Het verdiepen van de democratie

advertisement
MOGELIJKE BEZWAREN
TEGEN HET
REFERENDUM
uit “Het verdiepen van de democratie”
(Auteur naslagwerk: Jos Verhulst)
Mogelijke bezwaren
• Het onbekwaamheidsargument
– Verantwoordelijkheidszin – kennis
• Het gevaarargument
– Mensenrechten, vrijheden en minderheden
• Het macht-van-het-geld argument
• Gebrek aan nuanceringsmogelijkheid
– JA of NEE
• Discreditering van het parlement
• Gevaar voor het land
– bv: Bedreiging eenheid van België
• Overbelasting van de kiezer
– Lage opkomst, burgers willen geen referenda
• Manipulatie van de vraagstelling
Opmerkingen
• Men dient directe democratie te vergelijken
met representatieve democratie en niet met
een abstracte ideaal toestand.
• Men dient de bezwaren te toetsen aan
ervaringen, voornamelijk Zwitserland en
enkele Amerikaanse deelstaten (USA)
• In veel gevallen zijn de argumenten tegen de
directe democratie ook argumenten tegen de
representatieve democratie of particratie.
Het
onbekwaamheidsargument
• Kiezers zouden niet tot een
weloverwogen oordeel in staat zijn.
TEGENARGUMENTEN
• Het onbekwaamheid argument werd ook gebruikt tegen het
algemeen enkelvoudig stemrecht en het stemrecht voor
vrouwen en kleurlingen enz..
• De kern van een politieke keuze is altijd moreel en persoonlijk.
Iedereen die toerekeningsvatbaar is kan een morele keuze
maken.
• Een gedetailleerde kennis over het voorwerp ter stemming is
niet noodzakelijk, de keuze is fundamenteler.
– In die zin zijn politici eigenlijk ongeschikt om te oordelen
(gebrek aan gedetailleerde kennis is een argument tegen
democratie in het algemeen)
• De mensen kunnen zich ook oriënteren op ‘natuurlijke
autoriteiten’ waarin ze vertrouwen hebben zoals bekende
verenigingen, integere personen, .. Wat politici ook doen.
• De burgers zijn wel bekwaam om tussen
politieke partijen te kiezen, dus waarom
zouden zij niet over een voorstel bij
referendum kunnen oordelen?
• Budgettair beleid: de bevolking, en niet de
politieke bewindvoerders, moet de gevolgen
van het budgettair beleid dragen, dus is het
logisch dat deze het laatste woord krijgt over
het beleid
– België: schuldenopbouw: toonbeeld van de
bekwaamheid van politici?
– Een vergelijking tussen Zwitserse kantons toont
aan dat de schuldgraad omgekeerd evenredig is
met de uitbouw van de Directe Democratie (*).
(*) Kirchgässner, Feld en Savioz “Die Direkte Demokratie: Modern, erfolgreich, entwicklungs- und exportfähig.” , 1999
Het
gevaarargument
• Het referendum wordt volgens dit
argument een wapen in handen van de
meerderheden om minderheden te
onderdrukken en de dictatuur in te
stellen
TEGENARGUMENTEN
• Van discriminatie van minderheden door
referenda zijn geen voorbeelden in de
praktijk.
• Het gevaar argument is zeker geldig voor een
particratie (De dictatuur werd in 1933 in
Duitsland door het parlement ingevoerd)
• De lijst van ingestelde beknottingen van
vrijheden door de particratie is ondertussen
indrukwekkend (censuur, wetten tegen de
evolutieleer, vakbonden, informatie over
contraceptie, informatie over aids, verbod op
vrije scholen, discriminatie vrije scholing,….)
• Een veel gebruikt argument is de late invoering
van het vrouwen stemrecht in Zwitserland (1971)
tegenover bv. Belgie (1948). Andere staten met
referendum democratie hadden echter al veel
vroeger beslist om het stemrecht voor vrouwen in
te voeren bv Oregon en Colorado (begin 19e
eeuw) en in 1920 werd de Federale wetgeving van
de US in die zin aangepast.
• Uit een studie van “Butler en Ranney 1994” blijkt
dat, als de minderheden beter beschermd zouden
zijn door verkozenen dan door
volksmeerderheden, het verschil hoogstens
marginaal kan zijn.
Het macht-van-het-geld
argument
De personen die over veel geld
beschikken, zullen een grote
mediacampagne kunnen opstarten,
hierdoor het publiek debat beheersen
en hun slag thuishalen
TEGENARGUMENTEN
• Bij representatieve democratie blijft de
financiering van de beinvloeding der
politici verborgen. Het systeem van de
particratie is dus veel gevoeliger voor
manipulatie door grote financiële
machten dan Directe Democratie.
• Bij een referendum is de financiële inzet
duidelijker en bij een goede
reglementering zelfs verplicht.
• De financiële inzet is zeker niet bepalend voor het
slagen van het initiatief. Zo beschikten bv de
initiatiefnemers in Montana bij een initiatief tegen
kernenergie over 10.000$ en de energiesector
sponsorde de voorstanders met 260.000$. Toch
behaalden de tegenstanders 65% der stemmen.
Wat meer succes heeft is financiering van het
afblokken van een initiatief door twijfel te zaaien,
misinformatie edm..
• Het is in dit verband belangrijk om te zorgen voor
gelijk spreekrecht (fairness doctrine) en een
duidelijke financiële regelgeving (beperking van
budget, openbaarheid van budgetten en sponsors,..)
Het gebrek aan
nuanceringsmogelijkheid
• “Er zijn weinig problemen die je met ja
of nee kunt oplossen”
• De initiatiefnemers van een referendum
komen met een uitgewerkt voorstel
opzetten, waarna een publieke
discussie ontstaat
• Het voorstel kan tijdens de discussie
niet meer worden veranderd
TEGENARGUMENTEN
• Het ganse project van referendum moet
vergeleken worden met het representatief
systeem. Ook de representatieve democratie
eindigt uiteindelijk in “ja” of “neen”.
Bovendien is de ervaring over ontwikkelingen
in de representatieve democratie ook niet zo
positief. (bv het sekte rapport, de Nieuwe
Politieke Cultuur, …). Uiteindelijk heeft “de
partij” het beslissingsrecht, wat de
mogelijkheden van de
“volksvertegenwoodigers” teniet doet.
• Buiten het Indirect Tegenvoorstel van het
parlement, dat ook aan het parlement een rol geeft
in de directe Democratie, zijn er enkele
experimenten aan de gang in Zwitserland zoals bv
de meerkeuzestemming en de ammendering.
Deze experimenten zijn voorlopig enkel op
kantonaal vlak, wat niet belet dat ook op Federaal
vlak de Directe Democratie evolueert (recent het
dubbel ja, initiatie van het facultatief referendum
door kantons,.. ).
In elk geval zijn de wijzigingen aan de Directe
Democratie door de burgers per referendum goed
te keuren. Daardoor is er ook in Zwitserland een
grote verscheidenheid in de Directe Democratie
op lokaal vlak.
Discreditering van
het parlement
• De autoriteit van het parlement zal
worden ondermijnd wanneer het volk
rechtstreeks wetten kan maken
TEGENARGUMENTEN
• Dit argument is niet ter zake. Het parlement is
geen doel op zichzelf, ware democratie is het
streefdoel.
Precies omdat volksinitiatieven en
facultatieve referenda bestaan (*) zal het
parlement zich beter richten tot de volkswil
(* wetgevende evolutie in Zwitserland)
Bovendien kan het huidige politieke systeem
in België moeilijk nog verder gediscrediteerd
worden.
Gevaar voor het land
• Via directe democratie zou de eenheid
van België worden bedreigd
TEGENARGUMENTEN
• Ook hier dient opgemerkt te worden dat
het land er is voor de mensen en niet
omgekeerd.
Men dient ook onderscheid te maken
tussen plebiscieten (Koningskwestie),
georganiseerd door de politieke klasse,
en een referendum op volksinitiatief
waar de burger de agenda bepaald.
• In Zwitseland, met zijn vier taalgemeenschappen,
wordt aangetoond dat de Federale eenheid niet
geschaad wordt door stemmingsresultaten die
verschillen per taalgroep.
Wat wél kan is dat gemeenschappen, gemeenten
en kantons zich vrij kunnen organiseren volgens
de resultaten van referenda.
Dit in tegenstelling met door politici opgelegde
beslissingen (Voeren, Komen en Moeskroen,
gemeenten met taalfaciliteiten, ..)
Overbelasting en
kiesmoeheid
• Referenda zouden te veel vragen van
de kiezers, hierdoor worden ze
overvraagd en zijn ze minder geneigd
om aan verkiezingen deel te nemen
TEGENARGUMENTEN
• Volgens de tegenstanders van de Directe
Democratie is de relatief lage opkomst bij
referenda (in Zwitserland gemiddeld 40% van
de kiesgerechtigden bij Federale referenda)
te wijten aan kiesmoeheid en overbelasting.
Nochtans speelt hier het
mandateringsprincipe zoals in de
representatieve democratie. Zij die niet aan
de stemming deelnemen geven vrijwillig
mandaat aan hen die wél aan de stemming
deelnemen.
• Zelfs als maar 10% van de kiesgerechtigden
gaat stemmen dan is dit nog altijd een véél
groter aantal dan de 0,0005% bij een
parlementaire stemming.
Niemand, buiten de burger zelf, oordeelt
wie bekwaam is, en wie niet, om aan de
beslissing deel te nemen.
Een ander element is dat tegenover de
afbraak van sociaal kapitaal in onze
samenleving de positieve invloed geplaatst
kan worden van de noodzaak tot
samenwerken in volksinitiatieven.
Manipulatie van de
vraagstelling
• De vraag zou bij een referendum op
een misleidende wijze kunnen gesteld
worden, hierdoor zouden kiezers tegen
hun eigenlijke overtuiging kunnen
stemmen
TEGENARGUMENTEN
• In landen en staten waar volksinitiatieven
regelmatig voorkomen (Zwitserland, Oregon,
Californie, Washington,..) is deze mogelijke
manipulatie geen punt. Daar zijn neutrale
openbare diensten die scrupuleus toezien op
de rechten der burgers en deze laatsten
bijstaan met de vraagstelling.
Dit in tegenstelling met de wetgeving voor het
gemeentelijk referendum in Belgie waar het
gemeentebestuur de vraagstelling volledig
beheerst en kan misbruiken (Gent)
• Negatieve vraagstelling (waar men “ja” moet
stemmen om het voorstel te verwerpen) en
ineengeschoven vraagstelling (USSR) zijn
uiteraard te vermijden.
Zelfs als er al eens problemen voorkomen met de
vraagstelling dan is in elk geval de situatie bij
Directe Democratie en referenda véél duidelijker
dan bij de representatieve democratie waar het
uiteindelijk “de partij” is die beslist en waar men
nooit weet waarvoor men kiest.
Een Europese grondwet die door volksreferenda
werd afgewezen wordt door de zogenaamde
“volksvertegenwoordigers” goedgekeurd onder
een andere vorm (verdrag van Lissabon).
EINDE
Download