DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 VRAGEN. SURINAME: DE POLITIEKE EN STAATKUNDIGE ONTWIKKELINGEN NA 1945 1 Wat is geen kenmerk van de Surinaamse rechtstaat? A Burgers worden beschermd tegen onrechtmatig handelen van de overheid. B Burgers zijn voor de wet gelijk. C Er is sprake van onafhankelijke rechtspraak. D Rechters en bestuurders zijn niet gebonden aan de wet. 2 In onze parlementaire democratie wordt een kandidaat voor het presidentschap in eerste instantie in DNA gekozen. Als echter geen enkele kandidaat in dit hoge College van Staat gekozen kan worden, wordt in de VVV een president gekozen. Welke van de presidenten van Suriname zijn in de VVV gekozen? A B C D Desiré Bouterse en RunaldoVenetiaan Desiré Bouterse en Ramsewak Shankar Ramsewak Shankar en Jules Wijdenbosch Runaldo Venetiaan en Jules Wijdenbosch 3 4 De 18-jarige John is een Surinaamse staatsburger en gaat voor de eerste keer naar de stembus om een vertegenwoordiger te kiezen voor DNA. Hij bezit A B C D het actief kiesrecht. het actief en het passief kiesrecht. het passief kiesrecht. noch het actief noch het passief kiesrecht. 5 Elk lid van het parlement heeft het recht van interpellatie. Dit betekent dat hij/zij A het recht heeft om in commissieverband een onderzoek in te stellen naar bestuurshandelingen van de regering. B het recht heeft om vragen te stellen aan een minister over het door hem/haar gevoerde beleid. C het recht heeft om wijzigingen aan te brengen in wetsontwerpen. D het recht heeft om zelf wetsvoorstellen te ontwerpen. 6 Bij de verkiezingen van 2010 was zij aangesloten bij de BEP, maar later besloot zij haar politieke ondersteuning te geven aan de ABOP. Lees de volgende beweringen nauwkeurig! Het bovenstaande heeft betrekking op I Zowel in een wet als een decreet worden algemeen bindende voorschriften gegeven. A B C D II Zowel een wet als een decreet komen tot stand na aanname in De Nationale Assemblee. Van bovenstaande beweringen A B C D is alleen I juist. is alleen II juist. zijn I en II juist. zijn I en II onjuist. Alice Amafo. Joan Dogojo. Yvonne Pinas. Diana Pokie. 7 9 De culturele groep Solidair van de JongerenOrganisatie Pontbuiten (JOP) maakte in 1979 een sketch over het onderwerp ontwikkelingshulp. Hier volgt een deel van het gedicht dat toen werd voorgedragen. “Nederland u ontnam mij door de eeuwen heen miljarden. U geeft mij om mij zoet te houden miljoentjes terug. U sleept weer miljarden van mij weg en u noemt dit ontwikkelingshulp. Moet ik u danken? Neen.” Dit gedeelte van het gedicht geeft o.a. aan dat Bovenstaande illustratie geeft een beeld omtrent het kiezen van een studentenbestuur op een vos-school. Welk kenmerk van democratie kunnen we niet halen uit deze illustratie? A Als geen enkele partij de verkiezing gewonnen heeft, is er samenwerking met andere partijen nodig. B De kiesgerechtigden kiezen het bestuur. C Elke partij heeft een eigen visie over het beleid dat gevoerd moet worden om leerlingen vooruit te helpen. D Voor de verkiezingen krijgen de kandidaatstudenten de gelegenheid hun opvattingen aan de overige studenten kenbaar te maken. 8 Welke van de hier genoemde personen heeft de functie van voorzitter van De Nationale Assemblee bekleed? A B C D Henck Arron Sharmila Kalidien-Mansaram Paul Somohardjo Ruth Wijdenbosch A ontwikkelingshulp altijd het gewenste resultaat oplevert. B ontwikkelingshulp geen ontwikkeling op gang brengt voor het binnenland. C ontwikkelingshulp terugvloeit naar het donorland. D ontwikkelingshulp vaak in het belang is van de beleidsmakers van zowel het donorland als het ontvangende land. 10 Ons land heeft in de achter ons liggende jaren getoond een democratisch land te zijn. Toch hebben wij ook te maken gehad met ondemocratische gebeurtenissen. Welke van de onderstaande gebeurtenissen had een ondemocratisch karakter? A het aftreden van het kabinet Pengel in 1969 B het benoemen van DNA-leden in 1985 C de algemene staking tijdens de regering Wijdenbosch in 1999 D de lerarenstakingen van de BVL in december 2014 SURINAME: DE SOCIAAL-ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN NA 1945 11 Welke van de onderstaande sectoren is het hardst getroffen door de binnenlandse oorlog (1986 - 1992)? A B C D de aardoliesector de bauxietsector de rijstsector de visserijsector 12 Welke van de onderstaande bedrijven ontvangt geen subsidie van de Surinaamse overheid? A B C D de Energie Bedrijven Suriname de Melkcentrale de Surinaamse Waterleiding Maatschappij Staatsolie Maatschappij Suriname 13 De kleinlandbouw neemt een belangrijke plaats binnen ons welvaartsstreven in, omdat deze onder andere zorgt voor A B C D deviezenbesparing. een gezonder menu. importvervanging. meer werkgelegenheid. 14 De vakbeweging vergroot het welzijn van de arbeiders door onder andere te zorgen voor A B C D kinderbijslag. loonsverhoging. veiligheidsmaatregelen. vervoer van en naar het werk. 15 Leerlingen die naast schoolvakken ook nog les krijgen in de leer van het Christendom, bezoeken een school voor A B C D bijzonder onderwijs. buitengewoon onderwijs. openbaar onderwijs. particulier onderwijs. 16 Door de economische neergang in ons land laten vakcentrales vaker aan de regering weten dat ze loonsverhoging wensen. Welke van onderstaande vakorganisaties is geen vakcentrale? A B C D C-47 CLO FAL Moederbond 17 Lees de beweringen nauwkeurig! I De bouw van het Academisch Medisch Centrum Suriname zal de welvaart van de Surinaamse burgers vergroten. II De bouw van het Academisch Medisch Centrum Suriname zal het welzijn van de Surinaamse burgers vergroten. Voor de volgende beweringen geldt: A B C D alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist. 18 Prim is krantenverkoper en heeft een krantenstand in de stad. Prim is actief in de A B C D informele sector. primaire sector. secundaire sector. tertiaire sector. 19 Sommige burgers zeggen: „Ik vind het niet erg om met mijn karige salaris onder het minimumloon te zitten als ik maar gezond ben.” Als we letten op de begrippen welvaart en welzijn kunnen we van deze burgers zeggen dat ze onder de omstandigheden leven van A B C D goede welvaart en goede welzijn. goede welvaart en slechte welzijn. slechte welvaart en goede welzijn. slechte welvaart en slechte welzijn. 20 In 1958 werd in Suriname de Brokopondoovereenkomst getekend die tot gevolg had de transmigratie van vele bewoners uit het Brokopondo gebied. Geef aan wat een politiek gevolg hiervan is geweest voor deze bewoners. A De gemeenschappen vielen uit elkaar. B De prijzen van energie werden laag gehouden. C Er heerste armoede in de vele transmigratie dorpen. D Er konden niet regelmatig krutu’s worden gehouden. HET DEKOLONISATIEPROCES 21 Wanneer bij een gekoloniseerd land het streven erop gericht is om niet alleen koloniale banden maar ook neo-koloniale banden te verbreken, is dat een kenmerk van A B C D de eerste fase van het dekolonisatieproces. de tweede fase van het dekolonisatieproces. de derde fase van het dekolonisatieproces. de gematigde fase van het dekolonisatieproces. 22 De samenwerking tussen de onafhankelijke Zuid-Amerikaanse landen in Unasur verband kan gerekend worden tot A B C D Alliance for progress. Noord-Zuid dialoog. Vreedzame coëxistentie. Zuid-Zuid dialoog. 25 De aansluiting van Suriname bij ‘The Free Trade Area of the America’s’ in 2005 kan leiden tot A B C D culturele dekolonisatie. economische dekolonisatie. politieke dekolonisatie. sociale dekolonisatie. 26 De meeste derdewereldlanden zijn ondanks hun dekolonisatie nog steeds afhankelijk van de rijke landen, omdat A de multi-nationale ondernemingen nog steeds grote invloed hebben op het economisch leven. B er steeds staatsgrepen worden gepleegd in deze landen. C het parlementair systeem in een groot deel van deze landen niet goed functioneert. D zij een minderheid vormen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. HET ARABISCH-ISRAËLISCH CONFLICT 23 Welke van de onderstaande leiders was een Guyanese nationalistische leider? A B C D 27 De spanningen in het Midden-Oosten begonnen een bedreiging te vormen voor de wereldvrede, omdat Maurice Bisshop Cheddi Jagan Micheal Manley Eric Williams 24 Welke dekolonisatiegolf wordt gekenmerkt door een slavenopstand, die de onafhankelijkheid heeft gebracht voor de kolonie? A De eerste dekolonisatiegolf waarbij de 13 Engelse kolonies in Noord-Amerika werden bevrijd. B De tweede dekolonisatiegolf waarbij Haïti onafhankelijk werd. C De derde dekolonisatiegolf waarbij de meeste blanke Engelse kolonies onafhankelijk werden. D De vierde dekolonisatiegolf waarbij de meeste gekleurde volkeren hun onafhankelijkheid verkregen. A de Israëliers de pelgrims geen toegang verleenden tot de heilige plaatsen. B de Palestijnen tegen de Joodse immigratie waren. C de supermogendheden zich met de kwestie bemoeiden. D Israël de bezette gebieden niet wilde ontruimen. 28 Wat is niet juist? De Palestijnse kwestie is ontstaan door A B C D de ondertekening van de Balfour-verklaring. de proclamatie van de staat Israël. de stichting van een Palestijnse staat. het bevorderen van de Joodse immigratie naar Palestina. 29 32 Welke twee staatslieden in het Midden-Oosten kwamen beide om het leven door een moordaanslag? De staat Israël werd op 14 mei 1948 uitgeroepen. Hiermee kwam een grote droom van de joden, die streefden naar het stichten van een eigen Joodse staat uit. A koning Hoessein en president Anwar Saddat B koning Hoessein en premier Yitzak Rabin C premier Menachem Begin en president Anwar Sadat D premier Yitzak Rabin en president Anwar Sadat Dit streven wordt genoemd: A B C D anti-semitisme. diaspora. intifada. zionisme. 30 Welke van de onderstaande organisaties is geen Palestijnse verzetsorganisatie? A B C D Al Fatah Hamas Hezbollah IS 33 De VSA weigerde de bouw van de Assoewandam te financieren, omdat Egypte zich niet wilde aansluiten bij het Bagdad Pact. Hij ging toen over tot het nationaliseren van de Suézkanaal maatschappij. Met hij wordt bedoeld: 31 A B C D president Anwar Sadat van Egypte. president Benjamin Netanyahu van Israël. president Gamal Nasser van Egypte. premier Yitzak Rabin van Israël. 34 Hamas is een fundamentalistische beweging die grote aanhang heeft onder de Palestijnen in de bezette gebieden. Hamas ondersteunt de intifada. Intifada is Dit is een kaart van het Midden-Oosten. Het Midden-Oosten behoorde in de Middeleeuwen tot het A B C D Arabische rijk. Ottomaanse rijk. Romeinse rijk. Turkse rijk. A de opstand van de joden in de bezette gebieden tegen de Palestijnse vluchtelingen. B de opstand van de Palestijnen in de bezette gebieden tegen Joodse militairen. C de verspreiding van de Palestijnen in het Midden-Oosten. D het Palestijnse streven om een eigen Palestijnse staat stichten. 35 Een gevolg van de olieboycot van 1973 voor de meeste derdewereldlanden was, dat A aan de monocultuur van deze landen een einde kwam. B de derdewereldlanden afhankelijker werden van de rijke landen. C de export van de derdewereldlanden werd vergroot. D de prijzen van grondstoffen van derdewereldlanden hoger werden. LATIJNS-AMERIKA EN HET CARIBISCH GEBIED IN DE 20e EEUW 36 38 Om het Communisme geen tweede kans te geven in Latijns-Amerika werd een tienjarenplan gelanceerd met het doel de economische ontwikkeling te bevorderen door middel van kapitaalinjecties. Het bovenstaande heeft betrekking op A B C D de Alliance for Progress. de Big Stick Policy. de Caribbean Basin Initiative. de Good Neighbour Policy. 39 Cuba was politiek afhankelijk van de VSA. Rond 1900 lanceerde de VSA de Monroe doctrine. Welke van onderstaande feiten is in dit verband het best van toepassing? Met de Monroe doctrine gaven de Amerikanen aan dat A De meeste oliemaatschappijen van Cuba waren in handen van de Noord-Amerikanen. B De Noord-Amerikanen beheersten de suikerindustrie. C De VSA had grote militaire invloed op Cuba. D Het Platt-Amendement was in de grondwet van Cuba opgenomen. 37 De Cubaanse revolutie bracht vele veranderingen voor het Cubaanse volk. Welke van de onderstaande maatregelen werd niet getroffen in het kader van de Cubaanse revolutie? A B C D gratis onderwijs voor iedereen liberalisering van de economie opheffing van het grootgrondbezit vrije geneeskundige behandeling voor iedereen A Latijns-Amerika behoorde tot hun achtertuin. B ze er met de knuppel op los zouden slaan als hun economische belangen in LatijnsAmerika gevaar liepen. C ze wilden voorkomen dat de rest van Latijns-Amerika dezelfde weg van Cuba zou opgaan. D ze zich voortaan als een goede betrouwbare vriend wilden opstellen naar de overige landen van Latijns-Amerika. 40 Ook vrouwelijke presidenten in Latijns-Amerika! Bij welk land is de leider verkeerd geplaatst? A B C D Land Leider Argentinië Chili Costa Rica Guyana Christina Fernández de Kirchner Michelle Bachelet Dilma Roussef Janet Jagan