Lokale democratie: regenachtig met kans op zon Het regent een beetje dualisme in ons grijze land. In de kleine 500 gemeenten vertrokken 145 wethouders tussentijds. Meer dan ooit. Besturen is er niet makkelijker op geworden. Verandering van spelregels eist altijd slachtoffers. De keeper die niet kon meevoetballen verdween bij het afschaffen van de terugspeelbal. Het spel is er sindsdien wel leuker op geworden. Is het bij het dualisme ook zo? door Onno van Veldhuizen Er is zonder meer beweging naar verbetering. Er zijn tal van leuke nieuwe initiatieven en - inderdaad - er is ook een breed spectrum van gevoelens. Van vrolijke verwarring tot verzuurde chaos. Het komt allemaal voor in al die 489 gemeenten. Dat ligt niet (alleen) aan het dualisme. We praten er wel zo over en daarmee doen we onszelf tekort. Andere zaken hebben minstens evenveel - zo niet meer - invloed. Meer dan de helft van de raadszetels is in handen van lokale partijen. Dat is een ingrijpende, goede ontwikkeling. De lokale democratie is direct en leeft. Er zijn zo heel veel nieuwe, relatief onervaren raadsleden. Die brengen allemaal hun eigen cultuur mee. Het is er dan ook gevarieerder op geworden. Niet alleen maar onderwijzers en ambtenaren, maar ook ondernemers en vrije beroepen. Ook lokaal zegt men wat men denkt en smaakt partijdiscipline teveel naar het inleveren van het zo hoog gewaardeerde eigen 'gedachtegoed'. Er zijn na de 'linkse kerk' dan ook heel wat kleine politieke geloofsgemeenschappen opgerezen uit het vlakke polderland. De eenmansfractie bloeit. De lokale politiek heeft zo een nog sterkere neiging tot versplintering en middelpuntvliedende krachten dan de landelijke. De woorden coalitie en oppositie zijn in toenemende mate een relict uit het monistische verleden. Een coalitiepartij omarmt het college bij successen en zwijgt bij minder gelukkig beleid of - ook dat komt voor - profileert zich met scherpe vragen aan de eigen wethouder. Pas bij dreigende of daadwerkelijke crisis duiken de begrippen weer op: de coalitie als veiligheidsgordel voor de bestuurder. Wethouders zijn steeds minder politieke leiders. Ze moeten zelfstandig hun eigen politieke en maatschappelijke coalities smeden, op ieder onderwerp. Burgers en instellingen kunnen het ook niet meer even met de wethouder (politieke leider) regelen, zij moeten als het tegen zit alle fracties af om draagvlak te krijgen voor hetgeen men wil. Lang niet iedereen heeft dat door. De politieke markt (bijvoorbeeld Almere, Apeldoorn, Hoorn) is dan ook een fenomeen mede uit efficiëntie geboren. Het is ook duidelijk dat de transactiekosten (tijd) van besluiten hoger zijn geworden en de uitkomsten van besluitvormingsprocessen meer ongewis. Er zijn wel veel meer mensen bij betrokken. En zo is het met democratie. Het is een garantie voor legitimiteit, niet noodzakelijk voor kwaliteit. De uitkomst kan nooit beter zijn dan datgene wat je erin stopt. De werking zit meer bij de mensen en minder bij de regeltjes. Die mensen hebben echter nog even tijd nodig om de lokale democratie weer wat stabiel te laten zijn en zo vertrouwen te laten ontstaan. Voor velen komt de invoering van de gekozen burgemeester dan ook te vroeg. Als D66 zouden we daar echt minder krampachtig over moeten doen. Een slordige invoering dient noch de democratie noch de partij en maakt beiden te kwetsbaar. Voor beiden is beslissend dat het goed en met lokaal draagvlak doorgaat. Nog is het vertrouwen in de lokale politiek (32%) aanzienlijk hoger dan in de landelijke (17%) en Europese (15%) politiek. Tenslotte ben ik van mening dat het gehele lokale bestuur, dus ook de raad, gediend zou zijn met een termijn van zes jaar. Voor zover ik weet wordt nergens in Europa een burgemeester direct voor vier jaar gekozen, meestal voor zes jaar of nog langer. Die ervaring zouden we ter harte moeten nemen. Dat maakt het eenvoudiger om maatschappelijk resultaat te boeken. Het verruimt de effectieve regeerperiode van twee tot vier jaar. Een jaar gaat immers op aan inwerken en een jaar gaat op aan verkiezingsstrijd. Bovendien vergemakkelijkt het aanzienlijk de rekrutering van goede bestuurders. Welke burgemeester of wethouder verhuist met gezin en werkende partner naar stad of dorp (verhuisplicht!) om de lokale belangen te dienen voor zo’n korte en ongewisse periode van vier jaar? Een vraag naar goede bestuurders verdient ook een aanbod dat daarbij hoort. Laten we zorgen dat we uit de besten kunnen kiezen. Niet voor niets constateert een Amerikaans rapport, opgesteld gedurende de Clintonperiode, dat het feit dat de besten elders en niet bij de overheid hun talenten ontwikkelen een serieus gevaar is ('deeply troubling') voor de kwaliteit van het bestuur en daarmee, naar mijn mening, ook voor de kwaliteit van de samenleving. Terecht gaan dan ook de salarissen van de ministers in de volgende periode omhoog. Met zakkenvullerij heeft dat niets te maken. Onno van Veldhuizen is burgemeester van Hoorn en lid van D66.