MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING UNIFORM EINDEXAMEN H.A.V.O. 2008 VAK DATUM TIJD : GESCHIEDENIS : 18 juli 2008 : 7.45 - 9.45 Aantal vragen bij dit vak : 30 Aantal pagina’s :4 Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. Suriname 2p 1. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed koningin Wilhelmina vanuit Londen de belofte van autonomie aan haar koloniën. Geef aan wat deze belofte voor Suriname zou betekenen. 3p 2. Leg uit waarom na de Tweede Wereldoorlog politieke partijen werden opgericht. 4p 3. Het Koninkrijksstatuut van 1954 regelde de rechtsordelijke verhoudingen tussen Nederland en Suriname. Welke rechten (2) kreeg Suriname met het Statuut? 3p 4. De Partij Nationalistisch Republiek (PNR) die in 1961 werd opgericht, had als doel de onafhankelijkheid van Suriname op korte termijn te realiseren. Heeft de P.N.R. dit doel bereikt? Motiveer je antwoord. 4p 5. Geef aan op welke manier de westerse landen na de Tweede Wereldoorlog getracht hebben de economieën in de koloniën tot ontwikkeling te brengen. 3p 6. Het West-Surinameplan staat anno 2008 in de belangstelling. Leg uit wat de Surinaamse regering met dit plan wil bereiken. 3p 7. De Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS) moest goedkeuring geven aan projecten in Suriname. De gelden werden gehaald uit de ontwikkelingshulp. Bespreek of de CONS de ontwikkeling van Suriname in de periode 1975-1980 heeft bevorderd of heeft gestagneerd. 1 4p 8. Tijdens het militaire bewind (1980-1987) stapte de militaire regering over op kleinschalige projecten. Noem twee (2) redenen waarom de militairen dat deden. 4p 9. Bij het aantreden van President Venetiaan in 1991 beloofde hij de rol van de militairen in de politiek terug te dringen. Beargumenteer of het hem gelukt is om dat te doen. Latijns-Amerika 2p 1. De aanduiding Latijns-Amerika wordt over het algemeen cultureel gebruikt. Geef op grond hiervan aan welk gebied men tot Latijns-Amerika rekent. 3p 2. Latijns-Amerika vertoont zowel overeenkomsten als verschillen met het Caraibisch gebied. Noem een economisch verschil en overeenkomst tussen Latijns-Amerika en het Caraibisch gebied op. 4p 3. In de eerste helft van de 19e eeuw verkregen de meeste Latijns-Amerikaanse landen hun onafhankelijkheid. Geef middels argumenten (2) aan waarom de droom van Simon Bolivar, de vorming van een federale republiek naar voorbeeld van de VS, niet is gerealiseerd. 2p 3p 4. Het economisch liberalisme in Europa in de tweede helft van de 19e eeuw had ook voor Latijns-Amerika gevolgen op sociaal- en economisch vlak. a. Leg uit welk gevolg dit liberalisme op sociaal en economisch vlak had voor Latijns-Amerika. b. Geef aan welk gevolg deze sociale verandering op langer termijn had op politiek vlak. 4p 5. Over het algemeen wordt gesteld dat de rooms-katholieke kerk heeft bijgedragen aan het in stand houden van sociale misstanden onder de arme bevolking in Spaans-Amerika. Motiveer of je het eens of oneens bent met bovenstaande stelling. 3p 6. Toon aan hoe Latijns-Amerikaanse landen geprofiteerd hebben van de Tweede Wereldoorlog. 2p 7. Op welke wijzen (2) vergrootten de Verenigde Staten hun macht in LatijnsAmerika in de 20ste eeuw. 2 3p 8. Zowel in Latijns-Amerika als in Suriname gaven in de jaren ‘80 van de vorige eeuw de militairen het bestuur van het land terug aan burgerregeringen. Geef met twee (2) redenen aan waarom de militairen het bestuur overgedragen hebben aan burgerregeringen. 3p 9. Heden ten dage maken beleidsmakers van Latijns-Amerikaanse landen zich zorgen om het milieuvraagstuk. Beschrijf of deze bezorgdheid van de Latijns-Amerikaanse landen terecht is. 4p 10. Het stencil dat het onderwerp Latijns-Amerika behandelt heet ‘Een bedelaar op een bank van goud’. Geldt de titel anno 2008 nog steeds voor de Latijns-Amerikaanse landen? Motiveer je antwoord. Caraibisch gebied 2p 1. In 1494 werd tussen Spanje en Portugal het Verdrag van Tordesillas gesloten. Welk gevolg had dit verdrag voor het Caraibisch gebied? 2p 2. Geef een duidelijke begrenzing aan van het gebied dat volgens het “Year book of the Caribbean” van 1975 tot het Caraibisch gebied gerekend wordt. 3p 3. Over het algemeen vertonen de verschillende Caraïbische landen een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Noem één (1) gemeenschappelijke kenmerk op historisch gebied en één (1) op cultureel gebied. 3p 4. In de verschillende Caraibische landen ontstonden er door de tijden heen monoculturen. Geef zo duidelijk mogelijk aan hoe in de Caraibische landen deze culturen zijn ontstaan. 3p 5. De transatlantische handel heeft bijgedragen aan de bevordering van het industrialisatieproces in West-Europa. Motiveer of deze stelling juist of onjuist is. 4p 4p 6. In de 20ste eeuw speelde de suikercultuur in sommige Caraibische landen nog een belangrijke rol. Behandel twee (2) zaken die nu een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de suikercultuur in de regio. 7. In vele Caraibische landen draagt de toeristensector bij aan de inkomsten van de staat en er wordt door particulieren geïnvesteerd in deze sector. Toch is de toeristensector kwetsbaar. Toon met twee (2) voorbeelden aan hoe kwetsbaar deze sector is. 3 4p 2p 8. Regionale integratie is een toenemend verschijnsel in de wereld. Ook in het Caraibisch gebied is er sprake hiervan. a. Waarom is het noodzakelijk (2) voor de Caraibische landen om te komen tot regionale integratie. b. Ongeveer wanneer en hoe begon de regionale integratie in het Caraibisch gebied? cijfer score 10 10 4