Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding

advertisement
Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding Vorselaar
Bachelor in het onderwijs: Secundair Onderwijs
Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar
Tel +32 (0)14 50 81 60 - Fax +32 (0)14 50 81 61 - E-mail: [email protected]
Lesvoorbereiding
Student: Sarah Schrauwen
2 Baso b tel. 0473 53 87 03
E-mail: [email protected]
Datum stage:
School:
Klassengroep:
Lokaal:
Mentor:
2012-04-27
Sint-Jan Berchmanscollege
2Mb
Q12
Mr. Van der Elst
x Stage-oefenles
Proefles
Observatie
Uur: 13.15u-14.05u (5e)
Aantal lln.: 23
Vak: geschiedenis
Docent: Paul Janssenswillen/Koen
Cools
Lesonderwerp
Les 34: De verovering van het Middellandse Zeegebied leidde tot de ondergang van de
Romeinse republiek (2e-1e eeuw v.Chr.)
Bronnen
-
Op welke bronnen heb je je gebaseerd? Geef duidelijke referenties zodat je ze vlot kan
terugvinden.
Berings, G., Brosens, K., De Wever, F., et al. (2008). Historia 2 Leerboek. Kapellen:
Pelckmans. p. 80-81.
Berings, G., Brosens, K., De Wever, F., et al. (2008). Historia 2 Werkboek. Kapellen:
Pelckmans. p. 62-63.
De Volder, P., Jossart, G., Jans, C., et al. (2005). Storia 2 Leerboek. Wommelgem: Van In.
p. 71-76.
Janssenswillen, P. (2011). De klassieke beschavingen: Cursus. Vorselaar: Katholieke
Hogeschool Kempen. p. 152-154.
Beginsituatie
-
Welke voorervaring en –kennis over het lesonderwerp of de gebruikte werkvorm, hebben
de leerlingen al? Hoe hou je hiermee rekening in je les?
Zijn er leerlingen die bijzondere aandacht nodig hebben? Hoe ga je hiermee om in je les?
De leerlingen zitten in het tweede jaar van het secundair onderwijs, wat wil zeggen dat ze al
één volledig jaar het vak geschiedenis (apart) gehad hebben. In dit eerste jaar hebben zij
reeds geleerd over de indeling van de geschiedenis, de prehistorie en Egypte geleerd. In het
tweede jaar hebben zij kennisgemaakt met “de drie pionnen op het Europese schaakbord”,
namelijk de Kelten, de Grieken en de Romeinen. De leerlingen hebben reeds geleerd over de
overgang van het koningschap naar de republiek, en deze les zal gaan over de ondergang van
de republiek (met de overschakeling naar het keizerrijk tot gevolg).
Tijdens mijn vorige stageperiode heb ik gemerkt dat deze klas een zeer aangename groep is
om aan les te geven. De 23 leerlingen zijn allemaal bereid om mee te werken en steken
regelmatig hun hand op. Deze les zal ik gebruik maken van een powerpoint en de beamer.
Vakoverschrijdende eindtermen
-
Welke VOET wil je in deze les nastreven? Selecteer één VOET en formuleer daarbij
maximum 2 doelen die effectief aan bod komen in je les. Markeer in je lesvoorbereiding
waar deze VOET aan bod komt.
Context 6: Socio-economische samenleving
 8: De leerlingen geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan.
Gemeenschappelijke stam: Initiatief
 10: De leerlingen engageren zich spontaan.
De leerlingen zijn bereid om op vrijwillige basis mee te werken aan het vlot verloop van de les.
Daarnaast kunnen zij bij deze les kenmerken, oorzaken en gevolgen van armoede aangeven.
(in casu: over het proletariaat).
Vormingsdoelen
-
-
Wat wil je in essentie met deze les bij de leerlingen bereiken? Wat wil je dat de leerlingen
essentieel bijblijft?
Formuleer maximaal twee vormingsdoelen.
Denk aan aspecten als fundamenteel leren, oriëntatie op de leef- en belevingswereld van
de leerling, maatschappelijke aspecten, aansluiting bij opvattingen over mens en
maatschappij, opvoeding en onderwijs.
Hoe zijn ze herkenbaar in je les?
De leerlingen verwerven het inzicht dat staatsgrepen, slavernij en armoede in de tijd van de
Romeinse republiek als ‘normaal’ beschouwd werden.
(basisinzicht: rekening houden met tijdgebondenheid van waardepatronen)
Leerplan & Concrete doelen
-
Welke leerplandoelen komen in deze les aan bod?
Welke concrete kennis, inzichten, vaardigheden, attitudes, gelinkt aan het leerplan, wil je
realiseren?
Beperk het aantal concrete doelen, denk eraan dat concrete doelen
evalueerbaar/observeerbaar zijn.
VVKSO. (2009). Leerplan secundair onderwijs. Geschiedenis eerste graad. Brussel : Licap
Cognitieve doelstellingen:
- De leerlingen
- De leerlingen
werd.
- De leerlingen
- De leerlingen
- De leerlingen
plegen.
- De leerlingen
- De leerlingen
- De leerlingen
proletariaat.
- De leerlingen
- De leerlingen
- De leerlingen
kunnen de begrippen staatsgreep, triumviraat en conservatief verklaren.
kunnen minstens twee problemen geven waarmee de senaat geconfronteerd
kunnen de twee oplossingen geven die Tiberius en Gaius Gracchus voorstelden.
kunnen de legerhervorming van Marius in eigen woorden uitleggen.
kunnen verklaren waarom de generaals in staat waren om staatsgrepen te
kunnen de twee problemen die Crassus en Pompeius oplosten geven.
kunnen de drie leden van het eerste triumviraat opsommen.
kunnen in eigen woorden verklaren waarom Caesar populair was bij het
kunnen in eigen woorden verklaren waarom Caesar vermoord werd.
kunnen de naam geven van de ‘opvolger’ van Caesar.
kunnen weergeven welke nieuwe periode aanbrak na de republiek.
Affectieve doelstellingen:
- De leerlingen zijn bereid om zich in te leven in andere samenlevingsvormen dan de huidige
en dan de westerse.
- De leerlingen tonen interesse voor geschiedenis.
Werkpunten
-
Formuleer hier max. 2 werkpunten waaraan je in deze les wil werken. Leg uit op welke
manier je hieraan werkt.
Ik mag niet vergeten om de leerlingen naamkaartjes te laten zetten: op deze manier ben ik in
staat om elke leerling bij zijn/haar naam te noemen en bijgevolg ook aan te duiden.
Inhoud
= alles wat de leerlingen moeten leren,
de leerstof die aan bod komt
Methode
= de wijze waarop je de doelstellingen wil bereiken, dus
hoe je de leerstof aanbrengt
Bijvoorbeeld:
 Definities en omschrijvingen
 Kernbegrippen en relaties
 Vaardigheden
 Typen oefeningen
 Samenvattingen
 Besluiten
Bijvoorbeeld:
 Leerkrachtgedrag
- Opdrachten
- Vragen
- Tips
 Leerlingengedrag
 Groeperingsvorm:
- Individueel
- Per twee
- In groep
- Klassikaal
 Organisatie (bijv. klasopstelling)
Oriëntatiefase
- Korte herhaling van de vorige lessen
- Kennismaking met Caesar
Lkr: In 509 v.Chr. gebeurde een belangrijke
overschakeling op politiek vlak, namelijk?
Lln: De Etruskische koningen werden verjaagd,
waarna Rome een republiek werd.
Lkr: Heel goed. De Romeinen beginnen dan ook aan de
uitbouw van hun Imperium Romanum. Welk gebied wordt
eerst veroverd?
Lln: Italisch schiereiland
Lkr: En daarna?
Lln: Middellandse Zeegebied
Lkr: Dat klopt. De verovering van dit Middellandse
Zeegebied zal echter tot veel problemen leiden.
Uiteindelijk verschijnt deze man op het toneel. Wie is dit?
Lln: Julius Caesar
Lkr: Inderdaad. Caesar lost de problemen echter niet op,
integendeel. Na zijn dood gaat de republiek ten onder en
Materiaal
= al de hulpmiddelen die door de
leerkracht en door
de leerlingen worden
gebruikt
- ppt: Tarquinius
Superbus
- ppt: kaart
- ppt: Julius Caesar
begon er een hele nieuwe periode. Jullie weten misschien
reeds welke periode dit is?
Lln: Die van het keizerrijk.
Lkr: Goed. Jullie mogen je agenda invullen:
Les 34: De ondergang van de Romeinse republiek.
Probleemstellingen:
1) Waardoor kwam de senaat in moeilijkheden?
2) Wat waren de (voorstellen tot) hervormingen?
3) Hoe kwam er een einde aan de republiek?
Probleemstelling 1:
Waardoor kwam de senaat in moeilijkheden?
De verovering van het Middellandse Zeegebied
bracht de republiek Rome in de problemen. De
meeste soldaten waren dienstplichtige boeren.
Na de veroveringen trokken vele boeren echter
naar Rome, waar ze als proletariërs in de
schulden raakten. Hierdoor verzwakte het leger.
Daarbij kwamen geregeld slavenopstanden voor.
De Italische bondgenoten eisten bovendien het
volledige burgerrecht. In de provincies groeide
ten slotte het protest tegen de zware
belastingen. De conservatieve senaat pakte deze
- agenda
- ppt
Lkr: We zullen deze les opnieuw opbouwen rond 3
probleemstellingen. Er traden heel wat problemen op in de
veroverde gebieden. Wie regelde ook weer de
buitenlandse politiek in de republiek?
Lln: de senaat
Lkr: Dat klopt. Zij werden dus geconfronteerd met al deze
problemen. Onze eerste probleemstelling is dan ook:
Waardoor kwam de senaat in moeilijkheden?
Lkr: Voor deze moeilijkheden moeten natuurlijk
oplossingen gevonden worden. Wat is dan de volgende
probleemstelling?
Lln: Wat waren de (voorstellingen tot)
hervormingen?
Lkr: En we hebben reeds gezegd wat er uiteindelijk met
de republiek gebeurd, namelijk?
Lln: Deze gaat ten onder.
Lkr: Inderdaad. We gaan kijken hoe er een einde kwam
aan de republiek.
- ppt
Lkr: Wat zien we op deze kaart?
Lln: De Romeinse expansie (4e E v.Chr. – 2e E na
Chr.)
Lkr: Welke gebied werd eerst veroverd?
Lln: Italisch schiereiland
Lkr: Wat volgde daarna?
Lln: Middellandse Zeegebied
Lkr: Het is de verovering van dit gebied dat de Romeinse
republiek in moeilijkheden bracht, want deze bracht vier
verschillende problemen met zich mee. De meeste
soldaten waren dienstplichtige boeren. Wat deden deze
kleine boeren echter na de veroveringen?
- ppt: Kaart
- ppt (1)
- ppt (2)
- ppt (3)
problemen niet aan en raakte zo in
moeilijkheden.
Probleemstelling 2:
Wat waren de (voorstellen tot) hervormingen?
De volkstribunen Tiberius en Gaius Gracchus
zochten een oplossing voor de armoede van het
Lln: Ze konden niet concurreren met het goedkope
graan uit de provincies. Ze moesten hun bedrijfje
verkopen en trokken naar Rome.
Lkr: Inderdaad. Welke naam hebben we hen gegeven?
(Geen bezit, behalve kroost)
Lln: proletatiërs
Lkr: Goed zo. In Rome was er echter geen werk, waardoor
de boeren in de schulden raakten. Dit had tot gevolg dat
het leger verzwakte (1). Naast graan kwam er nog iets
anders uit de provincies, namelijk? (vorige les!)
Lln: belastingen
Lkr: Dat klopt. De provincies waren wingewesten en
moesten zware belastingen betalen, maar het protest
tegen deze belastingen groeide in de provincies. (2) Men
voerde nog iets anders in vanuit de provincies en dat
kunnen jullie afleiden van deze afbeelding.
Lln: slaven
Lkr: Deze slaven kwamen geregeld in opstand, wat een
derde probleem was. Het vierde probleem kunnen jullie
afleiden van deze kaart. Wie kreeg er geen burgerrecht?
Lln: de bondgenoten
Lkr: De Italische bondgenoten eisten het volledig
burgerrecht, wat het vierde probleem vormde.
Lln: beantwoorden vraag 1
Lkr: Jullie hebben reeds gezegd wie normaal gezien
verantwoordelijk is om deze problemen op te lossen?
Lln: de senaat
Lkr: De senaat was echter zeer conservatief. Wat betekent
dat?
Lln: behoudend
Lkr: Inderdaad. Vandaar dat ze de problemen niet
aanpakte, waardoor ze in moeilijkheden raakte.
Lln: beantwoorden vraag 2
Lkr: Voor elk probleem moet natuurlijk een oplossing
gevonden worden. De eerste hervormingen werden
voorgesteld door twee volkstribunen. Wat zijn
- ppt: Soldaat
- ppt: Belastingen
- ppt: Slavenmarkt
- ppt: Italische
bondgenoten
- WB p. 63 Vraag 1
( + ppt)
- WB p. 63 Vraag 2
( + ppt)
proletariaat. Ze wilden onder andere de
landbouwgrond rechtvaardiger verdelen en
goedkoop graan leveren aan de bevolking van
Rome. De grootgrondbezitters waren hier niet
mee akkoord en lieten hen vermoorden.
Consul Marius hervormde het leger: hij
veranderde het boerenleger in een beroepsleger.
Ook proletariërs konden voortaan soldaat
worden. Ze kregen soldij, een deel van de buit en
na hun dienst een stuk land. De soldaten vochten
niet langer voor Rome, maar voor hun generaal.
Hierdoor konden eerzuchtige generaals door een
staatsgreep alle macht naar zich toe trekken,
waardoor er burgeroorlogen ontstonden.
Probleemstelling 3:
Hoe kwam er een einde aan de republiek?
Rond 70 v.Chr. rukten opstandige slaven op naar
Rome en piraten bedreigden de graantransporten
naar Rome. De generaals Crassus en Pompeius
losten deze problemen op. Ook Caesar verscheen
op het toneel: hij deelde graan uit, organiseerde
grootse spelen en werd zo populair bij het
proletariaat. Samen met Crassus en Pompeius
volkstribunen ook weer?
Lln: de politieke leiders van de plebejers
Lkr: Deze volkstribunen waren twee broers. In de titel van
bron 1 zien jullie hun naam staan, namelijk?
Lln: Tiberius en Gaius Gracchus
Lkr: Hier zien jullie een afbeelding van de twee broers. Zij
zochten een oplossing voor de armoede van de
proletariërs. Los opdracht 1.1 op aan de hand van bron 1
in jullie handboek. Jullie doen dit per twee.
Lln: maken opdracht 1 + verbetering
Lkr: De hervormingen van de gebroeders Gracchus bleven
dus bij voorstellen, omdat zij vermoord werden.
Lln: beantwoorden vraag 3
Lkr: Een volgende hervorming werd voorgesteld door
Marius, een Romeins consul en generaal. Hij ging het leger
hervormen. Hierover kan je meer lezen bij bron 2. Lees
deze bron en los opdracht 1.2 (A+B) op per twee.
Lln: maken opdracht 1.2 A+B + verbetering
Lkr: Het boerenleger werd een echt beroepsleger: de
soldaten kregen soldij, een deel van de buit en na hun
dienst een stuk land. Dit hield echter gevaar in: de
soldaten gingen niet langer vechten voor hun ‘vaderland’
(Rome), maar voor hun populaire generaal. De generaals
hadden elk een heel leger achter zich, met als gevolg dat
zij staatsgrepen konden ondernemen. Uiteindelijk
ontstonden er zelfs burgeroorlogen …
Lln: maken opdracht 1.2C en beantwoorden vraag 4
en 5
Lkr: Wat werd er ook weer ingevoerd vanuit de
provincies?
Lln: belastingen, slaven en graan
Lkr: Twee van deze drie ‘producten’ vormden nieuwe
problemen: rond 70 v.Chr. brak er een nieuwe
slavenopstand uit en daarnaast waren er ook piraten die
de graantransporten naar Rome bedreigden. Deze
problemen werden opgelost door twee generaals, Crassus
- HB p. 80 Bron 1
- ppt: gebroeders
Gracchus
- HB p. 80 Bron 1
- WB p. 62 Opdr. 1.1
- ppt: verbetering
- WB p. 63 Vraag 3
- ppt: Marius
- HB p. 80 Bron 2
- WB p. 62 Opdr. 1.2
(A+B)
- ppt: verbetering
- WB p. 62 Opdr.
1.2C + WB p. 63
Vraag 4 en 5
( + ppt)
- ppt: Crassus en
vormde hij een triumviraat waarmee hij de
senaat uitschakelde. Caesar krijgt de Gallische
gebieden toegewezen en tussen 58 en 52 v.Chr.
veroverde hij zelfs héél Gallië. Deze militaire
successen maken zijn leger tot de best getrainde
vechtmachine van die tijd. In een burgeroorlog
schakelde Caesar zijn rivalen uit, waardoor hij
een onwettige dictator werd. De senatoren waren
hierdoor ontevreden en vermoordden hem in 44
v.Chr.
Na Caesars dood brak een nieuwe burgeroorlog
uit. Marcus Antonius (een belangrijke
medewerker van Caesar) en Octavianus
(achterneef en adoptiefzoon van Caesar)
slaagden erin om de moordenaars van Caesar uit
te schakelen. In 31 v.Chr. rekende Octavianus af
met zijn rivaal Antonius. Hiermee begon een heel
nieuwe periode in de Romeinse geschiedenis: het
keizerrijk.
en Pompeius.
Lln: beantwoorden vraag 6
Lkr: Ook deze man verscheen op het toneel. Wie is hij ?
Lln: Julius Caesar
Lkr: Hij werd zeer populair door graan uit te delen en door
spelen te organiseren (brood en spelen). Met de twee
voorgaande generaals vormde hij een driemanschap of
triumviraat. Hoe heetten zij ook weer?
Lln: Crassus en Pompeius
Lkr: Samen schakelden zij de senaat uit. Caesar kreeg
‘onze streken’ toegewezen. Hoe heetten die in die tijd?
Lln: Gallië
Lkr: Dat klopt. Hij breidde dit gebied nog uit, waardoor
zijn leger de best getrainde vechtmachine werd van die
tijd! Daarna schakelde hij Crassus en Pompeius uit in een
burgeroorlog en werd hij alleenheerser. Wat was in die tijd
de naam voor een alleenheerser?
Lln: dictator
Lkr: Wie duidde normaal de dictator aan?
Lln: de senaat
Lkr: Caesar was dus een onwettige dictator, waardoor de
senaat ontevreden was. De afbeelding bij bron 3 zegt jullie
wat er met hem gebeurde…
Lln: hij werd vermoord
Lkr: Inderdaad. Lees de tekst bij bron 3 en los opdracht
1.3 op.
Lln: maken opdracht 1.3 + verbetering
Lkr: Na Caesars dood in 44 v.Chr. brak een nieuwe
burgeroorlog uit. Deze twee heren slaagden erin om de
moordenaars van Caesar uit te schakelen. Links zien we
Marcus Antonius, een belangrijke medewerker van Caesar.
Rechts zien we Octavianus, achterneef en adoptiefzoon
van Caesar. In 31 v.Chr. rekende Octavianus af met
Antonius en begon een nieuwe periode in de Romeinse
geschiedenis, namelijk?
Lln: het keizerrijk
Lln: beantwoorden vraag 7-8-9-10
Pompeius
- WB p. 63 Vraag 6
(+ ppt)
- HB p. 80 Bron 3
(Afbeelding)
- HB p. 80 Bron 3
- WB p. 62 Opdr. 1.3
- ppt: verbetering
- ppt: Marcus
Antonius
- ppt: Octavianus
- WB p. 63 Vraag 78-9-10 (+ ppt)
Afrondingsfase
- Begrippen inoefenen
- Opdracht 2
- Verbindingsoefening
Lln: oefenen de begrippen en maken opdracht 2
+ verbindingsoefening
- ppt: verbetering
- ppt:
verbindingsoefening
Bordplan
Download