Taalkundig ontleden woordsoorten Lidwoorden Bepaalde lidwoorden: de, het Onbepaalde lidwoorden: een Zelfstandige naamwoorden Namen van mensen, dieren planten, dingen en begrippen. Je kunt er een lidwoord voorzetten Bijvoorbeeld: de pen Bijvoegelijke naamwoorden Dit woord vertelt iets over het zelfstandig naamwoord Bijvoorbeeld: de rode pen Telwoorden Er zijn 2 soorten telwoorden: rangtelwoorden en hoofdtelwoorden Hoofdtelwoord geeft een hoeveelheid aan: 23 Rangtelwoord geeft een plaats aan: de vijfde, 7de Alle twee deze telwoorden kunnen bepaald (duidelijk) en onbepaald (onduidelijk) zijn Bijvoorbeeld: Ik had enige pennen. Enige is een onbepaald hoofdtelwoord. Ik stond op de zoveelste plaats. Zoveelste is een onbepaald rangtelwoord Voorzetsels Voorzetsels staan vaak voor een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord. Denk aan het kooitje! Tegen, op, onder, naast, voor, te, over enz.. Werkwoorden Werkwoorden zeggen wat mensen, planten, dieren of dingen doen. Ze vertellen wat er gebeurt in een zin. Bijvoorbeeld: ik liep op straat. Persoonlijke voornaamwoorden Een persoonlijk voornaamwoord duidt op een persoon, ding of dier. Bijvoorbeeld: hij,zij, jullie, jou, ik, mij, haar enz.. Bezittelijke voornaamwoorden Het bezittelijk voornaamwoord vertelt van wie iets is. Bijvoorbeeld: mijn, zijn, haar, onze, hun, jullie Ik leen mijn pen niet uit. Aanwijzende voornaamwoorden Die, dat en deze Vragende voornaamwoorden Wie, wat, welk, welke, wat voor een