- Anouk samenvattingen

advertisement
MAATSCHAPPIJLEER SAMENVATTING 3.1 3.2 3.3
3.1
Regering en parlement:
- maken de belangrijkste besluiten (hebben veel invloed op burgers)
- hebben de meeste politieke macht
* politiek: de manier waarop een land bestuurd wordt.
Algemeen beslag:
- openbare orde en veiligheid
- buitenlandse betrekkingen
- infrastructuur
- welvaart
- welzijn
- onderwijs
Invloed op politiek:
- stemmen
- lid worden
- contact
- verzoek
- media
- actiegroep
- bezwaarschrift
- burgerlijke ongehoorzaamheid
Democratie (bevolking heeft invloed op politieke besluitvorming):
- directe democratie: waarbij het volk heel veel invloed had en beslissingen werden genomen in de
vorm van volksstemmingen
- indirecte democratie (parlementair): waarbij de vertegenwoordigers de invloed hebben
Kenmerken parlementaire democratie:
- kiesrecht
- politieke partij of vereniging oprichten mag
- demonstreren mag
- leden van de Staten-Generaal mogen gekozen worden door een geheime stemming
- wetten zijn vastgesteld door de regering en Staten-Generaal
Dictatuur:
- alle macht is in handen van één persoon of één kleine groep mensen (autocratie)
- communisme: gebasseerd op de ideeën van Karl Marx, arbeiders nemen macht over
- fascisten: zeer nationalistisch, eigen land is belangrijkst  racisme en discriminatie
- religieuze dictatuur: gebasseerd op de islam
Kenmerken dictatuur:
- grondrechten worden niet beschermd
- geen vrije meningsuiting
- oppositiepartijen zijn verboden
- grote politieke rol voor militairen
anouk van wingerden 12-12-2011
3.2
Ideologieën:
- waarden en normen
- sociaaleconomische verhoudingen
- machtsverdeling in de samenleving
*Nederland: liberalisme, socialisme en het confessionalisme
Progressief en conservatief
- progressief: veranderd, benadrukt de tekortkomingen
- conservatief: behoudend, benadrukt op de goede dingen
- reactionair: regels van vroeger terug willen halen
Links en rechts
• Rechts:
- legt nadruk op eigen verantwoordelijkheid en vrijheid
- overheid moet rust en orde handhaven
- overheid moet zich passief opstellen, behalve wanneer het echt nodig is
• Links:
- legt nadruk op gelijkwaardigheid
- overheid moet actief optreden
De drie stromingen:
• Liberalisme:
- ideaal is persoonlijke en economische vrijheid
- staat moet zich niet bemoeien met economie
• Socialisme:
- iedereen gelijk
- verdeeld in communisten en sociaal democraten
• Confessionalisme:
- geloofsovertuiging heeft een grote invloed
3.3
Politieke partij (groep mensen die dezelfde ideeën over een ideale samenleving hebben):
- actiegroepen: houden zich bezig met een bepaalde doelstelling en voeren acties
- belangenorganisaties: behartigen de belangen van één bepaalde groep mensen
Soorten partijen:
- partijen op basis van een ideologie
- One-issuepartijen (richten zich op één aspect)
- protestpartijen
- niet democratische partijen
Functies politieke partijen:
- integratiefunctie
- informatiefunctie
- participatiefunctie
- selectiefunctie
anouk van wingerden 12-12-2011
Download