in ld - - a a T l bee extra e ANTWOORDEN Wat ga je doen? Je oefent de woordsoorten. Je oefent met buitenlandse woorden, die in Nederland gebruikt worden. Uitleg illustraties: Fleur van der Weel Deze verschillende woordsoorten zijn er: Voorbeelden: Zelfstandige naamwoorden zijn namen van mensen, dieren, planten, dingen en begrippen. meisje, kat, hyacint, tafel, liefde Lidwoorden kun je voor een zelfstandig naamwoord zetten. De lidwoorden zijn: de, het en een. het meisje, de kat, de hyacint, een tafel, de liefde Zelfstandige naamwoorden kunnen in het enkelvoud het meisje - de meisjes of in het meervoud staan. het konijn - de konijnen Je kunt er ook verkleinwoorden van maken. het konijntje, het raampje Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een de mooie, grote, zwarte hond zelfstandig naamwoord. Ze noemen een eigenschap. Voorzetsels zijn kleine woordjes zoals voor, bij, naar, onder de kast, in het boek onder, tegen, op, in. Ze zeggen vaak waar iets is. Persoonlijke voornaamwoorden staan in de plaats van een persoon, dier, plant of ding. Frank gaat. Hij doet de deur achter zich dicht. Bezittelijke voornaamwoorden zeggen van wie iets is. mijn huis, zijn jas, onze hond Een werkwoord is een doewoord. Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: de persoonsvorm, de deelwoordvorm (voltooid deelwoord) en de woordenboekvorm. lopen, zitten, willen persoonsvorm: Ik loop. deelwoordvorm: Ik heb gelopen. woordenboekvorm: lopen In het Nederlands komen veel woorden uit andere talen voor. Bijvoorbeeld: - uit het Frans: restaurant, portemonnee, merci, cadeau - uit het Duits: sowieso, überhaupt, langlaufen, ober - uit het Engels: computer, e-mail, goal, penalty Aan de slag 1 Vul de naam van de woordsoort in. namen van mensen, dieren en dingen = zelfstandig naamwoord de woordjes de, het en een voor een zelfstandig naamwoord = lidwoord een woord dat een eigenschap van het zelfstandig naamwoord noemt = bijvoeglijk naamwoord een woord dat je in plaats van een zelfstandig naamwoord kunt gebruiken = persoonlijk voornaamwoord. een woord dat zegt van wie het is = bezittelijk voornaamwoord kleine woordjes zoals bij, op, in, naar, van = voorzetsel © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg jaargroep 8 blok 8 les 3 blad 1 van 2 in ld - - Taal bee ANTWOORDEN extra e Aan de slag 2 Schrijf de woordsoorten uit deze twee zinnen op. In Nederland staan mooie molens. In = voorzetsel mooie = bijvoeglijk naamwoord Nederland = zelfstandig naamwoord molens= zelfstandig naamwoord staan = werkwoord Ze werden gebruikt om water uit de polders te malen. ze = persoonlijk voornaamwoord werden = werkwoord uit = voorzetsel de = lidwoord gebruikt = werkwoord polders = zelfstandig naamwoord om= voorzetsel te = voorzetsel malen = werkwoord water 3 = zelfstandig naamwoord Lees het voetbalverslag. Kleur de woorden of woorddelen die uit het Engels komen. Gisteren was er een spannende wedstrijd tussen HVC en Jonge Kracht. Al na 5 minuten kwam het eerste schot op de goal van HVC. Gelukkig wist de keeper de bal weg te slaan. Maar het leverde Jonge Kracht nog wel een corner op. Gelukkig zonder gevaar, want de rechtsback schopte de bal naar een van zijn teamgenoten. Deze gaf een mooie pass naar voren, waardoor de bal weer op de andere speelhelft kwam. Maar al na 5 minuten wist HVC weer een mooie aanval op te bouwen. Door een handsbal kwam de tegenpartij weer in bal bezit. Een speler van Jonge Kracht die voor in het veld stond wilde scoren. Maar hij stond offside. Even later ging HVC weer in de aanval. Toen de spits bijna alleen voor de goal stond, werd hij op een gemene manier getackeld. Hij kreeg hiervoor een penalty. Deze was onhoudbaar voor de keeper. Hierdoor werd de score 1-0. Dit was tevens de eindstand van deze match. 4 Lees de zin en beantwoord de vragen. De scheidsrechter staakte de wedstrijd, omdat onze fanatieke tegenstanders erg onsportief speelden. Hoeveel lidwoorden staan er in deze zin? 2 Welk woord is een voegwoord? omdat Welk woord is een bezittelijk voornaamwoord? onze Wat is fanatieke voor woordsoort? bijvoeglijk naamwoord Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin? 2 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg jaargroep 8 blok 8 les 3 blad 2 van 2