Hulpkaart inhoudswoorden

advertisement
Hulpkaart woordsoorten: Inhoudswoorden
Tip: Zoek de onderdelen van de zin in de volgorde van dit blad.
1. werkwoord (ww)
Een werkwoord zegt wat een mens, ding of dier doet.
Bijvoorbeeld: lopen, sporten, slapen
Let op: hebben, zijn en worden zijn ook werkwoorden!
2. zelfstandige naamwoord (zn)
Dit zijn mensen, dieren, dingen, namen, plaatsen, landen.
Je kunt er altijd een lidwoord voor zetten.
Bijvoorbeeld: opa, olifant, spiegel, lucht, Nederland
3. bijvoeglijke naamwoord (bn)
Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord:
hoe het eruit ziet – de rode trui
wat je van het zelfstandig naamwoord vindt – de mooie ketting
van welke stof het zelfstandig naamwoord gemaakt is – de houten tafel
het karakter van het zelfstandig naamwoord – het lieve konijntje
4. bijwoorden (bw)
1. Vertelt iets over het werkwoord.
Bijvoorbeeld: Hij loopt snel. – snel vertelt iets over loopt
2. Vertelt iets over een ander bijwoord.
Bijvoorbeeld: Hij loopt heel snel. – heel vertelt iets over snel.
3. Vertelt iets over het bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoorbeeld: Dat is een zeer interessante ontdekking. –
zeer vertelt iets over interessante.
Download