Taal Blok 8 - Jozefschool Hillegom

advertisement
Samenvatting blok 8 Taal groep 8
de aanhanger
de discussie
de filosoof
de ontwikkeling
de opvatting
het vraagstuk
de waarneming
wetenschappelijk
de wetenschapper
het zonnestelsel
artistiek
dichten
het kruit
magnifiek
de mitrailleur
onnavolgbaar
het orgaan
uit je vel springen
weldra
een wagentje voor achter de auto
een gesprek tussen voor- en tegenstanders
wetenschapper die nadenkt over het leven en de waarheid
de groei, het verloop
de mening
het probleem, de kwestie
wat je ziet of hoort
wat te maken heeft met de wetenschap
iemand die een verschijnsel bestudeert
geheel van de zon en planeten die eromheen draaien
kunstzinnig
een gedicht schrijven
stof die snel ontploft, voor in een geweer en kanon
geweldig
geweer waarmee je lang en snel kunt schieten
niet te volgen, iets niet na kunnen doen
deel van het lichaam van een mens, dier of plant met een eigen
functie . Bijvoorbeeld: nier, longen, maag, hart, hersenen
een orgaan van het ene lichaam overbrengen in het ander
lichaam
heel erg kwaad zijn
binnenkort, gauw
Presentatievormen
Non-fictie
Spreekbeurt
Stelling (mening geven)
Verslag
fictie
verhaal
toneelstuk
gedicht
transplanteren
Bij het kiezen stel je jezelf de volgende vragen: wat past bij mij, wat kan ik goed?
Maak een plan van aanpak als je kiest voor een presentatie. Dus: onderwerp,
presentatievorm, doelgroep en inhoud, beeldmateriaal, waarvandaan?
Tekst schrijven
Non-fictie
Weettekst
Meningverslag
Verslagtekst
Doetekst
Actietekst
fictie
verhaal
toneelstuk
gedicht
Kies de vorm die bij je past, wat vind je leuk en waar ben je goed in.
Maak ook hier een plan van aanpak.
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord
Lidwoorden
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsels
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Werkwoord
namen van mensen, dieren, dingen en begrippen
staan voor een zelfstandig naamwoord: de, het en een
zeggen iets over een zelfstandig naamwoord, een
eigenschap: mooie, grote, zwarte
kleine woordjes bv: voor, bij, naar, onder, tegen, in, op
staat in de plaats van een persoon, dier of ding: hij, zij
zeggen van wie iets is, mijn, jouw, zijn, haar, onze
doewoord. Persoonsvorm, deelwoordvorm en
woordenboekvorm
In Nederland gebruiken we veel woorden uit andere talen.
Frans: restaurant, portemonnee, merci, cadeau
Duits: sowieso, langlaufen, ober
Engels: computer, goal, penalty
De betekenis van een woord kun je onthouden met een illustratie, met andere woorden, een
tekst en een presentatie.
Zinsdelen
Onderwerp
Gezegde
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp
Meewerkend onderwerp
Bepalingen
Zinsdeel dat zegt wie er iets doet in een zin
Alle werkwoorden samen
het werkwoord dat bij het onderwerp hoort
wat (of wie)+gezegde+onderwerp?
aan wie of voor wie
hoe, waar, wanneer, waarmee
De Nederlandse taal verandert steeds. Woorden verdwijnen (nimmer, altoos), er komen
nieuwe woorden (whatsappen, downloaden, laserstralen), woorden veranderen (gaarne
wordt graag).
Download