Opdracht 1 1. westen 2. Amstel 6. metropool 3. visserij 4. handelsreizen 5. Europese handel Opdracht 2 1. b 2. c 3. c 4. d Opdracht 3 a. Bondgenoot b. Water, handel, scheepvaart c. Verstedelijking = de groei van het aantal stadsbewoners. Delta = de vertakkingen van een rivier in een aantal rivierlopen, vlak voor de monding. d. Het uitstekende net van waterwegen Opdracht 4 a. I-D II-E III-B IV-A V-C b. Van de 12e tot de 16e eeuw. c. Noord-Europa en de Rijn Opdracht 5: 1. niet waar 2. waar 3. waar 4. niet waar 5. waar Opdracht 6: A-I B-IV C-II D-III Opdracht 7 a. De verstedelijking van het platteland rond een grote stad b. agglomeratie=Een centrale stad met daar aan vastgegroeid (voor)steden en dorpen, stadsgewest=De (voor)steden en dorpen rond een centrale stad die veel contacten hebben met de centrale stad, maar ook onderling. c. Utrecht Opdracht 8 Het stedelijk patroon in de 17e eeuw. Opdracht 9 1. agglomeraties 5. Rotterdam 2. stedelijke gebieden 6. Den Haag 3. randstad 4. Amsterdam 7. Utrecht 8. hoefijzer Opdracht 10 a. Woning, camping, kinderdagverblijf (Er hoeven er maar 2 genoemd te worden) b. Een camping maken, een schuur verhuren, een winkel beginnen met boerderijproducten c. Door toerisme en wandelaars, fietspaden/wandelpaden/wegen (Maar 1 noemen) d. De overheid betaald de boer om niet langs de akkers en weilanden te maaien, Omdat ze de natuur willen behouden. e. Voor te zaden en te oogsten, nu als hobbypaard