LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING - VERZORGING Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be School: Onderwijsvorm: Naam: Angélique Spilstyns, Joren Van Cleynenbreugel, Laura Plumot reeks en vakkencombinatie : Aardrijkskunde- geschiedenis- engels Heilig Hart Heverlee ASO Vak (Leergebied): Aardrijkskunde Onderwerp: Factoren die weer en klimaat beïnvloeden K. Spreutels Richting: Lesuur: 7de Klas: 114 Aantal lln:. 19 Vakmentor: Datum: 01/03/2011 Aantal PC’s: 1 Les gegeven door: Spilstyns Angélique Beginsituatie: De leerlingen zijn bewust van de grote impact die weer & klimaat hebben op hun dagelijkse leven. zijn bewust van hun eigen impact op het klimaat, klimaat opwarming en veranderingen door de media aandacht die daaraan wordt besteed. kunnen op een klimatogram de temperatuur- en neerslagwaarden van een maand aflezen. kunnen het klimaat beschrijven aan de hand van een afbeelding.( droog klimaat, warm klimaat, nat klimaat, etc…) beschrijven. kunnen met een atlas werken en aan de hand van de inhoudsopgave, onderwerpen en atlas kaarten over het klimaat, de neerslag en temperatuur opzoeken. hebben aan de hand van geziene leerstof in de lagere school, een beperkte kennis van de kunnen de invloed van de stand van de zon en stand van de aarde tegenover de zon waarnemen. hebben in de lagere school al kennis gemaakt met weer en klimaat en hebben aan de hand van kleine proefjes (temperatuur meten op verschillende uren, hun eigen schaduw bekijken op verschillende uren van de dag, etc) al een voorkennis opgebouwd. VERANTWOORDING Situering in de eindtermen (relevante vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen): ET 18 & ET 20 Voor enkele factoren eenvoudig uitleggen hoe ze het weer en het klimaat beïnvloeden. VVKSO, Leerplan Aardrijkskunde 2008 -, Leerplan eerste graad secundair onderwijs, VVKSO, Brussel, 2008 150 p. Situering in het leerplan: 3.1 nr 5 weer en klimaat: de leerlingen kunnen voor enkele factoren uitleggen hoe ze weer en klimaat beïnvloeden. (18) ALGEMEEN LESDOEL: De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waarom het op sommige plaatsen natter, koeler, droger of warmer is. Schoolagenda (leerling): Les 7: Factoren die weer en klimaat beïnvloeden, WB p. 165-170. Gebruikte bronnen bij het lesontwerp (door de student/stagiair): Leerwerkboek Geogenie 1: Neyt R., Geogenie 1, Leerwerkboek, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2009, 160 p. Leerboek Geogenie 1: Neyt R., Geogenie 1, Leerboek, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2009 Atlas De Boeck Atlas (uitgebreide versie): De Maeyer P., De Boeck Atlas, Uitgebreide Versie 2009, Uitgeverij De Boeck , Antwerpen, 2009 Wolters algemene Atlas 2004: Van Hecke E., Wolters Algemene Atlas, Editie 2004, Wolters Plantyn, Groningen, 2004 Klimaatverandering, aarde & milieu: Morgan, S., Klimaatsverandering, Corona, engelse editie 2000 Ontdek het weer op onze planeet: Spilsbury, L., ontdek het weer op onze planeet, editie 2007, parragon books Ltd, China,2008 VVKSO, Leerplan Aardrijkskunde 2008 -, Leerplan eerste graad secundair onderwijs, VVKSO, Brussel, 2008 150 p. Websites http://www.knmi.nl/cms/content/39431/klimaatfactoren http://www.climatequest.org/page/reference.php?id=3 http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/1360273/hannasmission/2157310/aardrijkskunde/item/1199959/wat-is-klimaat/ http://vangorcum.content-e.nl/contente/pub_VANGORCUM/AG_1182504418640/documents/do_5605.htm Gebruikte leermedia: Werkblaadjes p. 165-170 Wolters algemene Atlas 2004: Van Hecke E., Wolters Algemene Atlas, Editie 2004, Wolters Plantyn, Groningen, 2004 Gebruikte onderwijsmedia in het leslokaal: Schoolbord Overheadprojector Transparanten: - Transparant zeestromingen - Transparanten werkblaadjes Werkblaadjes p. 165-170. PowerPoint “Factoren die weer en klimaat beïnvloeden” 3 Didactisch lesontwerp Lesfasen & timing Leerdoelen Instap: 0,5’ KRACHTIGE LEEROMGEVING Onderwijs- en leeractiviteiten Motivatiefase: De klas wordt in groepjes van 4 verdeeld. Elk groepjes krijgt 2 pagina’s uit een reisbrochure. 1 pagina over La Grand Motte (Frankrijk) en 1 over Blankenberge/De Haan (België). Lkr zegt: Je krijgt een 2 pagina’s uit een brochure, je kiest naar welke van de twee bestemmingen je het liefst zou gaan en je geeft hier ene reden voor. Je zet je in groepjes van 4, werk in stilte, je krijgt 3 minuten. Media Leerinhoud Kopie 1 (La grand Motte) Kopie 2 (Blankenberge/De Haan) Lkr vraagt: Wie wou naar België? Wie wou naar Frankrijk? Waarom wou jij naar Frankrijk en niet naar België? En jij? We kunnen dus concluderen dat de meerderheid kiest voor Frankrijk vanwege de zon, het weer dus. Maar waarom is het weer in Frankrijk beter dan in België? De leerlingen tonen belangstelling in hun omgeving (A3) Lesfase 1: Probleemstelling: 0,2’ Probleemstelling: We gaan dus vandaag leren hoe bepaalde bord factoren het weer en het klimaat beïnvloeden. Lkr schrijft agenda op bord: factoren die weer en klimaat beïnvloeden. Agenda Factoren die weer en klimaat beïnvloeden 4 Lesfase 2: Waarneming& Verwerking 10’ De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van het seizoen. (C3) De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van het tijdstip van de dag. (C3) Onderzoek: Lkr. toont op ppt: 1. Stand van de zon ppt - seizoen Lkr. vraagt: atlas K E/F p35 Zoek een kaart in je atlas waarop je de januari- en julitemperatuur van Europa kan aflezen. Lln zoeken kaart E/F p. 35 Noteer de kaartnummer ook op jullie werkblaadjes. Lkr. Vraagt: Zoek de januaritemperatuur van Stockholm. Hoeveel bedraagt die? Zoek nu de januaritemperatuur van Athene. Hoeveel bedraagt deze? Doe nu het zelfde voor de steden maar dan met de julitemperatuur. Vergelijk de januaritemperatuur van de 2 steden. Wat zie je? Vergelijk de julitemperatuur van de steden. Wat zie je hier? In welk seizoen hebben we de hoogste temperatuur? Lln. Geven mogelijke antwoorden Transp wb Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Lkr vraagt: Wat hebben we hier dus uit geleerd, leg uit in de je eigen woorden? Lln antw. ppt Lkr toont op ppt: - tijdstip van de dag Lkr toont PowerPoint Filmpje op ppt http://www.schoolbo rdportaal.nl/files_sb/ Lkr. vraagt: programma-flash Op welk moment van de dag is de 246/stand-van-detemperatuur het hoogst? zon-swf.html Waar staat de zon dan ten opzichte van de horizon? Lkr verduidelijkt afbeelding Als je naar de afbeeldingen en het filmpje kijkt, zie je dit mooi. De zon staat hier in het midden van de dagboog. Dit is het 1: Stand van de zon 1. de temperatuur veranderd gedurende de seizoenen De hoogste temperatuur op het noordelijke halfrond ervaren we gedurende onze zomer. 2. tijdstip van de dag De temperatuur is het hoogst op de middag wanneer de zon hoog boven de horizon staat omdat deze dan de kleinste oppervlakte moet opwarmen. 5 hoogste punt dat de zon bereikt en dit vindt plaats op de middag. Je kan zien dat de zon het kleinste oppervlak bestraalt tijdens de middag, waardoor het sneller opwarmt. Lln. antwoorden transp wb Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Lkr vraagt: Geef nu eens een definitie in eigen woorden? Lln antw. De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van de afstand tot de evenaar. (C3) De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen op welke 3 manieren de stand van de zon het weer en klimaat beïnvloedt. (C3) Lkr toont op ppt: - afstand tot de evenaar Lkr vraagt: Neem opnieuw kaart 35, noteer dit ook op jullie werkblaadjes. Lln zoeken kaart E/F p. 35 Lkr vraagt Kijk eens terug naar de januari- en julitemperaturen van Stockholm en Athene. Welke stad heeft de hoogste temperaturen? Deze steden liggen niet op dezelfde afstand van de evenaar, welke stad ligt het verst van de evenaar? En welke stad heeft de hoogste temperatuur? Atlas K E/f p35 Ppt Lln. antwoorden Lkr toont ppt Lkr verduidelijkt afbeelding Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Leg in eigen woorden uit waar dit deeltje over ging? Transp Wb 3. afstand tot de evenaar De breedteligging beïnvloedt de temperatuur hoe verder de plaats van de evenaar, hoe kouder de temperatuur aarde ingedeeld in verschillende klimaatzones. Verder naar N (noord. halfrond) zonnestralen vallen schuiner in langere weg door atmosfeer verliest veel warmte eer aarde bereikt wordt. 6 Lesfase3: Waarneming & verwerking De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de temperatuur afhankelijk is van de hoogteligging. (C3) 15’ De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen dat de hoeveelheid neerslag afhankelijk is van de hoogteligging. (C3) Lkr toont op ppt: 2. hoogteligging - temperatuur Lkr toont PowerPoint Lkr vraagt: Kijk eens naar de foto en klimatogrammen in je wb p. 166. Op welke hoogte sta je als je in het dal zou staan? Zoek de januaritemperatuur van het dal. Hoeveel bedraagt deze temperatuur? Hoe hoog sta je, moest je op de top van de berg staan? Zoek de januaritemperatuur van de top. Hoeveel bedraagt deze temperatuur? En de julitemperatuur? Hoeveel bedraagt deze? Lln. antwoorden Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Vertel nu eens waar dit over ging? ppt 2: Hoogteligging Ppt 1. Temperatuur De hoogteligging beïnvloedt de temperatuur, hoe hoger een plaats ligt, hoe lager de temperatuur. De temperatuur neemt af des te hoger je gaat. Transp Wb Transp Wb Bord Lkr toont op ppt: - neerslag Lkr vraagt: zoek een kaart met de jaarlijkse neerslag Atlas van Europa Lln zoeken kaart A p. 35. Neem je werkboek p167 en vul in potlood de vraagjes in. Je krijgt hiervoor 5 min, dit mag per twee als dit in stilte gebeurt. De vraag ivm de figuur moet je nog niet invullen. Klassikaal verbeteren van de werkblaadjes. Transp Wb De leerlingen kunnen in eigen woorden het begrip stijgingsregens uitleggen. (C2) De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen welk effect de hoogteligging van een plaats heeft op weer en klimaat. (C3) Doceren: Lkr toont PowerPoint Lkr legt stijgingsregens uit. Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Wat heb je nu geleerd over de neerslag? Lesfase 4: Waarneming & verwerking: 5’ Lkr toont op ppt: 3. nabijheid van de zee. Groepswerk Vul per 2 de tabel in op pagina 168 en vul daarna de vraagjes aan, doe dit in potlood. Je krijgt 3 minuten, dus werk door. 2. Neerslag De hoogteligging beïnvloedt de neerslag, hoe hoger een plaats, hoe meer neerslag door stijgingsregens In reliëfrijke gebieden lucht stijgt lucht koelt af. Door afkoelen: waterdamp druppels stijgingsregens. Ppt Transp Wb Ppt 3: De zee heeft invloed op de temp. van het nabije land: klimatogrammen - In zomer: Zee warmt langzamer op dan binnenland, waardoor het in het binnenland warmer is. 7 De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waarom de nabijheid van de zee een factor is die weer en klimaat beïnvloedt. (C3) Indien je Kiev niet weet liggen zoek je dit transp wb snel op in je atlas. Klassikale verbetering Doceren: Ukkel en Kiev liggen beiden even ver van de evenaar. Maar aangezien Ukkel dichter bij de zee ligt dan Kiev heeft dit voor Ukkel in de winter een verzachtend en in de zomer een verfrissend effect. Transp wb Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Geef eens een definitie in eigen woorden? Lesfase 5: Waarneming & verwerking: Lkr. Toont op ppt: 4. zeestromingen Lkr. vraagt kaart te zoeken met de januaritemperatuur van de wereld. ppt 4: Zeestromingen kunnen de temp. op het lang beïnvloeden: Atlas p. 140 Zeestromingen van evenaar warmte. Zeestromingen van polen koude. Ons klimaat wordt beïnvloedt door de Golfstroom (warme stroming) verzacht onze winter. Lln zoeken kaart p.140 . 10’ De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de invloed van zeestromingen een factor is die weer en klimaat beïnvloedt. (C3) - In winter: Binnenland koelt sneller af dan zee, waardoor deze in de winter warmte afgeeft aan de kust en het binnenland koeler is. Groepswerk Vul het kader en de eerste vraag in op pagina p 169. Dit mag per twee, je krijgt hiervoor 2 minuten. Klassikale verbetering Transp wb Doceren: Je zou verwachten dat het in Brussel kouder is dan in New York, aangezien Brussel meer naar het noorden toe ligt dan New York. De reden waarom dit niet zo is, is dat zeestromingen ook een invloed hebben op weer en klimaat. Nu gaan we kijken hoe de zeestromingen de temperatuur beïnvloed. Olg: Lkr. toont transparant en vraagt leerlingen de atlas open te leggen op pagina met zeestromingen. Lln. zoeken kaart p.142 Lkr. vraagt lln. naar voor te komen en Transparant Labradorstroom aan te duiden op transparant zeestroom (overtekenen uit atlas). Atlas Lln. werkt actief mee Lkr. vraagt lln. naar voor te komen en 8 Golfstroom aan te duiden op transparant (overtekenen uit atlas). Lln. werkt actief mee Klassikaal invullen van de werkblaadjes. Verwoord de definitie nu met eigen woorden. Transp Wb Lesfase 6: Waarneming & verwerking: Lkr toont op ppt: 5. Windrichting Lkr toont transparant en verduidelijkt afbeelding. Hoofdstuk 5: Overheersende windrichting Lkr. vraagt: De Westenwind komt van de oceaan. Is Transp wb deze wind dan vochtig of droog zijn? Komt de wind uit het Oosten van over de oceaan of van over een continent? Is deze dan vochtig of droog zijn? De Noorderwind komt van de Noordpool. Is de wind dan koud of warm? De wind uit het Zuiden komt van de evenaar naar ons land. Is deze wind koud? Warm? De wind uit het NO komt van de pool of de evenaar? Is deze dan koud of warm? De wind uit het NW komt ook van de pool dus is…? Net als de Zuiderwind, komen de ZW wind en ZO wind van de pool of de evenaar? Zijn deze dan warme of koude winden? 5’ De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat de overheersende windrichting een factor is die weer en klimaat beïnvloedt. (C3) Op de ppt kan je de bomen zien die je vind aan de school. Je ziet duidelijk dat deze hellen, dit komt omdat ze onderhevig zijn aan de overheersende windrichting. Weet iemand in welke richting ze hellen? Lln antwoord richting NO. Ja, wie kan me dan zeggen welke windrichting in België overheerst? De overheersende windrichting is de ZWwind Duid nu de ZWwind met een pijl aan op de windroos. Groepswerk ppt 5: Overheersende windrichting: De windrichting heeft invloed op de temp. en de neerslag. In België overheerst zuidwestenwind. Dit is een vochtige warme wind. 9 Jullie kunnen nu de laatste oefening op p170 per twee maken. Denk logisch na, je krijgt hiervoor 2min. Klassikale verbetering Kijk nu eens naar de dikke pijlen die de wind aangeven. Welke pijl overheerst/is het grootst? Welke wind zou dus in België overheersen? Lln. antwoorden klassikaal invullen van de werkblaadjes. Transp Wb Geef in eigen woorden een definitie over het laatste deel? Lesfase 7: Synthese: Neem een blad en noteer: Welke factoren beïnvloeden het weer en het klimaat? Doe even jullie boeken dicht en probeert een kort schema van de les op te stellen. 10 links agenda B O R D S C H E M A Normale klasschikking L O K A A L voor zover afwijkend van normale schikking midden Factoren die weer en klimaat beïnvloeden Wb p 165-170 rechts