Correctiemodel Geschiedenisexamen 2007- 2008 Suriname 2p 1. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed koningin Wilhelmina vanuit Londen de belofte van autonomie aan haar koloniën. Geef aan wat deze belofte voor Suriname zou betekenen. Zelfbestuur in binnenlandse aangelegenheden. 3p 2. Leg uit waarom na de Tweede Wereldoorlog politieke partijen werden opgericht. - 4p De autonomiebelofte, zodat de politieke partijen konden deelnemen in het autonomieproces. Om te kunnen participeren in de verkiezingen en om zo deel te kunnen nemen in het bestuur. 3. Het Koninkrijksstatuut van 1954 regelde de rechtsordelijke verhoudingen tussen Nederland en Suriname. Welke rechten (2) kreeg Suriname met het Statuut? - Suriname had het recht zijn eigen staatsregeling te wijzigen. - Suriname kon indien het dat wenste éénzijdig uit het koninkrijksverband stappen. 3p 4. De Partij Nationalistisch Republiek (PNR) die in 1961 werd opgericht, had als doel de onafhankelijkheid van Suriname op korte termijn te realiseren. Heeft de P.N.R. dit doel bereikt? Motiveer je antwoord. - 4p 5. Geef aan op welke manier de westerse landen na de Tweede Wereldoorlog getracht hebben de economieën in de koloniën tot ontwikkeling te brengen. - - 3p Dit doel is niet bereikt, omdat het gestelde doel, Suriname onafhankelijk te maken in 1963, niet is bereikt. De P.N.R. heeft wel meegewerkt aan de onafhankelijkheid van 1975. Koloniën moeten een gunstig investeringsklimaat scheppen om buitenlandse industrieën aan te trekken. (om zo de eigen industrie op gang te brengen). Geven van ontwikkelingshulp om het gebied tot ontwikkeling te brengen 6. Het West-Surinameplan staat anno 2008 in de belangstelling. Leg uit wat de Surinaamse regering met dit plan wil bereiken. Door het mijnen van bauxiet en de verwerking ervan de economie (welvaart van het volk) te versterken. 3p 7. De Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS) moest goedkeuring geven aan projecten in Suriname. De gelden werden gehaald uit de ontwikkelingshulp. Bespreek of de CONS de ontwikkeling van Suriname in de periode 1975-1980 heeft bevorderd of heeft gestagneerd. - 4p Bevorderd, er werden (Nederlandse) ontwikkelingsprojecten goed gekeurd die in Suriname werden uitgevoerd. Gestagneerd, omdat: 1. projecten van Surinaamse zijde niet werden goed gekeurd 2. Er waren spanningen binnen de CONS over goedkeuring van Surinaamse projecten 8. Tijdens het militair bewind (1980-1987) stapten de militairen over op kleinschalige projecten. Noem twee (2) redenen waarom de militairen dat deden. Twee redenen: I. ontwikkelingen van de industriesector ter hand te nemen II. export van niet- traditionele producten te bevorderen. III. De lokale ondernemers werden niet betrokken bij grootschalige projecten (buitenlandse ondernemers), terwijl bij de kleinschalige projecten de lokale ondernemers wel werden betrokken. 4p 9. Bij het aantreden van President Venetiaan in 1991 beloofde hij de rol van de militairen in de politiek terug te dringen. Beargumenteer of het hem gelukt is om dat te doen. - Ja, het is hem gelukt, de militairen spelen geen belangrijke rol meer in de politiek Artikelen in de grondwet die militairen politieke macht gaven, werden geschrapt De top van het leger werd geleidelijk vervangen. Latijns-Amerika 2p 1. De aanduiding Latijns-Amerika wordt over het algemeen cultureel gebruikt. Geef op grond hiervan aan welk gebied men tot Latijns-Amerika rekent. - 3p Het gebied ten zuiden van de VS dat overwegend Spaans en Portugees spreekt(Latijnse taal) Overwegend het rooms-katholicisme belijdt. 2. Latijns-Amerika vertoont zowel overeenkomsten als verschillen met het Caraibisch gebied. Noem een economisch verschil en overeenkomst tussen Latijns-Amerika en het Caraibisch gebied op. Economisch verschil: - Latijns-Amerika is beter ontwikkeld dan het Caraibisch gebied - Latijns-Amerika is gedifferentieerder dan het Caraibisch gebied. Economische overeenkomst: - Beide kennen monoculturen - hebben kwetsbare economieën - Voor een groot deel zijn beide afhankelijk van kapitaal en knowhow 4p 3. In de eerste helft van de 19e eeuw verkregen de meeste Latijns-Amerikaanse landen hun onafhankelijkheid. Geef middels argumenten (2) aan waarom de droom van Simon Bolivar, de vorming van een federale republiek naar voorbeeld van de VS, niet is gerealiseerd. Argumenten: - De landen waren niet bereid hun pas verkregen soevereiniteit prijs te geven - de landen kenden nog geen goede communicatiemiddelen - Vanwege de uitgestrektheid van het gebied. - Tegenwerking van de VS. die een machtige buur niet apprecieerde. 2p 4. Het economisch liberalisme in Europa in de tweede helft van de 19e eeuw had ook voor Latijns-Amerika gevolgen op sociaal- en economisch vlak. a. Leg uit welk gevolg dit liberalisme op sociaal en economisch vlak had voor Latijns-Amerika. Het ontstaan van een nieuw kapitaalkrachtige klasse (nieuwe elite). 3p b. Geef aan welk gevolg deze sociale verandering op langer termijn had op politiek vlak. Politieke conflicten, waarbij de gevestigde orde en de nieuwe elite een beroep deden op het leger (toenemende staatsgrepen). 4p 5. Over het algemeen wordt gesteld dat de rooms-katholieke kerk heeft bijgedragen aan het in stand houden van sociale misstanden onder de arme bevolking in Spaans-Amerika. Motiveer of je het eens of oneens bent met bovenstaande stelling. - Rooms-katholieke kerk was zelf grootgrondbezitter, koos altijd de kant van de rijken - Vanwege hun leer dat de armen zich moesten berusten in hun lot en niet in verzet moesten komen tegen het gezag 3p 6. Toon aan hoe Latijns-Amerikaanse landen geprofiteerd hebben van de Tweede Wereldoorlog. Door de oorlog werd zowel de in- als export bemoeilijkt, waardoor de LatijnsAmerikaanse landen ertoe overgingen zelfvoorzienende/importvervangende industrieën op te zetten. 2p 7. Op welke wijzen (2) vergrootten de Verenigde Staten hun macht in LatijnsAmerika in de 20ste eeuw. - Door economische hulp te verlenen - Oprichting van samenwerkende organisaties (Pan-Amerikaanse Unie/OAS) - Door oprichting van multinationals - Door investeringen 3p 8. Zowel in Latijns-Amerika als in Suriname gaven in de jaren ‘80 van de vorige eeuw de militairen het bestuur van het land terug aan burgerregeringen. Geef met twee (2) redenen aan waarom de militairen het bestuur overgedragen hebben aan burgerregeringen. - Sociaal-economische problemen verergerden - Internationaal geïsoleerd (financiële instellingen weigerde hulp te verlenen) - Het volk kwam in verzet vanwege betere scholing - Einde Koude Oorlog; het leger speelde geen belangrijke rol in de politiek (hulp van de VS en SU viel weg). 3p 9. Heden ten dage maken beleidsmakers van Latijns-Amerikaanse landen zich zorgen om het milieuvraagstuk. Beschrijf of deze bezorgdheid van de LatijnsAmerikaanse landen terecht is. De bezorgdheid van de Latijns-Amerikaanse landen is terecht vanwege: - Behoud Amazoneoerwoud als longen van de aarde (vermindering van het broeikaseffect) - Latijns-Amerikaanse landen zijn kwetsbaar voor de global warming, terwijl ze het milieu minder vernielen dan de grote industrielanden. 4p 10. Het stencil dat het onderwerp Latijns-Amerika behandelt heet ‘Een bedelaar op een bank van goud’. Geldt de titel anno 2008 nog steeds voor de Latijns-Amerikaanse landen? Motiveer je antwoord. Nee, omdat landen als Brazilië, Argentinië en Chili gezien worden als grootmachten. Caraibisch gebied 2p 1. In 1494 werd tussen Spanje en Portugal het Verdrag van Tordesillas gesloten. Welk gevolg had dit verdrag voor het Caraibisch gebied? Dat het Caraibisch gebied onder het bestuur van Spanje viel. 2p 2. Geef een duidelijke begrenzing aan van het gebied dat volgens het “Year book of the Caribbean” van 1975 tot het Caraibisch gebied gerekend wordt. Het gebied vanaf de groep eilanden van de Bahamas en Cuba in het noorden, via Trinidad in het oosten en de Nederlandse Antillen en Belize in het westen naar de 3 Guyana’s op het vasteland van Zuid-Amerika. 3p 3. Over het algemeen vertonen de verschillende Caraïbische landen een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Noem één (1) gemeenschappelijke kenmerk op historisch gebied en één (1) op cultureel gebied. Historisch: - Het ontstaan van een plantagesysteem in de koloniale periode, waarbij gebruik werd gemaakt van dwangarbeid. Cultureel: - De Afrikaanse religie in het leven van de mensen. - De officiële voertaal is een Europese taal. - Het bestaan van een creolentaal. 3p 4. In de verschillende Caraibische landen ontstonden er door de tijden heen monoculturen. Geef zo duidelijk mogelijk aan hoe in de Caraibische landen deze culturen zijn ontstaan. De gewassen die in de regio werden geteeld, hingen af van de vraag in Europa en de marktprijs. De Caraibische landen werden zodoende afhankelijk van de productie en de export van één of twee agrarische producten. 3p 5. De transatlantische handel heeft bijgedragen aan de bevordering van het industrialisatieproces in West-Europa. Motiveer of deze stelling juist of onjuist is. Juist. Het kapitaal dat de Europese landen uit deze handel vergaarden, maakten het mogelijk dat zij in de industrie konden investeren en dat heeft bijgedragen aan de verdere industrialisering van deze landen. 4p 6. In de 20ste eeuw speelde de suikercultuur in sommige Caraibische landen nog een belangrijke rol. Behandel twee (2) zaken die nu een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de suikercultuur in de regio. - 4p 7. In vele Caraibische landen draagt de toeristensector bij aan de inkomsten van de staat en er wordt door particulieren geïnvesteerd in deze sector. Toch is de toeristensector kwetsbaar. Toon met twee (2) voorbeelden aan hoe kwetsbaar deze sector is. - 4p Natuurrampen (stormen, aardbeving); afname van het aantal toeristen. Mogelijke uitbreken van epidemieën; afname van het aantal toeristen. Politiek geweld (aanslagen in de VS 2001); afname van het aantal toeristen. Binnenlandse onstabiliteit (v.b. Jamaica, Guyana); afname van het aantal toeristen. Hoge brandstofprijzen/vliegtarieven/hotelkosten; afname aantal toeristen. Criminaliteit is groot in deze landen (Jamaica, Trinidad, Guyana) 8. Regionale integratie is een toenemend verschijnsel in de wereld. Ook in het Caraibisch gebied is er sprake hiervan. a. Waarom is het noodzakelijk (2) voor de Caraibische landen om te komen tot regionale integratie. - 2p Wegvallen van de voorkeursbehandeling op de Europese markt. De steeds dalende wereldmarktprijs, deze is lager dan de productiekosten, zelf voor de meest efficiënte Caribische producenten. De winstopbrengst per hectare is lager dan bijvoorbeeld groenten, bloemen enz. Arbeidstekorten, tijdens de oogsttijd kan niet optimaal geoogst worden. Gebrek aan kapitaal voor vernieuwingen en moderne mechanisatie, waardoor men blijft werken met verouderde machines en achterhaalde technieken. Gezien de toenemende blokvorming in de wereld en liberalisatie van de wereldhandel Voor een betere onderhandelingspositie tegen andere grotere economische blokken. Voor het voeren van een gezamenlijk buitenlandsbeleid, om zo een stem te hebben als klein land in de wereldpolitiek. b. Ongeveer wanneer en hoe begon de regionale integratie in het Caraibisch gebied? De regionale integratie begon omstreeks 1958 met de vorming van de Brits-WestIndische Federatie.