Corr Model Eindex Gesch Havo 2012

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING
CORRECTIEMODEL
UNIFORM EINDEXAMEN HAVO 2012
VAK
: GESCHIEDENIS
DATUM: 21 JUNI 2012
TIJD
: 7.45-9.45 uur
Aantal vragen
: 28
Suriname
3p
1. ‘Baas in eigen huis, een moeilijk proces’, zo heet het stencil dat handelt over de
Surinaamse geschiedenis na1940.
a. Geef aan waarom de leuze ‘Baas in eigen huis’in de jaren veertig op kwam.
Vanwege de radiorede waarbij aan ons land autonomie werd beloofd.
3p
b. Beargumenteer waarom er sprake is van een moeilijk proces.
In de verschillende periodes werden Surinaamse regeringen geconfronteerd met
zaken die het moeilijk maakten om baas te zijn in eigen huis bijv. constante
bemoeienis van Nederland in de Surinaamse politiek.
Suriname kampt met een kapitaal tekort.
3p
2. De beweging ‘Unie Suriname’ werd in de veertiger jaren van de 20e eeuw opgericht.
Met welk doel werd deze Unie opgericht?
Deze beweging werd opgericht om druk uit te oefenen op de Nederlandse regering, om
tot een snellere autonomieregeling te komen.
3p
3p
3. Na de Tweede Wereldoorlog streefde Nederland ernaar de economie van Suriname
volgens een bepaalde methode te ontwikkelen.
a. Leg uit op welke wijze Nederland de Surinaamse economie tot ontwikkeling wilde
brengen.
Dit beleid zou via een grootschalige planaanpak tot stand worden gebracht.
b. Tussen 1948 – 1955 werd het binnenland van Suriname in kaart gebracht en een
volkstelling gehouden.
Verklaar hoe deze activiteiten pasten in de economische ontwikkeling van het land.
Luchtkartering: om de natuurlijke hulpbronnen van ons land te inventariseren.
Volkstelling: om te weten hoeveel inwoners ons land heeft om het beleid uit te kunnen
stippelen.
1
3p
3p
4. In 1961 werd de Partij Nationalistische Republiek (PNR) opgericht. Een belangrijk doel
van deze partij was om Suriname onafhankelijk te maken.
Waarom wilde de PNR de onafhankelijkheid realiseren?
- Vanwege hun nationalistische grondslag zagen zij de onafhankelijkheid als een stap om
te komen tot bevrijding van het Nederlands kolonialisme.
- Ze zagen de onafhankelijkheid als een voorwaarde om te komen tot nationale
ontwikkeling.
5. In het tweede Vijfjarenplan dat Suriname vanaf 1972 uitvoerde, werd de nadruk gelegd
op het opzetten van importvervangende industrieën, dit terwijl andere Caraïbische landen
al in de jaren 60 probeerden de importvervangende industrie opgang te brengen.
a. Wat hield het idee van de importvervangende industrie in?
Industrieën zouden worden opgezet op basis van grondstoffen die lokaal aanwezig
waren om zo de import van deze goederen te vervangen.
4p
b. Welke voordelen (2) kan de importvervangende industrie hebben voor Caraïbische
landen?
Besparing van deviezen, creëren van werkgelegenheid en minder afhankelijk zijn van
buitenlandse importen.
4p
6. In november 1975 werd Suriname onafhankelijk en kreeg van Nederland een ‘Gouden
handdruk’(3,5 miljard gulden). Deze ‘Gouden handdruk’ bracht na verloop van tijd niet
de gewenste economische zelfstandigheid met zich mee.
Geef met twee (2) redenen aan waarom de economische ontwikkeling niet op gang
kwam.
-De ontwikkeling werd nog steeds op grootschalig niveau aangepakt.
-Binnen de Cons ontstonden problemen over de goedkeuring van de door de Surinaamse
overheid gewenste projecten.
- Het geld werd niet geïnvesteerd in projecten die geld genereerden.
4p
7. De Binnenlandse oorlog van 1986 had grote gevolgen voor het binnenland en de stad.
Noem twee (2) gevolgen die dit conflict heeft gehad voor het binnenland en twee
gevolgen voor de stadsbewoners.
Twee gevolgen voor het binnenland:
- Ontheemden; slachtoffers
- ontwrichting van families
- ontwrichting van gezagsstructuren
- vernietiging van economische activiteiten
-
Twee gevolgen voor de stadsbewoners:
ze werden geconfronteerd met grote groepen ontheemden die zij niet goed konden
accomoderen.
stijgende criminaliteit
onbegrip voor de binnenlandse cultuur
geen toegang tot het binnenland
werkloosheid als gevolg van stopzetting economische activiteiten
2
3p
3p
8. Het Raamverdrag dat in juni 1992 werd gesloten vergrootte de Nederlandse invloed in
ons land.
Geef aan hoe de invloed van Nederland door het Raamverdrag vergroot werd.
Nederland zou weer nauw betrokken worden bij de ontwikkeling vanwege de
verdragsmiddelen en daardoor ook op politiek gebied zijn invloed vergroten.
9. Al enige jaren leveren de aardolie- en goudsector een steeds grotere bijdrage aan de
economie van het land.
a. Geef een verschil en een overeenkomst aan tussen deze twee sectoren in ons land.
Overeenkomst: De prijzen van beide producten worden door de wereldmark bepaald.
Verschil: De goudsector is in handen van het buitenland en de oliesector is in
Surinaamse handen.
3p
b. Leg uit of de huidige wereldmarktsituatie gunstig of ongunstig is voor deze sectoren.
De huidige situatie is gunstig vanwege de hoge prijzen van beide producten.
3p
c. Beargumenteer welke van deze twee sectoren meer inkomsten oplevert voor de staatskas.
Olie levert een grotere bijdrage vanwege het feit dat de winsten in het land blijven.
Latijns-Amerika
2p
1. Latijns-Amerika: geef aan welk gebied volgens het stencil tot Latijns-Amerika wordt
gerekend.
Alle Spaanssprekende landen ten zuiden van de Verenigde Staten van Amerika.
4p
2. Over het algemeen wordt gesteld dat de Rooms-Katholieke Kerk heeft bijgedragen tot de
uitbuiting van de Inheemse bevolking.
Motiveer of je het eens of oneens bent met deze stelling.
- Eens, want de Kerk leerde de Inheemsen zich te berusten in hun lot. Ook op de landerijen
van de Kerk moesten de Inheemsen onder slechte omstandigheden werken.
- De kerk heeft nooit geprotesteerd tegen de wantoestanden en koos altijd de kant van de
elite.
3p
3. Naast de landbouw kwam in de tweede helft van de 19e eeuw in de Latijns- Amerikaanse
landen ook de mijnbouw opgang.
Leg uit waarom de mijnbouwsector niet gezorgd heeft voor toenemende welvaart in die
landen.
De mijnbouwsector was in handen van de MNO’s, hierdoor vloeiden de winsten weg.
De mijnen waren in handen van de lokale elite.
3
3p
4. Het begin van de 20e eeuw werd in Latijns-Amerika gekenmerkt door militaire
dictaturen.
Verklaar waarom in deze periode militaire dictaturen in Latijns-Amerika opkwamen.
De militairen werden door de landbouwadel en de nieuwe elite ingehuurd om
staatsgrepen te plegen. Zij gingen ervan uit dat zij het land beter konden besturen en
vestigden hun regiems in de verschillende landen.
3p
5. In de jaren ’30 van de vorige eeuw kwamen er populistische leiders op.
Geef aan waarom juist in deze periode deze groep van leiders opkwamen.
Door de economische wereldcrisis en de Tweede Wereldoorlog ging het slecht met de
economie van die landen.De regeringen konden weinig aan de situatie doen. Er kwamen
dan leiders op die allerlei veranderingen beloofden aan de bevolking.
3p
3p
3p
3p
4p
3p
6. De Verenigde Staten van America (VSA) intervenieerde vanaf de 19e eeuw in LatijnsAmerika.
a. Geef aan waarom de VSA in dit gebied intervenieerde?.
Om zijn handelsbelangen veilig te stellen en zijn invloed in het gebied te vergroten.
b. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd op initiatief van de VSA de Organisatie van
Amerikaanse Staten (OAS) opgericht.
Wat beoogde de VSA met de oprichting van deze organisatie?
Het doel was de dominantie van de VSA in de regio te behouden.
Bestrijden van het communisme in de regio.
c. Ons land maakt ook gebruik van de diensten van de bovengenoemde organisatie.
Op welke wijze maakt Suriname hiervan gebruik?
- Bij verkiezingen wordt er toezicht gehouden.
- Adviezen m.b.t. internationale wetgeving.
- het grensgeschil met Guyana.
- Het Moiwanaproces.
- Ontwapeningsproces.
7. Sommige Latijns-Amerikaanse landen gingen in de jaren ’50 van de vorige eeuw over tot
nationaliseren van buitenlandse bedrijven.
a. Geef aan wat zij met het nationaliseren van de bedrijven wilden bereiken.
Zij wilden de winsten in het land houden, om zo te komen tot economische
zelfstandigheid.
b. Beargumenteer of de nationalisaties de gewenste resultaten hebben opgeleverd.
Nee, omdat de afhankelijkheid van de buitenlandse bedrijven bleef. Ook vanwege de
dominantie van het buitenland op de wereldmarkt.
8. De bevrijdingstheologen die eind jaren ’50 opkwamen werden in hun acties niet
ondersteunt door de paus. Leg dit uit.
De bevrijdingstheologen kwamen op voor de armen. Zij zetten de bevolking aan tot
geweldloos en lijdelijk verzet. De theologen werden door de paus uit de kerk gezet.
4
4p
4p
3p
9. Nadat militaire dictaturen in Latijns-Amerika in de jaren’80 de macht hadden
overgedragen aan democratische regeringen, bleven hoge militaire officieren
ongestraft voor de misdaden die zij hadden gepleegd tijdens hun regiem.
Toon met een voorbeeld aan of dit anno 2012 nog steeds geldt.
Nee, want anno 2012 zijn er toch een aantal van de hoge officieren veroordeeld o.a.in
Argentinië, Uraguay en Guatemala.
10. In het kader van de toenemende globalisatieproces werken landen steeds meer met
elkaar samen. Ook het Amerikaans continent kent verschillende samenwerkingsverbanden.
a. Geef twee (2) samenwerkingsverbanden aan op het Amerikaans continent.
OAS, UNASUR, ACS, ECLATT, NAFTA, MERCOSUR, CARICOM, G-3, CACM,
ANDESPACT
b. Werk één (1) van deze organisaties uit en let daarbij op de doelstelling.
Uitwerking van deze vraag is aan de leerkracht toevertrouwd.
5
Download