- Scholieren.com

advertisement
H1 Wat is maatschappijleer?
Par 1
wat zijn maatschappelijke regels op gebaseerd?
 net als een gezin moeten regels gebaseerd zijn op het gezag van de persoon die de
leiding heeft.
 maar hoe zit het dan met de rechten van minderheden in een samenleving
 hoe zit het met de verdeling van macht tussen de leidende klasse en de minderheden.
gezin in de Caraïben is heel anders dan in Nederland:
 veel gebroken gezinnen
 veel alleenstaande moeders.
 vaak werken ouders tot heel laat en laten opvoeding aan grootouders of buurtbewoners
over.
 veel armoede
 veel ''multiproblemen'' gezinnen: alcohol en huiselijk geweld, of drugs en eenzaamheid
etc.
De vier tereinen:
 rechtstaat – recht
 parlementaire democratie: hoe de politieke systeem werkt, de relatie tussen burgers en
de politiek
 pluriforme samenleving: cultuurverschillen, verschillende levenswijzen en verschillende
normen en waarden en etnische herkomst
 verzorgingsstaat: uitkeringen voor mensen die door ziekte, ouderdom of werkeloosheid
geen eigen inkomen hebben. Samenspel tussen overheid, werkgevers en wernemers
vormt de rode draad.
Maatschappelijke probleem:
1. het probleem gevolgen heeft voor grote groepen in de samenleving
2. de overheid moet zich bezighouden met de oplossing van het probleem
3. het probleem heeft te maken met tegenstellingen
Politiek probleem: wanneer politici de taak hebben om oplossingen te bedenken. CO2 uitstoot.
Duidelijke tegenstellingen bestaan er tussen mensen met verschillende:
- politike visies: om het file probleem op te lossen zeggen automobilisten bredere wegen,
maar sommigen willen juist goedkoper openbaar vervoer
- geloogs- of levensovertuigingen: mensen die streng katholiek zijn willen abortus
afschaffen, iemand die minder geloevig is heeft minder moeite mee
- sociaaleconomische posities: een werkgever wil liever zo min mogelijke premies
betalen, terwijl iemand zonder werk belang heeft bij een goede uitkering
compromis:
Par 2
machtverdeling in Nederland is gebaseerd op het democratisch proces:
 sociale wetenschappen gaan over maatschappelijke problemen, en niet over
persoonlijke aangelegenheden.
 iets wordt een maatschappelijk probleem als:
1. hetzelfde probleem, grote consequenties heeft voor grote groepen in de
samenleving.
2. zijn oorzaak vindt in sociale ontwikkelingen.
3. het gevolg is van een belangenconflict.
4. als het gezamenlijk moet worden opgelost.
normen en waarden:
 waarde: uitgangspunt dat mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden. bv.
christendom.
 Norm: opvatting over hoe je op grond van een bepaalde waarde dient te gedragen. =
sociale verplichting.
 belang: voor en nadeel dat iemand ergens bij heeft.
 macht: vermogen om gedrag van andere te beïnvloeden.
Machtsbronnen: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
Samenleving veranderd voortdurend. Daarom zijn normen, waarden, belang en macht geen
vaste begrippen. Ze kunnen verschillen per:
 tijd: mensen in Nederland hebben tegenwoordig geen belang meer bij het krijgen van
veel kinderen
 plaats: gastvrijheid in het oosterse culturen als waarde belangerijker. In veel Arabische
landen is alcohol gebruik en homoseksualiteit strafbaar
 Groep: radicale jongeren die tegen de multi-etnische samenleving zijn, greenpeace
Sociale cohesie: het gevoel heben dat we bij elkaar horen
Par 3
Objectief: feit, iets zeggen over de werkelijkheid
Subjectief: mening, vooral iets zeggen over degene die de mening geeft
Informatie overdracht door middel van internet: veel sneller.maar je moet goed zoeken om
betrouwbaare gegevens te vinden doordat feiten en meningen door elkaar gehaald worden.
Communicatie tussen zender en ontvanger:
- De ontvanger ontvangt de informatie verkeerd
- De zender zendt de informatie verkeerd uit
- Door informatieoverdracht ontstaat vooroordelen
Selectieve waarneming: elke informatie word zodanig vervormd dat deze zo veel mogelijk past
in ons referentiekader
Referentie kader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoontes
Manipulatie: opzettelijk feiten weglaten of verdraaien zonder dat ontvanger dat merkt.
Propaganda: er wordt doelbewust eenzijdige informatie gegeven met als doel de mening van
mensen te beïnvloeden
Indoctrinatie: langdurige, symmetrisch en heel dwingende eenzijdige opvattingen en meningen
worden opgedrongen aan het publiek.
Stereotypering: je hebt een vaststaand beeld van een hele groep mensen
Vooroordeel: als je over iets of iemand oordeelt zonder sat je die persoon of die zaak hebt leren
kennen
Discriminatie: waarbij je mensen van een bepaalde groep ander behandelt op grond van
kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn
Kenmerken waarop mensen elkaar discrimineren:
- Huidskleur of ras: racisme
- Leeftijd
- Seksualiteit: homo, hetro
- Sekse: man of vrouw
- Geloof
- uiterlijk
Download