H4B – Hoofdstuk 1, § 1.3 – Wat is waar en wat is niet waar? Week: 35 Onderwerp/Groep Groep Feiten en Meningen (Objectief en Subjectief) Communicatie Selectieve waarneming En Referentiekader Manipulatie, propaganda en indoctrinatie Discriminatie Groep 2 Naomi van der Leest, Jeroen Roovers, Thomas Ottenhof en Max Reuling Feiten zijn voor iedereen controleerbaar en meningen niet. Feiten noem je objectief omdat ze iets zeggen over de werkelijkheid. Meningen zijn subjectief omdat ze vooral iets zeggen over degene die de mening geeft. De zender (degene die wat zegt) Geeft een boodschap (wat hij zegt) aan de ontvanger (degene die luistert). Wat kan er misgaan? -De zender kan onduidelijk praten. -De boodschap kan onduidelijk worden uitgelegd. -De ontvanger kan slaperig zijn en daardoor de boodschap niet goed begrijpen. Selectieve waarneming: elke informatie wordt zodanig vervormd dat deze zoveel mogelijk post in ons referentiekader. Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoontes. Manipulatie: feiten opzettelijk weglaten of verdraaien zonder dat de ontvanger het merkt. Bijvoorbeeld: een politicus die een fout niet wil toegeven uit angst voor politiekgezichtsverlies. Propaganda: doelbewust eenzijdige informatie geven met als doel mensen te beïnvloeden. Bijvoorbeeld: andere politieke partijen zwart maken om zelf beter te worden. Indoctrinatie: langdurig, systematisch heel dwingend eenzijdige opvattingen en meningen worden opgedrongen aan het publiek. Bijvoorbeeld: In de vroegere communistische Sovjet-Unie vertelden de televisie en kranten elk jaar dat de graan oogsten weer beter waren dan de jaren daarvoor. Dan behandel je een groep anders op grond van belang Groep 3 Luke Gloudemans, Esma van Vonderen, Lara Gijsbers, Maran van der Dussen Feit: Gebaseerd op de waarheid. Mening: Is een gedachte van iemand en staat dus niet vast. Communicatie: Is iets overbrengen en duidelijk maken aan een ander. Miscommunicatie: Als er iets niet goed overgebracht word naar een ander dan spreek je van miscommunicatie. Selectieve waarneming: Waarnemen wat je zelf wilt. Referentiekader: Alles wat je bezit aan kennis, ervaring, normen, waarden en gewoonten. Manipulatie: Feiten opzettelijk weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger het merkt. Propaganda: Doelbewust eenzijdige informatie word gegeven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden Indoctrinatie: Langdurig, systematisch en heel dwingende eenzijdige opvattingen en meningen worden opgedwongen aan het publiek Stereotypering: je hebt een vaststaand beeld van een hele groep mensen Discriminatie: waarbij je mensen van een bepaalde groep anders behandeld op grond van kenmerken die in een gegeven situatie niet van belang zijn.