WIJS WORDEN, H4, HOOFDWAARDEN STELLINGEN Hieronder vind je 30 stellingen over hoofdstuk 4 uit je lesboek. Sommige zijn juist, andere onjuist. Bekijk eerst goed het hoofdstuk uit je boek. Dat bestaat uit vier paragrafen. Bepaal dan welke zinnen juist zijn en welke onjuist. Maak deze opdracht in je schrift. Gebruik zoveel mogelijk je boek. 1. 2. 3. 4. 5. China is een democratie. De gelijkwaardigheid van mensen berust op hun biologische gelijkheid. De meerderheid in een samenleving hoort tolerant te zijn tegenover minderheden. Discriminatie betekent: ongelijkwaardig behandelen. Discrimineren is onderscheid maken waarbij de gelijkwaardigheid van mensen niet gerespecteerd wordt. 6. Een minderheid in een democratie heeft toch invloed op beslissingen. 7. Er bestaat geen verschil van mening over de vraag welke waarden “hoofdwaarden” zijn. 8. Gelijke mensen horen gelijk behandeld te worden. 9. Gewone burgers kunnen in een democratie alleen invloed uitoefenen tijdens verkiezingen. 10. Het woord ‘democratie’ komt uit het Latijn. 11. Iedere burger in Nederland is evenveel verantwoordelijk voor het in stand houden van de democratie. 12. Iedereen die jouw meningen en levenswijze niet respecteert, is onverdraagzaam. 13. Ieders vrijheid wordt in Nederland door de wet beschermd. 14. In een democratie beslist de meerderheid. 15. In een democratie heeft iedereen evenveel macht. 16. In een samenleving is vrijheid voor iedereen niet mogelijk. 17. In Nederland heeft het volk de macht. 18. Je bent niet tolerant als je van mening verschilt over andere mensen hun godsdienstige opvattingen. 19. Je hoort altijd te kunnen verantwoorden hoe je je vrijheid gebruikt. 20. Je mag nooit onderscheid maken tussen mensen. 21. Nederland is een democratisch land. 22. Over heel de wereld is men overtuigd van de gelijkwaardigheid van mensen. 23. Tolerantie is een ander woord voor “onverschilligheid”. 24. Tolerantie tegenover onverdraagzaamheid van anderen is geen goede houding. 25. Verdraagzaamheid is voor alle mensen een hoofdwaarde. 26. Vrijheid betekent: geen beperkingen opgelegd krijgen. 27. Vrijheid betekent: zelf beslissen over je leven. 28. Vrijheid is grenzeloos. 29. Vrijheid leidt altijd tot asociaal gedrag. 30. Wie het oneens is met de opvattingen en gedragingen van anderen, is intolerant.