Geschiedenis samenvatting De Republiek H1: Verenigd en

advertisement
Geschiedenis samenvatting De Republiek
H1: Verenigd en verscheurd 1477-1555 (Karel V) Onder bestuur van Bourgondiërs/Habsburgers
H2: De Nederlandse opstand 1555-1588 Onder bestuur van Filips II
H3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek 1588-1648 De tachtigjarige oorlog
H4: De Republiek verliest haar voorsprong 1648- 1702 Bloei en verval van de Republiek
3 hoofdlijnen
1. Politiek: particularisme ↔centralisme
2. Economisch: vrijhandel ↔handelsbarrières
3. Religieus: godsdienstvrijheid ↔staatsgeregelde godsdienst
Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555)
Paragraaf 1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk
In de loop van de late middeleeuwen gaan Europese heersers naar centralisatie streven:
= een centrale regering (vanaf 1 punt) die een gebied bestuurt met overal dezelfde regels
->daarom/daardoor beperken de macht van adel en steden.
Onder andere in:
- Engeland, vanaf 1485: na lange strijd Hendrik VII koning ->maar een zeer belangrijke rol voor het
parlement
- Fraknkrijk, vanaf 1461: na lange strijd Lodewijk XI koning -> staten-generaal weinig invloed ->ideeën
over absolute macht komen op
In de late middeleeuwen komt er steeds meer kritiek op de kerk. Dit leidt vanaf het begin van de 16e
eeuw tot de reformatie:
- Splitsing in katholieke en protestantse kerk
- Vervolging van andersdenkenden (ketters)
Onder andere in:
- Engeland: Hendrik III keert zich tegen de katholieke kerk
->parlement maakt koning tot hoofd van de Engelse kerk: Angelicaanse kerk (staatskerk)->afhankelijk van
de heersende vorst worden katholieken (protestanten worden vervolgd)
- Frankrijk: Frans I (katholiek) steeds hardere opstelling tegen ketters (protestanten)
Paragraaf 1.2 De Nederlanden onder de Bourgondiërs en de Habsburgers
In de middeleeuwen waren aparte gewesten (geen eendheid) onder leiding van een hertog/graaf met de
Staten en grote zelfstandigheid van de steden/adel.
In de 15e eeuw: bij het Bourgondische Rijk (door verovering, vererving, huwelijken en kopen):
- Centralisatiepolitiek
- Maar het blijken aparte gewesten (particularistisch)
1477: Karel de Stoute gaat dood-> onder Habsburgers gezag.
1515: Karel V landsheer van de Nederlanden:
- Respecteert privileges van gewesten
- Maar hij voert wel een centralisatiepolitiek:
• Stelt een landvoogd in Brussel (omdat hij weinig in de Nederlanden is)
• Stadhouder in elk gewest
• Centrale raden: Raad van State, Geheime raad, raad van financiën
• Centrale belastingen (tiende penning)
1548: één staatkundige eenheid ‘De zeventien verenigde Nederlanden’
1555: Filips II volgt Karel V op
Paragraaf 1.3 Karel V en de reformatie
Reformatie ontstaat in Duitsland:
- Onder leiding van hervormers (Luther en Calvijn) -> verspreidt snel door boekdrukkunst
- Zij zijn tegen:
• Rijkdom en inhaligheid van de kerk (aflaathandel)
• Heiligenverering
• (corrupte) rol van de priesters
- Zij zijn voor:
• Juist gebruik van de bijbel, bijbel moet een centrale rol spelen
Karel V wil chaos/onrust voorkomen in Duitsland:
- Ontstaan van godsdienstoorlogen
- 1555: Vrede van Ausburg in Duitsland -> werd bepaalt dat elke Duitse vorst zelf het geloof van zijn
onderdanen mocht bepalen
Situatie in de Nederlanden onder Karel V:
- Boekverbrandingen en plakkaten
- Hard optreden tegen ketters (veel calvinisten) door keizerlijke inquisitie (= speciale rechtbank voor het
opsporen en bestraffen van ketters)
- Maar Nederlandse bestuurders werken niet mee
Paragraaf 1.4 Economie en maatschappij in de Nederlanden
Eind van de middeleeuwen zijn Vlaanderen en Brabant kerngewesten:
- Rijkst+dichtstbevolkt (veel in de steden)
- Internationaal handelsnetwerk: over zee (Hanze) + over land
- Gent + Brugge
- Rond 1500 Antwerpen (Brabant): Handelsknooppunt in Europa én in de wereld
Groeiende steden in Holland -> op het platteland was vervening -> dreigende voedseltekorten ->mensen
verhuisden van platteland naar de steden
Oplossing : goedkoop graan uit Oostzee-gebieden halen -> Moedergenotie :
Daardoor konden boeren zich specialiseren in producten waar veel mee te verdienen viel (bijv. kaas)
(=commercialisering) ->en gaan anderen zich richten op visserij, nijverheid en handel.
Vooral Amsterdam profieert:
- Stapelmarktfunctie (aanvoer van producten uit Europa/de rest van de wereld werden in pakhuizen
opgeslagen en doorverkocht
Rijkdom van Holland-> hogere financiële bijdrage aan Karel V->regionale autonomie (is zelfstandig en
onafhankelijk) voor de gewesten en steden
Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588)
Paragraaf 2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk
Engeland (Anglicaanse kerk):
- 1547: Anglicaanse kerk krijgt een protestantse leer
- 1533: Mary Tudor (Bloody Mary) voert katholicisme weer in en vervolgt protestanten streng
- 1558: Opvolger Elisatbeth I (Virgin Queen) voert protestantisme weer in zonder strenge vervolgingen
van katholieken en dissidenten
->Rust en orde in Engeland
->De paus riep de Engelsen op om Elisabeth I te verjagen en ook Filips II (koning Spanje) wilde met zijn
armada Elisabeth I van de troon stoten -> lukte niet:
- De armada kon niet tegen de Engelse kanonnen op
- Nederlandse opstandelingen blokkeerden de Vlaamse havens -> zo kon het spaanse leger niet meer
opgepikt worden om aan boord te gaan
Frankrijk (Katholieke kerk):
- Vanaf 1555: groei protestantisme (hugenoten) met name in het zuiden
- Leidt tot godsdienstige onrust:
Vanaf 1562 burgeroorlog protestanten en katholieken: koning/grootste deel van het volk -> katholiek
tegen hoge edelen/kleine groep van de bevolking -> hugenoten
- 1572: hugenoot Hendrik van Navarra trouwt met de zus van de Franse koning:
• Hoop op godsdienstige verzoening
• Bloedbruiloft: vermoorden van belangrijkste hugenoten
• Hendrik van Navarra ontsnapt en bekeerd zich snel tot katholiek
- Voortzetting burgeroolog:
• Kinderloze koning -> Hendrik van Navarra volgt hem op (nu weer hugenoot)
• Katholieke liga met steun van Filips II gaan ten strijde tegen Navarra en de Franse koning
Paragraaf 2.2 Opstand in de Nederlanden (1566-1576)
Karel V treedt af in 1555:
- Filips II landsheer van de Nederlanden
- Filips II is vanaf 1559 in Spanje, stelt zijn halfzus Margaretha van Parma aan als landvoogdes van de
Nederlanden
Toenemende onvrede in de steden en gewesten onder de adel en gewesten:
- Hoge belastindruk
- Centralisatiepolitiek (aantasting privileges)
- Godsdienstpolitiek (strenge geloofsvervolging)
->1566: smeekschrift van edelen, met het verzoek om kettervervolgingen te matigen
Omdat de calvinisten geen kerken hadden ontstonden er -> hagenpreken-> opgeroepen tot
Beeldenstorm (in katholieke kerken)
Omdat Filips II dacht dat Margaretha niet sterk genoeg was, stuurde hij een vergeldingsleger onder leiding
van hertog van Alva naar de Nederlanden. Deze ‘ijzeren hertog’ wordt landvoogd:
- Raad van beroerten (Bloedraad)
- Tiende penning ( op roerende goederen)
->ontstaan van legers:
- Vluchtelingen in buitenland vormen de geuzen
- Willem van Oranje vormt beroepslegers
1568: begin Nederlandse opstand/ tachtigjarige oorlog
1572: verovering den Briel door de watergeuzen
- Holland en Zeeland onder de stadhouder Willem van Oranje
- Vrije statenvergadering
1576: Spaanse furie
1578: Pacificatie van Gent:
- 17 gewesten verjagen Spaanse leger gezamenlijk
- Per gewest: calvinisme of katholicisme
- Gewetensvrijheid
Paragraaf 2.3 Een calvinistische Republiek (1576-1588)
Politieke ontwikkelingen:
Na 1576 rukte het calvinisme weer op. Ze namen de kerken in bezit en verdreven de roomse
geestelijken. Dat was allemaal in strijd met de Pacificatie van Gent. Om zich hiertegen te verweren, sloten
drie zuidelijke gewesten in 1579 met Filips’ landvoogd Parma de Unie van Atrecht.
Om zich tegen Parma te verdedigen, sloten de noordelijke gewesten de Unie van Utrecht.
->het was bedoeld als een militair verbond (zouden alleen over oorlog en vrede samen beslissen) ->maar
het werd de kern van een nieuwe staat
1580: koning verklaart Willen van Oranje vogelvrij
->in 1581 antwoordden de opstandige gewesten door officieel hun trouw aan Filips op te zeggen. In het
Plakkaat van Verlatinghe stelden ze dat:
De vorst was aangesteld door God, maar kon worden afgezet als hij zijn onderdanen onderdrukte. Dan
konden zijn onderdanen met een nieuwe vorst een contract sluiten waarin hun rechten waren vastgelegd.
Zoektocht naar een nieuwe landsheer-> mislukte
- Hertog van Anjou (uit Frankrijk)
- Graaf van Leicester (uit Engeland)
->1588: Zonder koning verder -> Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (o.l.v. Staten-Generaal)
Religieuze ontwikkelingen:
Willem van Oranje wil godsdienstige verdraagzaamheid (verschillende godsdiensten toegestaan, leek de
beste manier om de orde te herstellen)
- Tegen dwingende rol van de staat, maar…
- Hij is afhankelijk van gereformeerden (Nederlandse calvinisten)
• Zij eisten godsdienstvrijheid - voor alleen hun eigen godsdienst
->Daardoor kwam er van godsdienstige verdraagzaamheid weinig terecht
1579: Unie van Utrecht brengt gewetensvrijheid:
- Geen godsdienstvrijheid of vrijheid van eredienst
- Streven om Gereformeerde kerk staatskerk te maken (dit mislukt) maar…
- Het wordt wel de publieke kerk -> de kerk waarvan je lid moest zijn om regent te worden of een
andere overheidsbaan te krijgen
- In steden: gematigde of orthodoxe stadsbesturen
Paragraaf 2.4 Het begin van de Gouden Eeuw
Oorlog vanaf 1576 in Vlaanderen en Brabant en niet meer in de zeegewesten Holland, Zeeland en
Friesland
->begin van de Gouden Eeuw in deze noordelijke zeegewesten
- Handel, nijverheid, landbouw stimuleren
- Vooral Amsterdam profiteert: centrum Europese handel
De Republiek neemt een voorsprong op Engeland en Frankrijk:
Frankrijk-> traditionele landbouw:
- Kleine boeren ( niet op de markt gericht)
- Grootgrondbezit
- Burgeroorlogen
Engeland->enige groei commerciële handel/landbouw:
- Grootgrondbezit blijft bepalend voor welvaart
- Gericht op internationale zeehandel (levant, Rusland)
Republiek (versnipperd land)
- Steden en gewesten waren zelfstandig (groot aantal stedelijke en regionale economieën)
- Steden en gewesten hadden eigen munten, in- en uitvoerrechten, tolrechten
Tussen de kustprovincies en landprovincies waren grote verschillen:
- In Overijssel, Drenthe, Gelderland en delen van Utrecht had de adel veel invloed en was er weinig
commerciële landbouw
- De meeste boeren waren zelfvoorzienend (aten eigen productie op)
Bestuurd door vooral kooplieden-regenten: één markt vormen voor het gemeenschappelijke belang
(vooral Holland en Zeeland)
Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648)
Paragraaf 3.1 Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk
Burgeroorlog in Engeland
Koningin Elisabeth I (1558-1603) is met Spanje in oorlog:
- 1588: eerste armada van Filips II verslagen
- 1596: tweede armada van Filips II verslagen
-> Elisabeth sloot met Frankrijk en de Republiek het drievoudig verbond (Engeland en Frankrijk erkenden
de Republiek als eerste onafhankelijk)
Opvolger van Elisabeth, Jacobus I (sloot in 1604 vrede met Spanje) en zijn opvolger kregen problemen
met het parlement:
- Ze vonden dat ze hun macht van God hadden gekregen, en dus niet afhankelijk behoorden te zijn van
het parlement.
Karel riep het parlement 11 jaar niet bijeen maar in 1640 moest hij wel -> hij had geld nodig om een
opstand in Schotland te onderdrukken (parlement moest toestemming geven om belasting te heffen)
->loopt uit op een burgeroorlog
1649: Karel I onthoofd: Engeland wordt een Republiek onder leiding van Oliver Cromwell
Godsdienstvrede in Frankrijk
In Frankrijk liet de gematigd katholieke koning Hendrik III na de ondergang van de Armada fanatiek de
katholieke leiders vermoorden. Zelf werd hij in 1589 vermoord. De hugenoot Hendrik van Navarra volgt
hem om als koning Hendrik IV:
- De katholieken weigerden hem als koning te erkennen -> grote onrust in Frankrijk
- Hendrik IV doet weer afstand van zijn calvinistische geloof (wordt katholiek)
- 1589: Hendrik IV maakt een einde aan de godsdienstoorlogen met het Edict van Nantes. -> daarin
bepaalde hij dat Frankrijk katholiek was, maar dat ook de hugenoten rechten hadden. Zij hielden vrijheid
van godsdienst in de steden die ze al in handen hadden. Ook kregen ze het recht op 100
garnizoensplaatsen en op troepen om zich te kunnen verdedigen.
1610: Hendrik IV wordt vermoord door katholieke fanaticus. -> weer chaos in Frankrijk ->
Lodewijk XII werd de nieuwe koning, hij liet daarbij de regering over aan de kardinaal Richelieu:
- Hij sloeg onder meer een opstand van hugenoten neer, die daarmee hun troepen en vestigen
kwijtraakten.
- De hoge edelen mochten geen privileges meer hebben en moesten hun forten laten vernietigen
1618-1648: Dertienjarige oorlog in Duitsland.
Tussen de:
1. Protestanten en katholieken
2. Duitse vorsten onderling
3. Europese mogendheden
->Franrijk steunt de protestanten om Spanje dwars te zitten
- Gebiedswinst voor Frankrijk in het Duitse rijk
- Maar nog wel omsingeld door Spanje
Paragraaf 3.2 De eerste twintig jaar van de Republiek
1587: de deductie van Vrancken ( in opdracht van de Staten van Holland) ->soevereiniteit (hoogste
macht) ligt bij de staten van elk gewest
1588: Republiek was een statenbond van zelfstandige staatjes. Maar ze had ook centrale
bestuursinstellingen. De belangrijkste waren de Staten-Generaal.
Vroeger waren de Staten-Generaal alleen af en toe bijeengeroepen door de vorst. In de Republiek
vergaderden ze het hele jaar.
- Besluiten over gemeenschappelijke zaken
- Elk gewest heeft 1 stem (Holland overheerst -> meeste defensie uitgaven)
Het bestuur was in handen van regenten, de twee belangrijkste ambtenaren waren:
1. Stadhouder:
- In dienst van Holland/Zeeland/Utrecht/Overijssel/Gelderland (Friesland en Groningen hadden een
andere stadhouder)
- Opperbevelhebber van leger/vloot ->militaire macht
- Benoemen van regenten
->Willem van Oranje ->Zoon Maurits
2. Landsadvocaat/Raadspensionaris:
- In dienst van de Staten van Holland-> handelspositie Republiek
- Regeringsleider in de Staten-Generaal en naar buitenland toe
->Johan van Oldenbarnevelt
Door de ondergang van de Armada in 1588 was de Republiek gered -> Spaans leger verzwakt en er was
geldnood
Vanaf 1588->Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (standhouden+overwinningen)
- Spanje was druk bezig in/met Frankrijk en Engeland
- Financiële problemen Spanje (oorlogsuitgaven + ondergang Armada ->Engeland)
- Financiële sterkte in de Republiek -> sterk leger opbouwen
- Maurits van Oranje was een sterke legeraanvoerder
1609-1621: Twaalfjarig bestand (na mislukte onderhandelingen voor definitieve vrede met Spanje)
Paragraaf 3.3 Van twaalfjarig bestand naar Vrede van Münster
Tijdens het twaalfjarig bestand staken politieke en godsdienstige tegenstellingen de kop op. De
verdeeldheid ontstond binnen de gereformeerde kerk, waarvan de aanhang geleidelijk groeide tot ruim te
helft van de bevolking.
De gereformeerde kerk raakte verscheurd in een:
- Streng orthodoxe richting ->Maurits -> kreeg steun van andere gewesten
- Een meer vrijzinnige richting->van Oldenbarnevelt ->steun van de meeste steden van Holland
Op de achtergrond speelden de belangen van Holland tegenover de Republiek en de belangen van Holland
tegenover de andere gewesten mee.
Holland vond dat de Staten-Generaal zich niet met de godsdienstige zaken van de afzonderlijke gewesten
moest bemoeien. De andere gewesten vonden dat de Staten-Generaal moesten beslisen dat de strenge
godsdienstige leer de juiste was.
1617: Steden krijgen eigen troepen (o.l.v. staten van Holland)
- Dreigende burgeroorlog, maar in 1619…
- Oldenbarnevelt onthoofd en orthodoxe leer bevestigd
1621: einde van het twaalfjarig bestand ->hervatting van de oorlog (SP-Rep.)
- Verloopt slecht voor de Republiek, maar…
- Opnieuw financiële problemen van Spanje
1625: Frederik Hendrik wordt stadhouder
- Versterkt het staatse leger
- Behaalt vele overwinningen in strategische gebieden in het zuiden (generaliteitslanden)
- Versterkt zijn eigen positie als stadhouder
Internationaal voor de wind:
- Spanje verzoekt om vrede (is ondertussen in oorlog met Frankrijk, Republiek en 30jarige oorlog) -> de
Republiek twijfelt
- Engelse koning hoopt op steun van de Republiek door zijn dochter met Frederik te laten trouwen (krijgt
hij niet)
- Met Fransen overleggen over de verdeling van de Zuidelijke Nederlanden (lukt niet)
1648: Vrede van Münster
- Republiek krijgt stukken Brabant en Limburg (generaliteitslanden)
- Zuidelijke Nederlanden blijven bij Spanje (als buffer tegen Frankrijk)
- Geen godsdienstvrijheid in de Republiek en Zuidelijke Nederlanden
Paragraaf 3.4 De Gouden Eeuw
Ca. 1588-1672: Gouden Eeuw (≈17e eeuw)
- Culturele bloei: kunst, literatuur, wetenschap
- Economische bloei
Holland stond economisch aan de top:
- Grootste handelsvloot ter wereld
- Toename handel in Europa + Azië, Afrika en Amerika
- Amsterdam werd het centrum van handelskapitalisme (handelen en winst weer investeren in de
onderneming) :
• Wisselbank: (geld wisselen/lenen)
• Beurs: (handel, ontmoetingsplaats internationale handelaren + wekelijkse prijslijst van goederen->om het
handelen te vergemakkelijken)
Oorlogsgewesten bleven achter
Engeland en Frankrijk bleven achter:
- Traditionele kostbare producten (Eng: tin, FA:zijde)
- Kleinschaligheid en slagvaardigheid Republiek (bijv. VOC)
1602: oprichting van Verenigd Oost-Indische Compagnie (VOC)
- Specerijen uit Indië zeer gewild in Europa (veel geld aan verdienen
- Maar Nederlandse private handelaren concurreren met elkaar waardoor de winsten daalden en er
minder geld werd verdiend -> daar richten de Staten-Generaal de VOC op waarin Nederlandse
kooplieden samenwerken
VOC krijgt:
- Economisch recht: monopolie op handel in Azië
- Politiek recht: verdragen sluiten, forten bouwen, oorlog voeren/leger uitrusten, gebieden besturen (in
Engeland wordt ook een publiek private organisatie opgericht: East India Company)
VOC mag dat vanwege het Mare Liberum (van Huge de Groot) -> theorie van de vrije zee
1621: West-Indische Compagnie opgericht (WIC)
- Handel tussen Europa, Afrika en Amerika ->driehoekshandel
- Stichten van kolonies (bijv. Nieuw-Amsterdam)
- Oorlog voeren doormiddel van kaapvaart
Hoofdstuk 4 De Republiek verliest haar oorsprong (1648-1702)
Paragraaf 4.1 De opkomst van Engeland en Frankrijk
Frankrijk
1643: vierjarige Lodewijk XIV wordt koning met behulp van de eerste minister (kardinaal)
1661: sterft de eerste minister -> Lodewijk XIV maakt van Frankrijk een absolute monarchie
- Centraal bestuurd land: rust en vrede
- Ambtenarenapparaat (zorgt ervoor dat de adel minder macht krijgt)
- Sterk leger onder controle van de staat (geen invloed adel)
- Politiek van mercantilisme (de staat steunde de handel en nijverheid met subsidies en hoge
invoerrechten op buitenlandse producten)
- Intrekken van het Edict van Nantes ->hugenoten vluchten naar de Republiek
- Lodewijk XIV streeft naar een groter Frankrijk omgeven door natuurlijke grenzen (rijn/maas): daardoor
permanent in oorlog (met o.a. de Republiek)
Engeland
1649: Karel I sterft->Engeland wordt een republiek o.l.v. Oliver Cromwell die alle opstanden neerslaat
1653: parlement weg -> Cromwell wordt alleenheerser (dictator) als ‘Lord Protector’ (=beschermheer)
- Voert een strikte puriteinse politiek -> niet populair
- Zijn zoon wordt zijn opvolger (1658) maar wordt afgezet -> chaos dreigt
1660: de Restauratie, parlement herstelt, de monarchie o.l.v. Karel II (zoon van Karel I)
- Karel II stelt Lodewijk XIV tot voorbeeld (absolute macht)
- Maar hij moet de rechten van het parlement respecteren om aan geld (belastingen) te komen
Frankrijk en Engeland
Frankrijk start veroveringen in Europa (1667 in de Zuidelijke Nederlanden van Spanje) ->
Republiek, Engeland en Zweden dwingen hem vrede met Spanje te sluiten. ->Lodewijk XIV gaat akkoord
->Wraak van Lodewijk XIV: hij sluit een verdrag in 1667 met Karel II (zonder parlement):
- Geld voor Karel II + betaling leger/vloot
- Samen de Republiek aanvallen…
Paragraaf 4.2 Het eerste stadhouderloze tijdperk
1647: Frederik Hendrik sterft-> Zoon Willem III
- Krijgt ruzie met Hollandse regenten over grootte van het leger (geen oorlog meer)
- Sterft in 1650 aan de pokken, zoon Willem III nog niet geboren
1650: begin stadhouderloze tijdperk
- Regenten vinden stadhouder te oorlogszuchtig (te duur en schade voor de handel) en niet nodig in
vredestijd
- Bestuur functioneert door:
• Kwaliteiten van lokale regenten en
• Staatsmanschap raadspensionaris van Holland -> Johan de Witt machtigste man in de Republiek:
- Opereert in het landsbelang, maar verdedigt bij conflicten vooral de belangen van de Hollandse regenten
->Discussies over de Republiek als Statenbond tussen de:
- Staatsgezinden (Regenten):
• Geen stadhouder
• Soevereiniteit bij de staten van elk gewest
- Oranjegezinden (aanhang onder gewone volk + adel)
• Wel stadhouder
• Beperkte soevereiniteit gewesten (eenheid)
Republiek in de tweede helft van de 17e eeuw:
- Geen centraal gezag + stedelijke autonomie (zelfstandigheid) + principe gewetensvrijheid ->weinig
vervolging, controle en censuur
- Regenten (voor kapitaalkrachtige burgers) in de 17e eeuw:
• Ambten worden onder enkele rijke families verdeeld
• Steeds minder handel, maar beleggen en betaling van ambten
Johan de Witt:
- Versterking van vloot (bescherming zeehandel) minder aandacht voor het leger
- Buitenlandse politiek (gericht op dreiging van Engeland en Frankrijk) doormiddel van
bondgenootschappen met beide landen
->Engeland komt in 1651 met de Acte van Navigatie:
- Buitenlandse schepen mogen alleen in hun eigen land geproduceerde goederen naar Engeland brengen. >duidelijk gericht tegen de Hollanders
- En daarbij: enteren de Engelsen de Hollandse en Zeeuwse schepen
->Uitbreken van Handelsoorlogen:
- 1662-1664: eerste Engelse zeeoorlog
- 1665-1667: tweede Engelse zeeoorlog
• Republiek wint, maar…
• Nieuw-Amsterdam krijgen de Engelsen, want…
• Engeland moest een bondgenoot worden van de Republiek tegen het dreigende Frankrijk
Paragraaf 4.3 Stadhouder-koning Willem III
1672: Rampjaar ->Engeland+Frankrijk+bisschop van Münster+bisschop van Keulen verklaren de oorlog
tegen de Republiek
- Vloot houdt stand o.l.v. vlootvoogd Michiel de Ruyter
- Leger op het land is kansloos
Raadspensionaris Johan de Witt en zijn medestanders krijgen de schuld:
- Willem III wordt tot stadhouder benoemd
- Johan de Witt neemt ontslag en wordt vermoord
Willem III (1672-1702) wordt ‘redder des vaderlands’
- Hij is een goede legeraanvoerder
- Hij houdt stand achter de Hollandse Waterlinie
- Hij sluit bondgenootschappen met Oostenrijk, Spanje en Pruisen
->waardoor hij de fransen in 1674 kan verjagen
Het bestuur van Willem III:
Republiek:
- Meer bevoegdheden dan voorgangers
-> Maar hij verandert het staatsbestel (soevereiniteit) niet
- Richt vooral zijn aandacht op de internationale situatie: veel coalitieoorlogen tegen de grote vijand;
katholieke Frankrijk en Lodewijk XIV
Willem III zet de oorlog (met pauze) tegen Frankrijk voort:
- Vooral (steeds weer) in de Zuidelijke Nederlanden
- Met Engeland als bondgenoot
-> Waarbij Willem III steeds argwanender wordt tegenover Frankrijk
1685: de alarmbellen gaan bij Willem III en Hollandse regenten af:
- FA: Lodewijk XIV schaft het Edict van Nantes af
- Eng: Jacobus II (schoonvader Willem III) wordt koning en is een bewonderaar van Lodewijk XIV en is
katholiek -> tegen het zin in van de protestantse meerderheid van het parlement
Succesvolle invasie Engeland: William en Mary Stuart worden koning en koningin
->
1688-1689: Glorious Revolution:
- Ondertekening Bill of Rights: vastlegging rechten van het parlement ->
- Engeland wordt nu dus een parlementaire monarchie: de volksvertegenwoordiging heeft het laatste
woord
Onder stadhouder-koning Willem III vormen Engeland en de Republiek een (protestantse) persoonlijke
unie:
1688-1697: Frankrijk tegen Republiek/Engeland/Spanje/Oostenrijk
1701-1713: Frankrijk tegen Republiek/Engeland/Oostenrijk
-> Een Franse hegemonie is voorkomen
Paragraaf 4.4 Het einde van de Gouden Eeuw
In de tweede helft van de 17e eeuw verliest de Republiek economische voorsprong op Engeland en
Frankrijk door:
- De oorlogen hadden veel invloed op de handel en staatskas
- Mercantilistische maatregelen van Europese landen
->Financiële ruimte wordt kleiner door:
- Teruggang van de Hollandse nijverheid en handel ->neerwaartse spiraal
- Koloniale handel groeit, maar winsten dalen
- Toenemende schulden door oorlogen
- Belastingen gaan omhoog, maar de handel daalt -> geen belastingopbrengst
->Daardoor minder geld voor landsverdediging
->Oplossing: obligaties verkopen (geld lenen)
Oplopende schulden -> rente is groter dan de belastingopbrengst -> de Republiek failliet
1702: Stadhouderloze tijdperk (tot binnenvallen Frankrijk in 1747) -> decentraal regentenbestuur:
- In handen van vaste kliek families die zelf veel obligaties in handen hadden
- Geldgebrek: leger + vloot verkleinen -> Republiek wordt een neutraal land
- Engeland en Frankrijk voeren nu de boventoon
Download