde Lodewijk de oorloge aan de Republiek én aan Engeland(Negenjarige oorlog). De oorlog was voor de Republiek economisch een aderlating. Vier jaar na het einde van de Negenjarige Oorlog brak de Spaanse Successieoorlog uit(1701-1714) De aanleiding was de dood van de Spaanse koning. Als Lodewijk op de Spaanse troon zou zitten dan was Frankrijk echt oppermachtig. Willem III maakte deze oorlog nauwelijks mee, omdat hij in 1702 stierf na een val van zijn paard, hij liet geen kinderen na, daarom volgde op zijn dood het tweede Stadhouderloze Tijdperk. De Republiek was arm geworden en moest op de internationale handel een grote stap terug doen. De Republiek moest een neutrale koers aanhouden. Over de problemen werd eindeloos gediscussieerd. De Republiek kreeg te maken met een stagnatie op economisch gebied, hoewel uiteindelijk ook sociaal en bestuurlijk langzaam vastliep. Na 1780 kwam het land in een algehele crisis terecht die het niet te boven zou komen. Voor deze tijd noemnden engelsen het 'stationary economy'. Het gevoel dat andere landen ons voorbij streefden en dat geeft ons een gevoel van achteruitgang. Sommige sectoren hadden tijdens de economische crisis meer te lijden dan andere. Boeren in het westen en noorden kregen te maken met: Afzetproblemen Engelse concurrentie Krappe arbeidsmarkt, zorgde voor hogere lonen die op langere termijn nadelig waren voor de concurrentiepositie. Paalworm(beschadigde dijken) Ook in nijverheid was stagnatie zichtbaar: Scheepsbouw leed onder Engelse concurrentie --> Houthandel verslechterde --> terugloop houtzaagmolens Textielnijverheid Industrialisatie nam af, maar gelijktijdig kwam het accent meer te liggen op de commerciële en financiële sectoren. in Amsterdam ontstonden bankiershuizen(kredietverlening, verzekeringen, handel in wisselbrieven etc.) De westelijke provincies profiteerden nog altijd van gunstige factoren zoals water, turf en wind. Stagnatie, maar geen verval. Door de gevoerde oorlogen nam belastingdruk toe. Er kwamen belasting rellen. Deze opstootjes richten zich vooral op de belastingpachters. Pachters betaalden een bedrag waardoor ze de hele inning en de administratie van accijnzen op zich namen. De ontevredenheid bereikte in 1747-1748 een hoogtepunt. Pachtersoproeren braken uit. Overheid reageerde snel. Ontevreden burgers hadden hun hoop gevestigd op stadhouder Willem IV. in de Doelen, kwam een groep burgers bijeen om de toekomst te bespreken. Deze 'Doelisten' hadden een lijstje met eisen. Zij keerden tegen de zelfverrijking van de Regenten, gehate belastingpacht en zagen Joden als gevaar op de arbeidsmarkt.