LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING - VERZORGING Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be School: Onderwijsvorm: naam .............................................................................................................................................................................................. reeks en vakkencombinatie : ................................................................................................................................ Heilig Hart Heverlee ASO Vak (Leergebied): Aardrijkskunde Onderwerp: Factoren die weer en klimaat beïnvloeden Richting: Lesuur: Klas: Aantal lln:. Vakmentor: Datum: Aantal PC’s: Les gegeven door: Beginsituatie: (leerplan, leefwereld, vorige lessen?) VERANTWOORDING Situering in de eindtermen (relevante vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen): 3.3 weer en klimaat: de leerlingen kunnen voor enkele factoren uitleggen hoe ze weer en klimaat beïnvloeden. (18) Situering in het leerplan: ET 18 nr 5 Voor enkele factoren eenvoudig uitleggen hoe ze het weer en het klimaat beïnvloeden. (Welk leerplan, jaar) ALGEMEEN LESDOEL: De leerlingen kunnen uitleggen waarom het op sommige plaatsen waar het natter, koeler, droger of warmer is. Schoolagenda (leerling): Les 7: Factoren die weer en klimaat beïnvloeden, WB p. 165-170. Gebruikte bronnen bij het lesontwerp (door de student/stagiair): Leerwerkboek Geogenie 1 Leerboek Geogenie 1 Atlas De Boeck Atlas (uitgebreide versie) Wolters algemene Atlas 1994 ????? Gebruikte leermedia: Transparanten Welke? Werkblaadjes p. 165-170. PowerPoint Atlas Bronvermelding?! Transparantstiften Krijt Gebruikte onderwijsmedia in het leslokaal: Schoolbord Overheadprojecter 3 Didactisch lesontwerp Lesfasen & timing Leerdoelen Instap: motivatiefase: 4’ De leerlingen tonen belangstelling in hun omgeving (A3) Lesfase 1: De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van het seizoen. (C3) Lesfase 2: Waarneming& Verwerking De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de temperatuur afhankelijk is van het tijdstip van de dag. (C3) De leerlingen kunnen in eigen Probleemstelling: 0,5’ 10’ KRACHTIGE LEEROMGEVING Onderwijs- en leeractiviteiten Lk toont lln filmpje. Over wat gaat dit filmpje? Als je aan het weer denkt, is overal het weer hetzelfde? wat verschilt? Hoe zou dit komen? Denk bijv. is aan zee – binnenland of aan Italië en Groenland. Doceren: Lkr zegt: “Welke zijn de factoren die weer en klimaat beïnvloeden?” Lkr schrijft op bord: factoren die weer en klimaat beïnvloeden Media Leerinhoud filmpje : 1min bord Onderzoek: Lkr schrijft op bord: 1. Stand van de zon bord - seizoen Lkr vraagt lln kaart op te zoeken atlas E/F p.35 Zoek eens in je atlas naar een kaart die de januari- en julitemperatuur van Europa weergeeft. Lln zoeken kaart E/F p. 35 Lkr. vraagt Zoek Stockholm op de kaart. In welke kleurzone bevindt deze stad zich? Zoek de januaritemperatuur van Stockholm. Hoeveel bedraagt die? Zoek nu de januaritemperatuur van Athene. Hoeveel bedraagt deze? Doe nu het zelfde voor de steden maar dan met de julitemperatuur. Vergelijk de januaritemperatuur van de 2 steden. Wat zie je? Hoofdstuk 1: Stand van de zon 1. Seizoen De hoogste temperatuur op het noordelijke halfrond ervaren we gedurende onze zomer. 4 woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van de afstand tot de evenaar. (C3) De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen op welke 3 manieren de stand van de zon het weer en klimaat beïnvloedt. (C3) Vergelijk de julitemperatuur van de steden. Wat zie je hier? In welk seizoen hebben we de hoogste temperatuur? Demonstratie seizoenen Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Lkr schrijft op bord: - tijdstip van de dag Lkr toont PowerPoint Lkr. vraagt: Op welk moment van de dag is de temperatuur het hoogst? Hoe staat de zon dan aan de horizon? Lkr verduidelijkt afbeelding Als je naar de afbeelding kijkt, zie je dit mooi. De zon staat hier in het midden van de dagboog. Dit is het hoogste punt dat de zon bereikt en dit vindt plaats op de middag. Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Transparant seizoen wereldbol Wb p. 165 bord ppt dagboog wb p. 165 Lkr schrijft op bord: - afstand tot de evenaar bord Lkr vraagt lln opnieuw kaart E/F p. 35 te nemen atlas E/F p. 35 Lln zoeken kaart E/F p. 35 Lkr vraagt Kijk eens terug naar de januari- en julitemperaturen van Stockholm en Athene. Welke stad heeft de hoogste temperaturen? Liggen deze steden op dezelfde afstand van de evenaar? Welke stad ligt het verst van de evenaar? Heeft deze de hoogste of laagste temperatuur? Lkr toont ppt Lkr verduidelijkt afbeelding Ppt breedtegraad Klassikaal invullen van de werkblaadjes. 2. tijdstip van de dag De temperatuur is het hoogst op de middag wanneer de zon hoog boven de horizon staat. Wb 3. afstand tot de evenaar De breedteligging beïnvloedt de temperatuur hoe verder de plaats van de evenaar, hoe kouder de temperatuur aarde ingedeeld in verschillende klimaatzones. Verder naar N (noord. halfrond) zonnestralen vallen schuiner in langere weg door atmosfeer verliest veel warmte alvorens de aarde bereikt wordt. 5 De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de temperatuur afhankelijk is van de hoogteligging. (C3) De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de hoeveelheid neerslag afhankelijk is van de hoogteligging. (C3) De leerlingen kunnen de defenitie van het begrip stijgingsregens formuleren. (C2) De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen welk effect de hoogteligging van een plaats heeft op weer en klimaat. (C3) Lesfase3: Waarneming & verwerking 15’ Lrk schrijft op bord: 2. Hoogteligging - temperatuur Lkr toont PowerPoint Lkr vraagt: Kijk eens naar de foto en klimatogrammen in je wb p. 166. Op welke hoogte zou je staan als je in het dal zou staan? Zoek de januaritemperatuur van het dal. Hoeveel bedraagt deze temperatuur? Hoe hoog zou je staan, moest je op de top van de berg staan? Zoek de januaritemperatuur van de top. Hoeveel bedraagt deze temperatuur? En de julitemperatuur? Hoeveel bedraagt deze? Bord Hoofdstuk 2: Hoogteligging Ppt klimato hoogte Wb 1. Temperatuur De hoogteligging beïnvloedt de temperatuur, hoe hoger een plaats ligt, hoe lager de temperatuur. De temperatuur neemt af des te hoger je gaat. Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Wb Lkr schrijft op bord: - neerslag Lkr vraagt een kaart te zoeken met de jaarlijkse Bord neerslag in Europa. Lln zoeken kaart A p. 35. Lkr vraagt: Atlas A p. 35 Wat is de jaarlijkse neerslag in Amsterdam? Ligt Amsterdam hoog of laag? In welke hoogtezone? Hoeveel bedraagt de jaarlijkse neerslag in Rome? Is Rome hoog of laag gelegen, in termen van hoogtezones? Doe hetzelfde bij Bern. Welke reliëfvorm overheerst er in Bern? Vergelijk de jaarlijkse neerslag tussen de 3 steden eens? Vergelijk nu de hoogtezones. Wat valt je op? Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Doceren: Lkr toont PowerPoint Wb 2. Neerslag De hoogteligging beïnvloedt de neerslag, hoe hoger een plaats, hoe meer neerslag door stijgingsregens In reliëfrijke gebieden lucht stijgt door wind lucht koelt af. Door afkoelen: waterdamp druppels stijgingsregens. 6 Lkr legt stijgingsregens uit. Klassikaal invullen van de werkblaadjes. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen hoe de nabijheid van de zee hetweer en klimaat beïnvloedt. (C3) Lesfase 4: Waarneming & verwerking: 5’ De leerlingen kunnen in eigen woorden de invloed van de Labradorstroom en Golfstroom uitleggen. (C3) Lesfase 5: Waarneming & verwerking: 10’ Wb Lkr schrijft op bord: 3. nabijheid van de zee. Bord Lkr toont ppt PowerPoint Lkr. vraagt: klimato zee Bekijk het klimatogram van Ukkel en zoek de januaritemperatuur op. Hoeveel bedraagt deze? En de julitemperatuur? Doe dit ook voor Kiev. Ukkel en Kiev liggen beiden op dezelfde breedtegraad. Toch is de temperatuur verschillend. Welke stad heeft de hoogste temperaturen in januari? Welke stad heeft de hoogste temperaturen in juli? Hoe zou komen dat Ukkel in januari hogere temperaturen heeft als Kiev, maar dat Kiev in juli de hogere temperatuur heeft? Klassikaal invullen van de werkblaadjes. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de invloed van zeestromingen een factor is die weer en klimaat beïnvloedt. (C3) Ppt stijgingsregen Hoofdstuk 3: De zee heeft invloed op de temp. van het nabije land: - In zomer: Zee warmt langzamer op dan binnenland, waardoor het in het binnenland warmer is. - In winter: Binnenland koelt sneller af dan zee, waardoor deze in de winter warmte afgeeft aan de kust en het binnenland koeler is. Wb p.168 Lkr schrijft op bord: 4. zeestromingen Lkr vraagt: Kijk eens op wb 169 naar de breedteligging van NY en Brussel. Welke stad ligt het dichtst bij de evenaar? Hoe denk je dat dit een invloed heeft op de temperatuur? Wat verwacht je? Eens kijken of deze verwachtingen kloppen. Lkr vraagt kaart te zoeken met de januaritemperatuur van de wereld. Lln zoeken kaart p.140 Is de temperatuur in januari het hoogst in Atlas p. 140 New York of in Brussel? Ligt New York of Brussel het meest noordelijk? Dus NY ligt dichter bij de evenaar, maar Hoofdstuk 4: Zeestromingen kunnen de temp. op het lang beïnvloeden: Zeestromingen van evenaar warmte. (golf) Zeestromingen van polen koude. (labrador) Ons klimaat wordt beïnvloedt door de Golfstroom (warme stroming) verzacht onze winter. 7 heeft toch lagere temperaturen in de winter. Hoe zou dit komen? Lkr toont transparant en vraagt leerlingen de Transparant atlas open te leggen op pagina met zeestromingen zeestromingen. Lln zoeken kaart p.142 Atlas p.142 Lkr vraagt lln naar voor te komen en Labradorstroom aan te duiden op transparant (overtekenen uit atlas). Lln werkt actief mee Lkr vraagt lln naar voor te komen en Golfstroom aan te duiden op transparant (overtekenen uit atlas). Lln werkt actief mee Klassikaal invullen van de werkblaadjes. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de overheersende windrichting een factor is die weer en klimaat beïnvloedt. (C3) De leerlingen kunnen in eigen woorden de eigenschappen van de verschillende winden uitleggen. (C3) De leerlingen kunnen het verband leggen tussen de luchtsoorten en hun Lesfase 6: Waarneming & verwerking: Lkr schrijft op bord: 5. Windrichting Lkr toont transparant en verduidelijkt afbeelding. Hoofdstuk 5: Overheersende windrichting Lkr. vraagt: De W wind komt van de oceaan. Zou deze wind dan vochtig of droog zijn? Komt de O wind van over de oceaan of van over een continent? Zou deze dan vochtig of droog zijn? De N wind komt van de Noordpool. Is de wind dan koud of warm? De Z wind komt van de evenaar naar ons land. Is deze wind koud? Warm? De NO wind komt van de pool of de evenaar? Is deze dan koud of warm? De NW wind komt ook van de pool dus is…? Net als de Z wind, komen de ZW wind en ZO wind van de pool of de evenaar? Zijn deze dan warme of koude winden? 5’ Doceren Warme lucht die uit het Zuiden komt, noemen we tropische lucht. Wb Bord Transparant windrichtingen Hoofdstuk 5: Overheersende windrichting: De windrichting heeft invloed op de temp. en de neerslag. In België overheerst zuidwestenwind. Dit is een vochtige warme wind. 8 eigenschappen. (C3) Koude lucht die uit het Noorden komt, noemen we polaire lucht. Lkr vraagt: Zoals je ziet komen de NW en ZW wind, net als de W wind van over de oceaan? Zijn deze dan net als de W wind vochtig of zijn deze winden droog? Doceren Vochtige lucht die over de zee komt, noemen we maritieme lucht. Lkr vraagt: Zoals je ziet komen de NO en ZO wind, net als de O wind van over het land. Zijn deze winden dan ook droog? Doceren Droge lucht die van over het land komt, noemen we continentale lucht. Lkr vraagt: Kijk nu eens naar de dikke pijlen die de wind aangeven. Welke pijl overheerst/is het grootst? Welke wind zou dus in België overheersen? klassikaal invullen van de werkblaadjes. Lesfase 7: Synthese: Wb 9 links agenda B O R D S C H E M A midden Factoren die weer en klimaat beïnvloeden 1. Stand van de zon -Seizoen -Tijdstip van de dag -Afstand tot de evenaar 2. Hoogteligging -Temperatuur -Neerslag 3. Nabijheid van de zee 4. Zeestromingen 5. Windrichting Normale klasschikking L O K A A L voor zover afwijkend van normale schikking rechts