H4 Les 14 Grieken en Romeinen K. De leerling kan opschrijven hoe bij de Romeinen het bestuur in elkaar zat met de senaat etc. I. De leerling kan uitleggen hoe er een einde kwam aan de Romeinse republiek door het imperialisme. 1. Bespreking SO (10 min.) Antwoorden: zie PowerPoint. 2. Nakijken tijdbalk (5 min.) Zie PowerPoint. 3. Uitleg (15 min.) 753 v. Chr. Monarchie 509 v. Chr. Republiek 27 v. Chr. Keizerrijk Het Romeinse imperialisme leidde uiteindelijk tot de ondergang van de Romeinse republiek. om te voorkomen dat één persoon te veel macht zou krijgen en koning zou worden, werd in de Romeinse republiek de macht verdeeld. Voor bestuursfuncties werd een even aantal mannen gekozen die 1 jaar in functie bleven. Daarvan werden de twee consuls het hoogst. Zij leidden het leger. Na hun ambtstermijn kwamen de bestuurders automatisch in de senaat, het machtigste orgaan in de republiek inde 3e en 2e eeuw v. Chr. toen het Romeinse imperium groeide en oorlogen buiten Italië werden uitgevochten, werden de generaals steeds belangrijker. Dat waren meestal niet meer de consuls maar ex- consuls, die vaak een aantal jaren achtereen buiten Italië vochten aan het hoofd van een leger. Hun soldaten vochten dan niet meer voor de Romeinse republiek of de senaat, maar voor hun eigen generaal. In de 1e eeuw v. Chr. waren de generaals machtiger geworden dan de senaat en vochten ze bovendien steeds vaker tegen elkaar om de macht. Die eeuw heet daarom ook wel de Eeuw van de Burgeroorlogen. Verklaringen Romeins imperialisme: 1. Buit, land, krijgsgevangenen (= slaven) 2. Belastingopbrengsten 3. Afleiding van interne tegenstellingen 4. Verdediging 5. Eerzucht. De machtigste generaals in de laatste periode van de Romeinse republiek waren Pompeius en Caesar. Pompeius had de Middellandse Zee vrijgemaakt van zeerovers en het hellenistische rijk in Azië veroverd. Rond 60 v. Chr. was hij zonder twijfel de machtigste man in Rome. Caesar kwam echter op gelijke hoogte door zijn verovering van Gallië. Dat was hem gelukt door handig gebruik te maken van ruzies tussen Keltische en Germaanse stammen en tussen Keltische stammen onderling. De Kelten, Galliërs, waren rijk en de verovering van Gallië leverden Caesar en zijn soldaten een enorme oorlogsbuit op. De rivaliteit tussen Pompeius en Caesar leidde in 49 v. Chr. tot een burgeroorlog, die Caesar won. Hij had nu bijna onbeperkte macht. Omdat veel mensen bang waren dat hij de republiek wilde afschaffen en koning wilde worden, werd hij door een aantal senatoren vermoord. Er volgde een nieuwe reeks burgeroorlogen, waaruit de adoptiefzoon van Caesar als overwinnaar naar voren kwam. In 27 v. Chr. kreeg hij de erenaam Augustus, de Verhevene. Tijdens zijn uitzonderlijk lange regering wist Augustus de maatschappij, die door een eeuw van burgeroorlogen helemaal was ontwricht, weer op orde te brengen. Met Augustus begon in Rome de Keizertijd, die tot 476 n. Chr. zou duren. 4. Opdracht (10 min.) Oefen examenvragen --> zie werkblad. 5. Bespreken opdracht (5 min.) Antwoorden: 1. Uit de bron blijkt dat de Romeinen genade tonen / zich (na hun overwinning) als beschermers opstellen Wat ertoe leidt dat de veroverde volkeren zich makkelijker neerleggen bij opname in Romeinse Rijk. 2. 3. Velleius Paterculus geeft als Romein de Romeinse visie weer, waardoor hij het Germaanse ontzag voor het leger van de Romeinen mogelijk overdrijft. 6. Afsluiting (5 min.) Wat heb je geleerd? Volgende uur: romanisering.